De Middelburgse Oostkerk: een juweel in barok 19 Het gotische koor/Koorkerk te Middelburg. (Foto J. J. de Koning). De technische vooruitgang die de bouwkunst onder dit 'gotische' regiem boekt, vatten we samen onder de kop 'vernuft'. Vele architektonische problemen (denk aan travee-maten, gewelfoverspanningen, het horizontale krachtenspel in gebouwen en de hoogte van de gewelven) worden in deze periode opgelost. Het menselijk verstand, het vernuft, vindt in deze gebouwen een enorme mogelijkheid om zich te uiten. Op die manier wordt de weg vrijgemaakt voor een veel verdergaande bijdrage van de ratio, uiteindelijk culminerend in de barok. De romaanse bouwkunst had wat dit betreft, zoals we eerder al zagen veel meer een behoudende en bewarende funktie. Het feit dat zich in beide bouwstijlen geheel andere dan architektonische beginselen gaan vertalen in gebouwde vormen, komt op het conto van het intellekt. We hebben ontdekt hoe dat bij beide stijlen op een heel eigen manier gebeurd. De romaanse bouwkunst in zekere zin abstracter, de gotische bouwkunst meer op een letterlijke manier. Het is niet zo, dat vernuft en intellekt onafhankelijk van elkaar zijn; architektuur is niet een autonoom vernuftige kunst of andersom een autonoom intellektuele kunst. Het is wel zo dat de bijdrage van het intellekt minder makkelijk te vinden is en daarom heel lang (niet altijd!) onbekend en onbelangrijk was. Vandaar deze nieuwe ogen. Noten: 1 Voor zover niet anders vermeld zijn de citaten afkomstig uit: 'Bernard van Clairvaux en de Cistercienzerkunst' door George Duby, Parijs. 1979, Amsterdam 1989 (vert.) 2 Vergl. 'En terror firma: in trails of grotextes' door Peter Eisenman. Recent Projects. Nijmegen 1989. 3 Deze voor ons verhaal van belang zijnde artistieke ontwikkelingen vinden plaats tussen 900 en 1000 n. Chr. 4 Vergl. noot 1. 5 De kloostergemeenschap van Cluny. gesticht 910 n. Chr. leefde in principe volgens de regel van Benedictus van Nursia (vastgelegd in 529 n. Chr.). Dit regelstelsel was door bijna alle westerse kloostergemeenschappen aanvaard. In de praktijk echter, wilde men nog wel eens van deze strenge regels afwijken. 6 De term 'gotisch' werd voor het eerst gebruikt door de Italiaanse architekt Giorgio Vasari (rond 1550). Hij vond deze bouwstijl, die niets met de klassieke architektuur te maken had, barbaars. De barbaarse volken heetten naar Romeins gebruik 'gothen'. G. C. DE BRUIJN De naoorlogse stedebouwers ten spijt krijgt ieder die de Zeeuwse hoofdstad nadert al van verre de Oostkerk in het oog. Geoefende kijkers zal niet ontgaan, dat een wel zeer apart profiel het netvlies prikkelt. Toegegeven, ons land kent nog wel een paar koepelkerken, maar er ooit één gezien, die zo massief en toch lichtvormig de omgeving domineert? De koepelvorm kan makkelijk een plompe uitstraling hebben, maar hier doorbreken de grote lantaarn met de kleine pendant en de balustraden met vazen die vorm naar een sierlijkheid, die zo kenmerkend is voor de barok. Maar er is meer dat de Oostkerk tot iets bijzonders maakt dan de vorm. De constructie bijvoorbeeld. Wie tussen de binnen- en de buitenkoepel doorloopt - bij de beklimming van de Oostkerk - moet wel onder de indruk komen van het technische vernuft, dat halverwege de zeventiende eeuw zulke overspanningen kon realiseren. En wat te zeggen van het orgel? Het enige grote De Rijckere-orgel, dat ons land nog kent, maar dat na de laatste restauratie door Jan Keizer tot de top-tien van Nederland wordt gerekend, wat de muzikaliteit betreft. Het kan dan ook geen verbazing wekken, dat in de loop der tijden veel over de Oostkerk is geschreven. W. S. Unger schreef er in zijn 'Monumenten van Middelburg' over (1943), C. A. van Swigchem in 'Ontwerp- en bouwgeschiedenis van de Oostkerk te Middelburg' (1967), J. H. Kluiver beschreef het orgel uitgebreid in Archief 1974 van het Koninklijk Zeeuwsch Genootschap der Wetenschappen en Tina Keller schreef in 1980 het recent heruitgegeven boekje 'De Oostkerk te Middelburg'. Ook dit Bulletin kon niet om de Oostkerk heen. Al in één van de eerste nummers (nr. 5, juni 1980) schetste Peter Don de geschiedenis van de Oostkerk. Valt er aan al dat geschrevene dan nog wat toe te voegen? Volgens de Bulletin redactie wel. De bewijslast ligt bij mij, niet- historicus, niet-bouwkundige, niet- musicoloog: alleen een simpele voorzitter van de kerkvoogdij met enig enthousiasme voor die Oostkerk. De opzet van dit artikel betreft niet de geschiedenis, de beschrijving van ex- en interieur of het orgel. Daarvoor dient bovenstaande De klok die '40-'45 overleefde. (Foto G. C. de Bruijn).

Tijdschriftenbank Zeeland

Bulletin Stichting Oude Zeeuwse kerken | 1991 | | pagina 19