13
van de benodigde bijdragen.
De verwachtingen wat betreft een snelle en
gunstige beschikking waren aanvankelijk
hoog gespannen. Veel te hoog, zoals al
spoedig zou blijken. Het antwoord op het
request liet op zich wachten tot september
1839, toen er een afwijzende beschikking
op kwam. De werkelijke reden voor de
afwijzing zal waarschijnlijk geweest zijn,
dat de gevraagde subsidie voor de
stichting van kerk en pastorie te hoog werd
geacht.
Iman van den Bosch had de bui al lang
zien hangen, want hij had al in mei 1838
pogingen aangewend om van de
deelhebbers in de polder toestemming te
krijgen het totale benodigde bedrag ter
beschikking te stellen. Hierop werd positief
beslist.
Zo kon al een maand na de afwijzende
beschikking een nieuw verzoek aan Z.M.
Koning Willem I worden gezonden, waarop
op 9 december 1839 gunstig werd
besloten. De kerkelijke vereniging van de
Wilhelminapolder met Kattendijke werd
beschouwd als geëindigd, terwijl na de
bouw van een kerk en een pastorie een
gemeente zou kunnen worden gesticht;
„en dat hun alsdan zou worden
toegevoegd een leeraar, genoegzaam
vanwege het Rijk bezoldigd".
De aanbesteding voor de bouw van de
kerk en de pastorie volgens het plan van
Iz. Warnsinck vond plaats op 31 maart
1840. Het metsel- en timmerwerk werd
voor een bedrag van 18.400,-
aangenomen door Hendrik Boshoff,
timmerman te Wilhelminadorp, Govert
Klemkerk, timmerman te Goes en Dirk van
Hiele, metselaar te Tholen. De plechtige
eerste steenlegging werd verricht door I. G.
J. van den Bosch op 29 april 1840.
Het voorfront van de kerk.
De kerk aan de achterzijde. De aangebouwde consistoriekamer maakt duidelijk deel uit van het gebouw.
Het ontwerp van Warnsinck
Architect Warnsinck koos, mede op grond
van de krappe middelen die hij ter
beschikking had voor het bouwen van een
kerk èn een pastorie, voor een uiterst
eenvoudige opzet. Zowel de vormgeving,
de constructie als de gebruikte materialen
waren getuigen van uiterste soberheid.
Als hoofdvorm ging Warnsinck uit van de
eenvoudigste basiliekvorm. Hierdoor
ontstond de gelegenheid tot het
aanbrengen van zijgaanderijen. De kansel
plaatste hij in een nis aan het eind van het
gebouw Ook het idee voor deze nis
ontleende hij aan de oude basilica, de
Romeinse gerechtshal, waaruit het eerste
christelijke kerktype is ontstaan. Achterin
deze vroegchristelijke basiliek vond men
de halfronde absis met daarin de cathedra
als bisschopszetel. Later is uit deze vorm