10 allure en indrukwekkend doorzijn hoogte: slanke zuilen met dubbelbekranste kapitelen accentueren de ruimtelijke werking. Vele jaren is de kerk inwendig in tweeën gedeeld geweest. De oorzaak was gelegen in het feit dat na de reformatie de ruimte veel te groot was voor de toen nog schamele Hervormde Gemeente. Al direct na de alteratie - 5 oktober 1578 - had men op de scheiding van koor en transept een houten schutsel aangebracht. Het koor werd 'preekkerk', het transept werd gedegradeerd tot 'wandelkerk', het schip werd een lege en loze ruimte. In 1618-21 werd de houten wand die de preekkerk afsloot van de rest van het gebouw, vervangen door een stenen scheidingsmuur. Merkwaardig is dat dit - in tegenstelling tot de imitatiegotiek van het nieuwe schip - in renaissancestijl gebeurde. De muur is pas tijdens de restauratie van de jaren twintig van deze eeuw gesloopt. Het zandsteenwerk, de eiken kozijnen met pilasters en de deuren zijn toen verwerkt in het tochtportaal tegen de binnenkant van de westgevel, de huidige ingang van de kerk. De dakruiter, even rank als parmantig, die in zijn tegenwoordige vorm na de brand van 1618 tot stand kwam, geeft het gebouw een extra dimensie en versterkt de slanke opgaande lijnen van de gotiek op een speelse manier. In de dakruiter kreeg een klokkenspel zijn plaats. Dit klokkenspel werd in 1969 door de firma Eysbouts te Asten vernieuwd. Omvang en inhoud De kerk ligt georiënteerd - koor naar het oosten - en heeft in het grondplan de kruisvorm. Het gebouw bestaat uit een 60 m lang middenschip en een in het midden daarop staand noorder- en zuidertransept van 48 m lengte. De breedte van middenschip en transept is 8,50 m. Het ten westen van het transept gelegen schip is 25 m lang, telt vijf traveeën en heeft aan weerszijden van het middenschip twee zijbeuken. De aan het middenschip grenzende zijbeuken zijn 4,50 m, de buitenste 2,80 m. De volle binnenwerkse breedte bedraagt 25,75 m. Het koor heeft eenzelfde indeling van hoofd- en zijbeuken als het schip. De hoogte van de middenbeuk van de kerk is 28 m, terwijl de gehele inhoud van het gebouw 34.000 m3 bedraagt. Buitenwerks is de hoogte 32 m. De dakruiter rust op de vieringpijlers en verheft zich 21 m boven het dak van de kerk. Verval in de 19de eeuw Zoals overal elders is ook in Goes de 19de eeuw kenmerkend geweest voor achteruitgang en verval van historische waarden. Na de hoogstaande kunstuitingen van de late middeleeuwen, de bloei van gotiek en renaissance, de Gouden Eeuw voor de Republiek en het tijdperk van de Verlichting, is de armoede, de moedeloosheid en het gebrek aan visie en durf typerend gebleken voor de 19de eeuw. Grootscheepse afbraak van waardevolle gebouwen is het gevolg geweest. Het inzicht dat veel waardevols uit het verleden in ieder geval doorgegeven diende te worden aan volgende Overzichtsfoto vanuit het zuidwesten, (collectie J. Ranter) Doorkijkje door de Korte Kerkstraat met het rijkversierde noordertransept van de kerk. (collectie J. Ranter)

Tijdschriftenbank Zeeland

Bulletin Stichting Oude Zeeuwse kerken | 1991 | | pagina 10