14
De zilveren doopschaal uit 1728, één van de oudste
kerkbezittingen (foto de Grave, Souburg)
opnieuw is dicht gemaakt. De deur van nu
is gewoon uitgezaagd.
De huidige zitplaatsen kunnen niet
bestempeld worden als een voorbeeld van
een gelukkige keuze. Het is een
tussenvorm tussen banken en klapstoelen,
het zit ongemakkelijk en het geheel oogt
niet erg fraai. Twee forse koperen kronen
fungeren duidelijk als blikvanger in het
kerkschip. Het zilveren doopbekken is één
van de oudste kerkbezittingen. Het is in
1728 geschonken ter nagedachtenis aan
mr. Pieter Sandra en wordt nog steeds
gebruikt. Sandra was vendumeester van
de admiraliteit te Middelburg en overleed
op 20 januari 1728.
De bekers en schotels voor het avondmaal
zijn gemaakt van tin. Zij zijn een geschenk
van de toenmalige ambachtsheer, mr.
A.P.C. baron Lampsins, die ze op 1
Het tinnen avondmaalsstel uit 1824 (foto de Grave, Souburg)
oktober 1824 overdroeg aan de Hervormde
Gemeente. Dit is in zoverre opmerkelijk dat
in die periode ook in de dorpskerken al
overwegend zilveren voorwerpen voor het
avondmaal in gebruik kwamen.
Het orgel
Het eerste orgel kwam in 1817 in de kerk
van Oost-Souburg. Het was een in die tijd
veel voorkomend kabinetorgel en was een
geschenk van Mr. J.A. Becius. Deze was
gedurende de Franse tijd burgemeester en
vervolgens tot 1817 schout van Oost-
Souburg, later lid van Gedeputeerde
Staten en van de Middelburgse raad. De
dispositie van dit orgel is niet overgeleverd.
Het werd op 30 november 1817 in gebruik
genomen in aanwezigheid van een 'grote
en aanzienlijke schare toehoorders'.
Dit eerste orgel bleef in gebruik tot 1874,
toen het werd vervangen door het huidige
orgel. Dit instrument is gebouwd door K.M.
van Puffelen uit Zaltbommel en kostte
2.230 gulden.
Deze Karolus Marinus van Puffelen was
Middelburger van geboorte. Hij werd 19
december 1826 te Middelburg geboren als
zoon van de horlogemaker Gerrit van
Puffelen. Hij werkte vijf jaar in dienst van
de orgelbouwer J.A. Mennes te
Brigdamme, vervolgens bij Kam en Van
der Meulen te Rotterdam en Naber en
Merklin te Brussel. Sinds de jaren zestig
van de 19e eeuw begon hij zelfstandig te
werken te Zaltbommel. Hij bouwde meest
orgels voor dorpskerken. Het door Van
Puffelen gebouwde orgel te Oost-Souburg
heeft deze dispositie:
1. Bourdon 16'
2. Prestant 8'
3. Holpijp 8'
4. Viola di gamba E
5. Octaaf 4'
6. Fluit 4'
7. Octaaf 2'
Het zegel van de kerk van Souburg.
8. Mixtuur 5 st.
9. Trompet 8' bas/discant
Klavieromvang C-f". Aangehangen pedaal
C-f'. Pianotrede.
Het orgel is van een zeer solide makelij,
met grote accuratesse uit goede materialen
vervaardigd. Een bijzonderheid is de
pianotrede waarmee de registers 5 t/m 9
onafhankelijk van de registerknoppen
kunnen worden uitgeschakeld. Het
instrument heeft de voor zijn tijd
romantische klank. Aanvankelijk was de
plaats van het orgel bij de ingang van de
kerk.
Hiervoor moest een trap worden gemaakt
en het platform vergroot. Het nieuwe orgel
was namelijk twee keer zo groot als het
oude. Het werd in gebruik genomen met
een plechtige dienst met als voorganger
ds. Bastiaan van Schelven. Deze preekte
over 2 Koningen 3 vers 15: 'Nu dan, haalt
mij een citerspeler. En het geschiedde,
toen de citerspeler speelde, dat de hand
des Heren op hem kwam'.
In 1984 heeft het orgel een grondige
opknapbeurt gekregen. Wanneer de kerk
te klein dreigt te worden besluit men op 2
september 1920 een galerij te bouwen
achter in de kerk. Het orgel moet daarvoor
worden verplaatst naar de oostzijde en
komt boven de preekstoel, de plaats waar
het nu nog staat opgesteld.
Het kerkzegel
Het kerkzegel is het briefhoofd geworden
van kerkeraad en kerkvoogdij. De
afbeelding toont een scheepje in woelig
water, met het randschrift 'Ecclesiae
Suburganae Sigillum' (zegel van de kerk
van Souburg) en verder de wapenspreuk
van Philips van Marnix, heer van Sint
Aldegonde, wiens naam onverbrekelijk
verbonden is met het kasteel van West-