24 Een opname van de gerestaureerde kerk van circa 1955. Buiten de kerk liggen vier grafstenen, twee tegen de zuidmuur van de kerk, een voor de ingang van de consistorie en een tegen de zuidmuur van de consistorie. In 1960 is rond het kerkhof een muurtje opgetrokken. Vroeger was daar ook sprake van. 'Jegens de inloop van verreckens (varkens)' werd in 1583 een muur gemetseld, die op de duur is verdwenen en vervangen door een haag. (Zeeuws Documentatiecentrum). Jf l De beginjaren van de hervormde gemeente De eerste predikant te Zoutelande. Dierick Pietersz van Damme, werd op 1 oktober 1574 bevestigd. Deze Van Damme was van origine metselaar en kwam uit Middelburg. In de sententie van Alva van 17 augustus 1568 werd hem ten laste gelegd dat hij had beeldengebroken, nachtmaal gehouden op calvinistische wijze en belijdenis had gedaan van de calvinistische leer. Voor de komst van de predikant werden de kerk en het curenhuis (pastorie) hersteld.'5) In welke staat het kerkgebouw toen verkeerde kan slechts bepaald worden aan de hand van de rekeningen van het Comptoir van de Geestelijke Goederen, daar bescheiden van de hervormde gemeente uit die tijd ontbreken. Het oudst bewaard gebleven rekeningenboek van de diaconie dateert uit 1702 en het oudste actaboek van de kerkeraad uit 1763. Blijkens de rekening van 1574/75 kon de kerk met weinig kosten weer gereed gemaakt worden voor de eredienst.'6) Er vonden alleen enige herstellingen aan glas-, ijzer-, hout-, schaliën-, en metselwerk plaats. Tevens werd de preekstoel gerepareerd (in 1606/07 vervangen door een nieuwe van 'wagenschotte houtte' vervaardigd) en een 'clepel in de clocke' geleverd (in 1662 werd een nieuwe door Johannes Burgerhuys gegoten klok opgehangen die nu nog dienst doet). Interessant is een post uit de rekening van 1599/1600 waarin sprake is van reparatie aan de 'beuck'.17) Met andere woorden: de beuk is niet direct na de onlusten van 1572/74 afgebroken, zoals in o.a. het Kunstreisboek van Zeeland wordt gesteld. Wanneer dat wel gebeurde, is niet bekend. Misschien in 1617/18 toen voor reparaties het aanzienlijke bedrag van £310 Vlaams werd uitgegeven.'") Er werden toen onder andere 4 nieuwe binten aangebracht, circa 300 m2 schaliedak van het koor vernieuwd en vier vrouwenbanken en een bank voor 'sitze der Ouderlinghen' gemaakt. Over de beuk wordt niet gerept. In ieder geval ontbreekt op de tekening van Bommenee uit 1735 de beuk. Daar staat tegenover dat in een bestek, gemaakt voor het herstel van de kerk in 1831gesproken wordt over het afbreken van overblijfselen van het muurgedeelte aan de noordwestzijde bij de toren.") Met het slopen van dit metselwerk zullen de laatst zichtbare restanten van de beuk verdwenen zijn. Nadat de kerk in de loop der jaren nog verschillende herstelwerkzaamheden, zoals in 1666, had ondergaan vond in 1737 een zeer ingrijpende restauratie plaats. De kerk heeft toen zijn huidige vorm gekregen. Over deze verbouwing zijn de nodige gegevens te vinden in het archief van de Staten van Zeeland.20) Verbouwing 1737 In de resoluties van 11 augustus 1735 van de Gecommitteerde Raden is het volgende te lezen: 'Johan Louis Vereist, rentmeester der zoogenoemde geestelijke goederen over Walcheren en Noortbevelandt te kennen geevende dat de ordinaere baazen aen de kerken ten plattelande werkende, nae gedaane inspectie, hem hadden gerapporteert. dat aen de thorens, daaken, muuren, en loode gooten van de kerken op Zoutelande en Oostcapelle, verscheide zeer hoognoodige reparatien waaren te doen, welke verre zoude koomen te exeederen de som welke hij rentmeester bevoegt is zonder voorgaande authorisatie van Haar Ed Mog ordre'. Hierop wordt door de Heren Gecomitteerde Raden besloten dat Vereist zo spoedig mogelijk rapport moet uitbrengen welke werkzaamheden moeten worden uitgevoerd en welke kosten hieraan verbonden zijn. Reeds op 22 augustus kan Vereist mededelen, dat met de reparatie van de kerk volgens een bestek van de landsfabriek Michiel Michielsen een som van £301 vlaams gemoeid zal zijn. Bij dit bestek schrijft Michielsen: 'de hoognodige reparathi aan de kerck van Sootelande die mede soo vervallen is dat sy onbequaem is om daar dienst in te doen doch het is niet te verwonderen daar geen een spiker in hgt(?) iaren aangeslegen is soo de progyanen seggen aan geslegen is'. De Ed Mog. Heren eisen daarop van de rentmeester een schriftelijke verklaring hoe het komt dat de kerk in een 'zoo groote verval is geraekt, dat het herstellen van dezelve zoo merkelijken somme van penningen komt te beloopen en waaromme van tyt tot tyt de benodigde reparatien niet heeft laaten geschieden, tot zulke somme als waartoe hij rentmr. volgens ordre van de lande is geauthoriseert, en zoo dezelve niet toereikend waare Haar Ed. Mog. daarvan de nodige en behoorlijke kennisse niet heeft gegeeven'. Helaas is het antwoord van Vereist niet meer aanwezig. Op 10 september 1735 biedt Vereist een nieuwe begroting voor herstel met een 'kaerte figuratiyf' (de tekening van Bommenee) aan.2') Zijn voorstel is 't koor aff te breken en de uytspronck en dat voor de uitspronck komt en met een nieuwe gevel te sluyten die opgaat tot boven 't dak met een vlegtinge'. De kosten van deze ingreep zullen £278 vlaams bedragen. De Heren Staten zullen zich over het voorgestelde beraden. Als uitvloeisel hiervan wordt op 14 mei 1736 de 'landsfabriek' gelast de kerk te inspecteren en een bestek met kostenraming te maken van hetgeen beslist hersteld moet worden. Na onderzoek is gebleken dat alle in vorige ramingen genoemde werkzaamheden beslist uitgevoerd moeten worden. In een brief van 19 december 1736 laat de landsfabriek, de timmerman Michiel Michielsen de Edele Mogende Heren weten dat de kerk in een miserabele staat

Tijdschriftenbank Zeeland

Bulletin Stichting Oude Zeeuwse kerken | 1990 | | pagina 24