8
opgedragen de goten te stoppen, wellicht
omdat er daags tevoren (zeer quaedt
weder met sturmen) lekkage was geweest.
Hij was op de ochtend van 11 september
aan het stoppen en solderen van enige
goten van het koor, maar ging om 11 uur
schaften, met onvergeeflijke zorgeloosheid
de vuurpot waarin hij zijn bouten verhitte
(de vierwaghen) 'niet wel bewaert'
achterlatend op het dak. Het was prachtig
weer die 11 de september, maar zo hoog is
er rond een groot gebouw altijd trek en zo
is het gekomen dat 'recht op de middach'
de kerk in lichter laaie stond, 'ende de
voorsegde Hans de schaliedekker siende
en datter geen helpen aen en was is
terstont wechgeloopen'.
Het was dinsdag, marktdag in Goes, dus
was er veel volk in de stad. Men snelde toe
om te blussen: 'de burgers waren seer
vigilant tot slissinge', maar met de
gebrekkige middelen was er geen enkele
kans op redding. In drie uur tijds brandde
een groot deel van het gebouw af, de toren
stortte in, maar het interieur van het koor
bleef, dank zij de stenen overwelving,
grotendeels gespaard, onder meer de uit
1594 daterende preekstoel. Het bewaard
gebleven uitgebreide verslag van de brand
is vermoedelijk van de hand van
stadssecretaris Boudewijn de Witte.
Wederopbouw
Men zat met de handen in het haar, maar
niet voor lang. De resoluties van de raad
vermelden als de stellige overtuiging van
de heren van de magistraat èn de
Kerkmeesters 'dat men sulcken schoon
edeficium (bouwwerk) nyet geheel soude
laten vergaen, daermede de stad soude
gantsch gedeformeert (misvormd) syn,
maer dat men behoort te versorgen de
voorseide kercke wederom te brengen in
eenen behoorlijken staet'.
Het voornaamste onderdeel van het project
was de bouw van een geheel nieuw schip,
de zgn. voorkerk. Het is overduidelijk dat
met name in de beslissing deze herbouw
tot stand te brengen, de belangen van de
stad de doorslag gaven. Voor kerkelijke
doeleinden was dit absoluut niet nodig,
maar de kerk was voor de stad het
voornaamste publieke gebouw of, zoals wij
het nu zouden uitdrukken, hèt monument
en herkenningspunt van de stad. Naar
buiten zou zelfs het aanzien van Goes als
stad schade worden berokkend als men
zou besluiten de kerk in een zwaar
verminkte vorm te laten voortbestaan. De
financiële consequenties nam men voor
lief, hoewel we hierbij een kleine
kanttekening kunnen plaatsen. Men
De plattegrond van de kerk. (uit P. Don, Kunstreisboek Zeeland, Zeist, 1985)
besloot namelijk tot de bouw van een
nieuw schip met een lengte van slechts
vier traveeën. Dat dit in verhouding tot de
afmetingen van de rest van het gebouw
een verkeerde beslissing was, bleek tijdens
de plechtigheid van de eerste steenlegging
op 9 april 1619. Toen kwam er zoveel
kritiek uit de bevolking dat al snel werd
besloten het te bouwen schip met een
vijfde travee te verlengen.
Een opmerkelijke gang van zaken.
Bekijken we de plattegrond van het
gebouw dan moeten we constateren dat
zelfs door deze maatregel een nauwelijks
evenwichtige situatie is ontstaan.
Uitgaande tenminste van historische
Doorsnede van de kap van het schip volgens het ontwerp van Marcus Anthonius met termen uit het bestek van 1618.
(uit H. Janse, Houten kappen in Nederland 1000-1940, Delft, 1989)
nocic
noctcband
s te. e cfc ba nd
nocic^tul
POITBALCk^
VI LI SU N c
SCHL^BAND
CURJ>INC(U)EN
POIT-STjJL
WOR.MING
BAND
CRA.BEIL
CURDING EN
CEBINT5T.VL
KXPER_
M UERUPLATE-N
BALCk^
CRjAB E