«SUES'*»* 5 meest gebruikelijk geworden was: de boetelinge met het kruis in de hand. Het beeld boven de toegangsdeuren getuigt hiervan. Goes contra Reimerswaal Vanaf het begin van haar ontwikkeling tot een echte laat-middeleeuwse stad met de pretentie van hoofdplaats van het eiland Zuid-Beveland, heeft Goes zich beknot gezien door de aanwezigheid van Reimerswaal. Dit zowel op economisch, maatschappelijk als kerkelijk terrein. Reimerswaal was een stad met aanzien, strategisch gelegen in het noordoosten van Zuid-Beveland aan de Schelde. Een plaats met belangrijke inkomsten vanwege de tolheffing op de Schelde en met een bloeiende handel op Engeland, Frankrijk en de Oostzeelanden. Goes daarentegen was, hoe belangrijk dat op zich mocht zijn, hoofdzakelijk aangewezen op haar funktie van plattelandscentrum. De bekende Goese graanmarkt was in feite van niet meer dan regionale betekenis. Het verschil in rangorde - en dat woog in die tijd erg zwaar - werd glashard aangegeven in de volgorde van stemhebbende steden in de Staten van Zeeland. Reimerswaal bezette in deze rangorde na Middelburg en Zierikzee de derde plaats, Goes de vierde. In kerkelijk opzicht werd het belang van Reimerswaal onderstreept door de verheffing van de kerk tot kapittelkerk in 1431. Al vanaf 1318 was Reimerswaal de zetel van het dekenaat Zuid-Beveland, terwijl in 1355 hier ook de kerkelijke rechtbank gevestigd was. Ook de inwoners van de stad Goes waren hieraan onderworpen. Vooral de institutionalisering van het kapittel in de kerk van SS. Pieter en Pauluste Reimerswaal in 1431 met zijn door de bisschop gesanctioneerde belangrijke kerkrechtelijke betekenis, zal in Goes pijn gedaan hebben. Want al was dan ook de officiële taak van de aan het kapittel verbonden kanunniken uitsluitend het zingen van de getijden 'om te vermenichfuldighen den dienst Goedts', de uitstraling van een kapittel was erg groot. En dat zeker niet uitsluitend in kerkelijk opzicht. Het totale aanzien van de plaats en haar bestuurders werd er mede door bepaald. Een instituut dat zeer veel lijkt op een kapittel is dat der Zeven Getijden. Rond het midden van de 15de eeuw hebben op vele plaatsen de gelovigen om meer luister bij te zetten aan hun eredienst, de oprichting hiervan bevorderd. Zij deden dit door allerlei schenkingen, dikwijls in land en huizen, waardoor het mogelijk werd dat een aantal priesters in hun nyiiti asfcr ,uu ortiötfM "ffctfljun»* „aiuw» in»mrTT(ötuinnm ntiMni run imttis BftniT >r j yonno*ftti!:<vitiasnt,aj>s«jL „S'ft .til 1'OS ttmj Ma n mttsit* Bit» '',,n rrtiwniDOisöiuouj. iwotünnatmiajr?»^ ni p-ui «riintts ia «muiq tittnumii tniu-.mjjj möifti'ttuftm. OMteantm nhliüaKuuaoUni ysiniiiiitmir misfliu&ömihuiifc niii tn roiiWlionr awS: iifmiuMnsgAoMflaajijfc fftffiii uomwn mitShZ ,ltfl!Ulï UUlUlf^(S8w|2 hfn finmr.nr .tb ö«ut^ 11 mi t iamur aöuma FrtsOiüttnt ar» tiiOtmi mis rr ittttrth^? oir mis vTjuisoü (ti dituittt quucstt ruis futrA'm «uu rilt rr mnbiur tL>Cw\ ffU*T UimtrmqwCi "ifmila uïw.inir (bnubut 6»tdaatUuu Utai.»'(riaiiAHHhstit (tie ~i ikt ^aBiKOSSMiitirörnitWlii bHisuKHii 1 JIilfvlt i v'if vnimt fw miitttr (p MM' Mi»* 'i fif'f tHnmniqiu .iptrprr Pjlrafiinionwistiiljiijiifr PjtifMifüiniStiiil plubr tuiaabutUUJ mmi ah s Latuffnin Mbts'.iiritf c inifpitmir(nunr tnnil.UU nit(7niti}. f»t0if»öiif utiü.t/ts roiifnïio V!IIIUXIS IXJ tHprflu fi iiifJMj 4M* r?<r jmu r^Laduffurn - JSJïmiiHi-' büpQmagv aas. rt> uaur hom ^itfSH/mmfuiruosJrtJi zZttfiuui (r notour tm. öiïfltr oobisquia i ion "«pil m ï>retin uobis ntni uaimr ^gpirtimnilGtJiii qiua J^LsrtbtivrOD twrir Pjft/msitftn umguucus# '^(eiuatsnuavbunnis (ffl iHitauaftfl iu£ 4s dt'ir (ais pn- mgfwm iwnis Utoaao fzefgaobianoim bottin. tt rfmmpoê ttbtpfi ^00tanui.p iiUnoirriu d&*K>tn!rihi crti trap a l9efnab:wnfimtwiin ^Uai nufmwmain r nabis fun (r&irdiir pirpno Umntfi ati« r nidiffBnir.i ■illii illn CniUJirhv döüi trm nro tubihiir (njiaiuh Jf iiobitfubftitr.vur' ^aniiubiUpantamstuf mniic.'iit rriiquut; mbilf/JS.1 i'-'nostuiffisnffiiiffiiiiusnu ma.» irtiHma vni/r.in uriraj; noius rurfmmi m iHrtucniot «rrninmtuiSviVutv oi:r.i fr,n it ifjtr nfij. .ui üiijun mii traas. v 'OTI.u rrpt J ojjoqö'frfiaöiöi oo li*: tltfiDtls aten, qua mar lunbafur.iramr pIJI!rn 'igmsfmgufTGinr, tupian indiiüurjff.ïm rtmumsitir oö.v üolJtsrrattnir.? ,0f rln trinmc.(rtninnauinont i», rnrtttri iiitofmtgnrrhacfy ?''annUn}W h lifiaait ma lO/tint.arftnor^oiionntOiifr- nu '"munuaintttpaurmuu n f.turr L'iöais: marrr ötii .m iiiinabinsfuim uaim.]un- ztiufoü i umqur """kPHiTü «rfaHmto,,,,,. Pagina uit een (beschadigd) missaal, afkomstig uit de Maria Magdalenakerk. Gekalligrafeerd handschrift op perkament uit de tweede helft van de 15de eeuw, de periode dat de Zeven Getijden in de kerk werden geïnstitueerd. (foto gemeentearchief Goes) parochiekerk, waaraan ze te voren reeds geheel of gedeeltelijk verbonden waren, zich konden wijden aan het koorgebed. Maar de sanctionering door de bisschop en daarmede de kerkrechtelijke betekenis ontbrak. In de Goese Maria Magdalenakerk is omstreeks 1440 op alle zondagen en heiligendagen het zingen van de volle Zeven Getijden begonnen. Het is op 31 mei 1471 dat het kerkelijk Getijdengebed in de Maria Magdalenakerk officieel wordt geïnstitueerd. Uit de aantekening van de stadsklerk blijkt duidelijk dat hier sprake is van een plaatselijke aangelegenheid: 'Item so is geordineert tot eere van Gode, met riipen rade van den pastoer van der kercken, bailju, scout, burgemeesteren, scepenen, riicdom ende ingeseten poirteren, te singen tot ewigen dage die Seven Getiden in der prochikercke van Maria Magdalenen binnen der stede van der Goes, in aire manyeren ende ordinancie als den brief inhoudende is ende bezegelt metten pastoers voerscreven zegel ende metten groten zegel van der stede voornoemt. Gedaen in 't jair dusent vierhondert eenentseventich upten laetsten dach van meye ende waren daer over ende bij, die hierna geteykent staen'. Wij zijn van mening dat deze ontwikkeling in Goes zeker mede is ingegeven door de verheffing van de kerk van Reimerswaal tot kapittelkerk. Terloops zij nog opgemerkt dat Goes wat betreft kerkelijke status in 1503 opnieuw een bittere pil te slikken kreeg. In dat jaar werd namelijk de dorpskerk van het nabij gelegen Kapelle als tweede - en laatste - kerk op Zuid-Beveland tot kapittelkerk verheven. Dit kapittel kwam tot stand omdat de toch al machtige ambachtsheren de daadwerkelijke steun kregen van Anna van Bourgondië, de invloedrijke bastaarddochter van Hertog Philips van Bourgondië. Omstandigheden van buitenaf hebben Goes uiteindelijk van het Reimerswaalsyndroom verlost. Een reeks van rampen bracht in de 16de eeuw voor Reimerswaal de ondergang. Het begon met een grote stadsbrand in 1520. Het vervolg kwam met de watervloed van 5 november 1530, de daarop volgende decennia met de regelmaat van de klok gevolgd door andere overstromingen. Het zou tot 1631 duren voor Reimerswaal helemaal ontvolkt was, maar in 1574 deed de stad vrijwillig afstand van haar plaats en rang onder de stemhebbende steden in de Staten van Zeeland. Het doek was voor Reimerswaal gevallen en Goes schoof hiermee op naar de fel begeerde derde plaats onder de Zeeuwse steden. In 1581 verhuisde het geestelijk gerecht naar Goes en ging over in het landrecht. Goes had gekregen waar het al zo lang recht op meende te hebben: in alle opzichten de eerste en enige stad van Zuid-Beveland te zijn.

Tijdschriftenbank Zeeland

Bulletin Stichting Oude Zeeuwse kerken | 1991 | | pagina 5