11
door de ligging van Colijnsplaat recht
tegenover Zierikzee. dat toen nog een
betrekkelijk belangrijke handelsstad was,
kon de in 1599 aangelegde haven zich
ontwikkelen tot een echte aan- en
afvoerhaven voor de Oud Noord-
Bevelandpolder. Meteen vanaf het begin
werd vanuit deze haven een veerdienst
op Zierikzee onderhouden. Al deze
havenactiviteiten hadden mede invloed op
de ontwikkeling van het dorp. Er
vestigden zich vrij veel schippers. In de
18e en 19e eeuw hadden de schippers in
de kerk van Colijnsplaat dan ook een
eigen bank, het zg. schippersbocht.
Stichting van de kerk
De eerste bewoners van de polder
kwamen uit alle windstreken, zowel uit
binnen- als buitenland. Het waren
wederdopers, paapsgezinden,
sectaristen, ongelovigen en
gereformeerden. De bevolking was zeer
heterogeen, leder had zo zijn eigen
redenen om zich in dit onherbergzaam
oord te vestigen, waar vooral de
beginjaren moeilijk waren door o.a.
pestepidemieën, hongersnoden en
financiële debacles. Het aantal
protestanten op het eiland was niet groot.
Toch werd al op 23 mei 1599 de eerste
gereformeerde predicatie gehouden en
wel in het Heerenhuys2). Voorganger was
ds Adriaen Sebastiaensz uit Nieuwerkerk
op Duiveland. Ondanks het tekort aan
predikanten benoemde de Classis
Schouwen-Duiveland reeds in juni 1599
Eduard Booms, zoon van Adriaen
Sebastiaensz, tot predikant op Noord-
Beveland. Ruim vijfentwintig jaar heeft hij
de gemeente gediend. Hij overleed in
1625, samen met vier van zijn kinderen,
als slachtoffers van de pest3).
De kerkelijke gemeente besloeg de
gehele polder. Het zou tot 1659 duren
voor Kats zijn eigen predikant krijgt. Door
alle ellende en zorgen werd er op het
eiland veel gedronken, gevochten en
gehoereerd. Het op het rechte pad
houden van de kleine groep
gemeenteleden was dan ook een hele
opgave voor de kerkeraad. Reeds in de
eerste consistorievergadering, gehouden
op 15 augustus 1599, werd zeer veel tijd
besteed aan de toepassing van de
kerkelijke tucht. Het eerste Actaboek,
lopende van 1599 tot 1649, is dan ook
een ware „kroniek scandaleuze". Er werd
in het begin gekerkt in het Heerenhuys.
Dit huis, dat na het gereedkomen van de
bedijking zijn functie had verloren, was
door de bedijkers aan de ambachtsheer
van Colijnsplaat. de graaf Van Hohenlohe,
geschonken. Het werd voor allerlei
doeleinden gebruikt: op de eerste
verdieping hield de Vierschaar zitting en
werd school gehouden, op de begane
grond werd gekerkt4). Uit de acta van de
consistorievergadering van 10 October
1599 blijkt echter, dat men dit geen
geschikte plaats voor de eredienst vond.
Dan wordt namelijk besloten de predikant
en de ouderling Francois de Munck naar
de classicale vergadering van Schouwen
af te vaardigen om te verzoeken een
„bequamer plaetse te mogen becomen
om daar in den dienst te doen met den
aansiene van dien". Hoe lang het heeft
geduurd voor Colijnsplaat een echt
kerkgebouw kreeg is niet bekend. Uit de
resoluties van de Staten van Zeeland valt
hierover wel het een en ander op te
maken. De Staten van Zeeland stonden in
januari 1601 aan schout en schepenen
Een kaart van 1598 van de in dat jaar drooggelegde Oud Noord-Bevelandpolder. (Zeeuws Documentatiecentrum).