7 18de eeuwse tekening, gemaakt naar het verloren gegane schilderij van het ontzet van Goes door de Spanjaarden in 1572. De volledige betrouwbaarheid van de weergave hierop moet in twijfel worden getrokken, (foto M. de Goffau) Kijken we naar de 18de eeuwse tekening, die gemaakt is naar het schilderij van het ontzet van Goes door de Spanjaarden in 1572, dan zien we aan de westzijde van de kerk inderdaad een toren. Ot deze weergave echter voldoende betrouwbaar is of dat we hier de iets verderop staande klokketoren van de stad zien, is niet te achterhalen. Uitvergroting van een deel van de schetsmatige vogelvlucht-plattegrond van Zacharias Roman uit de 17de eeuw. Rechts boven de kerk het klokhuis, daarachter het Slot Oostende, (uit Historisch jaarboek voor Zuid- en Noord-Beveland 1979) Een tweetal bronnen doen ons geloven dat er tot aan de brand van 1618 aan de westzijde wel degelijk een bij de kerk behorende toren stond. In de beschrijving van de Provincie Zeeland van J. de Kanter en J.ab Utrecht Dresselhuis (1824) lezen we: 'De oude toren werd niet herbouwd, want bij deze gelegenheid plaatste men op de vier middelste pilaren der kerk, een zeer net en spits torentje'. R. A. S. Piccardt schrijft in de 'Geschiedenis der stad Goes' (1864): 'De toren die vóór den brand aan het westeinde stond, werd niet herbouwd'. Vragen omtrent de toren rijzen er, omdat op een luttel aantal meters ten noordwesten van de kerk aan de rand van het kerkhof in 1384 voor rekening van het dorp een klokketoren (in latere stukken meestal 'klockhuijs' genoemd) wordt gebouwd. En waarom is dat nodig als er vlakbij een kerktoren staat die als klokkedrager dienst kan doen? Het gemeentelijk klokhuis was een wat plompe toren met een houten, in het geheel niet inheems aandoende, bovenbouw. Tot 1661 heeft dit klokhuis dienst gedaan. Toen werd tot afbraak overgegaan omdat ter plaatse een nieuwe stadsschool en een woning voor de schoolmeester werd gebouwd. Bij de bouw van de AMRO-bank in 1970 werd de fundering van deze toren teruggevonden. Waarom dus de kerktoren niet als klokketoren werd gebruikt, blijft vooralsnog een niet te beantwoorden vraag. Mevrouw Prins neemt in haar historie van het Goese stadhuis aan dat het klokhuis ten dienste stond van de burgelijke overheid voor het alarmeren van de Goesenaars, het doen van afkondigingen, het openen en sluiten van de markt, etc. Dit in een tijd dat de latere stadhuistoren nog de funktie van Gravensteen had. Als er ooit nog eens de gelegenheid komt voor een diepgaand bodemonderzoek binnen en buiten de muren van de kerk, zou dit mogelijk gegevens over de (vermeende) westtoren kunnen opleveren. De brand van 1618 De tegenwoordige gedaante van de kerk hebben we te danken aan de gebeurtenissen op 11 september 1618. Op die dag gebeurde in Goes wat al op vele plaatsen eerder gebeurd was: de kerk raakte in brand door onvoorzichtigheid van een loodgieter. Merkwaardig was, dat de zorgeloze brandstichter, Hans Hendrikse, in zijn jonge jaren, veertig jaar tevoren, beeldstormer was geweest 'ten tijde als d'openbaere exercitie van de Religie veranderde'. Dat wist heel Goes nog na veertig jaar. Deze Hans de schaliedekker was van overheidswege aangewezen om klusjes aan de kerk te verrichten (was ordinaerlijck aan de kerkcke werkende) en zo was hem Tekening van het gebrandschilderde raam, geschonken door de baljuw mr. Michiel van Baarland. (Rijksarchief in Zeeland, Zei. Illustrata II, 1438)

Tijdschriftenbank Zeeland

Bulletin Stichting Oude Zeeuwse kerken | 1991 | | pagina 7