sinds lang door de diaconie van Colijnsplaat in ontvangst genomen. Op welke gronden de diaconie meende daarop recht te hebben kon Nebbens niet meer achterhalen. Hoewel de opbrengst van de zitplaatsen, door de vergroting van de kerk. zal toenemen, zal dit fonds niet groot genoeg zijn om een flinke lening te kunnen aangaan. Nebbens adviseerde de Domeinraad dan ook de Prins, ambachtsheer van Colijnsplaat. te verzoeken een som geld ten behoeve van de restauratie en vergroting der kerk ter beschikking te stellen. Tevens presenteerde Nebbens aan de Domeinraad een plattegrond (sub no 1) van kerk. Heerenhuys. consistorie en school met een schrijven (sub no 2) van de „baezen" Jan Haringman en Willem Slimmen. Hierin werd aangegeven in welke staat de gebouwen verkeerden en dat restauratie noodzakelijk was daar „de school gevaerlik is, om de jeugt daar in te vertrouwen, en de kerk zodanigh doorlekt dat het onder de Godsdienst regende, een gansche beweginge maekt om sigh van onder de doorlekkingh te retireren". De kosten voor herstel werden op 470 vlms geraamd. Nebbens tekende hierbij aan. dat na uitvoering van de werkzaamheden de gebouwen hun oude verschijningsvorm zouden behouden. Het onderhoud zou dus veel geld blijven vergen en de draagkracht van de dorpsfinanciën te boven gaan. Bovendien zou het aantal zitplaatsen gelijk blijven, terwijl door aanwas van de gemeente uitbreiding gewenst was. Nebbens had daarom twee andere ontwerpen laten maken. Ten eerste een plan sub no 3 waarbij de kerk „een dubbel dak off kap met een sak" zou krijgen en de „pilaren welke als nu in de kerk staen" zouden blijven staan. De kosten van dit plan werden op 870 vlms geraamd. Nebbens was niet enthousiast over dit ontwerp daar een dergelijk dak duur in onderhoud zou zijn, de pilaren veel ruimte in beslag namen en het uitzicht in de kerk belemmerden. Hij was daarom meer geporteerd voor het tweede plan sub no. 4. In dit ontwerp zouden slechts twee muren van de kerk blijven staan, de pilaren worden weggebroken en de kerk onder een dak gebracht, zodat voorlopig nauwelijks onderhoud noodzakelijk zou zijn. De kosten hieraan verbonden zijn slechts 55 vlms meer dan plan sub no. 321). Welk plan men ook zal uitvoeren, het Heerenhuys (Regthuys) zal ingericht worden tot school. Daarom werd er besloten tevens een nieuw Regthuys (Gemeentehuis) aan het andere eind van de Voorstraat bij de haven te bouwen. Op 7 januari 1768 schreef Nebbens de kerkeraad. dat de kosten voor de verbouwing van school en kerk waren geraamd op 925 vlms waarvoor geen toereikende fondsen beschikbaar waren. Tot dat moment was al het onderhoud aan kerk en school uit de privé beurs van Zijne Hoogheid, als ambachtsheer van Colijnsplaat. bekostigd. Daar het te bezwaarlijk was de huidige aanzienlijke kosten uit deze kas te halen, was de aandacht van de heren van de Domeinraad gevallen op „de revenuen welke jaarlijks proflueren van de stoelen en zitplaatsen in de kerk. 't welk hun Ed. Mog. voorkomt en ook aan yder moet voorkomen een natuurlijk fonds te zijn, hier en alomme geheven tot den onderhoud der kerken, schoon nogtans alhier die revenuen bij de diakonie van Colijnsplaat werden genoten". Zodat „voortaan die revenuen van stoel en bogtgeld zonder enige tegenstand gelieve te laten aan de dispositie van den Heer van Colijnsplaat omme als een Fonds (zo als het in zijn natuur is) voor den onderhoud der Kerk te werden geemployeert". Omdat dit fonds te gering van omvang was, werd aan de kerkeraad voorgesteld om tijdens de kerkdienst een tweede collecte te houden, na die voor de diaconie, voor het onderhoud van de kerk. Dit in navolging van verschillende plaatsen in Zeeland en de gehele provincie Holland. Aan de predikant werd Het zilveren doopvont van 1851In de deksel staat gegraveerd: "Aandenken aan A.D.D. Paardekoper; Geboren 19 maart 1828: Overleden 15 October 1851door hare ouders aan de kerk Colijnsplaat". (foto: G.G. de Fouw). De kanselbijbel met koperen beslag, (foto: G.G. de Fouw).

Tijdschriftenbank Zeeland

Bulletin Stichting Oude Zeeuwse kerken | 1991 | | pagina 14