5
zichzelf beschermend met een schild van
samengevlochten takken probeerden ze de
belegerden te vernietigen door brand te
stichten, nu ze hen op geen andere manier
konden overwinnen. De onzen staken de
hopen stro en takkenbossen in de gracht in
brand en dank zij de hulp van God blies de
wind in een richting, die hen (de
verdedigers) gunstig was. De meesten
de Vikings) werden verbrand en
weinig ontsnapten aan dit dodelijk gevaar.
Geen van de onzen werd gewond, behalve
een monnik die onder de aars geraakt
werd door een pijl die tussen twee planken
van de palissade doorgeschoten was.'
We komen nu op het naar onze
opvattingen nogal raadselachtige punt dat
het nog steeds herkenbare opgehoogde
burgterrein in de latere middeleeuwen niet
tot centrum van het dorp is gemaakt, met in
ieder geval de vestiging van de kerk binnen
de burgwal. De kerk is op zeer korte
afstand buiten de oude burg gebouwd.
Niets zou toch meer voor de hand hebben
gelegen dan gebruik te maken van het
opgehoogde terrein in de periode dat men
voor de situering van de kerk nog altijd
naar een zo hoog mogelijke plaats uitzag.
Door verschillende schrijvers is dit
ondertussen gesignaleerd, waarbij men
vaak niet verder komt dan de aanduiding
'merkwaardig'.
Om hiervoor toch een aannemelijke
verklaring te geven citeren wij Dr. J. de
Meulemeester, één van de
vooraanstaande onderzoekers van de
Vlaamse burchten en stadsontwikkeling,
die schrijft: 'In Vlaanderen krijg ik de indruk
dat de kerken aan de buitenkant van de
circulaire burchten, de eigenlijke kerken
van de handelsnederzetting (is de
groeiende stad) zijn. De graaf kan niet
toelaten dat een dergelijke kerk in zijn
eigendom wordt gebouwd. Kerken binnen
het castrum zouden eerder ofwel pre-
castraal zijn, ofwel tot parochiekerk
geëvolueerde castrale kapellen betreffen.'
Vertalen we dit naar de situatie in Souburg,
dan moeten we aannemen dat het terrein
binnen de burchtwal gedurende
verschillende eeuwen, ook na het verloren
gaan van de oorspronkelijke funktie, belast
is gebleven met grafelijke rechten. De
echte woonkern mét de kerk ontwikkelt
zich in de directe omgeving, maar wel
buiten de oude burcht.
Trouwens, in onze directe omgeving zien
we het bijvoorbeeld ook in Middelburg.
Zowel de Westmonster als de
Noordmonster, de twee oude hoofdkerken,
zijn hier direct buiten de burg gebouwd. En
in Burgh op Schouwen is sprake van een
identieke ontwikkeling.
Gravure van het overgebleven restant van de kerk van West-Souburg. Dit heeft als kerk dienst gedaan tot 1832 Daarna is het
afgebroken. (RAZ, Zei. III. cat. nr. II 871)
Relatie moeder-dochterkerk
Blijft de verhouding van de kerk van Oost-
Souburg tot de burcht uit de Karolingische
tijd vooralsnog met een aantal vragen
omgeven, duidelijker is de relatie tot de
moederkerk van Oost-Souburg: West-
Souburg. Deze hoofdkerk van de
Zuidwatering was één van de vijf
hoofdkerken die Walcheren in de
Middeleeuwen kende. De andere vier
waren de Westmonster en de
Noordmonster te Middelburg, Oostkapelle
en Westkapelle.
Gravure van Oost-Souburg, de kerk en het Oranjeplein, gezien vanaf de burg. (RAZ, Zei. III. cat.nr. II 850)