n®f W 11 Van de onderste geleding van de toren is een gedeelte van (foto M. de Goffau). arduinstenen graftombe voor ridder Aernoud van Cruninghe, die op 3 novem ber 1561 kinderloos overleed. Hij was heer van Voorhoute en de laatste manne lijke afstammeling van de heren van Cruninghe van de tak Voorhoute. Op de dekplaat van dit grafmonument ziet men gebeeldhouwd een liggende ridder met leeuw, handschoenen, helm en aan elke kant vier wapens: links Cruninghe. Voorhoute, Reimerswaal en Sickele - de familiewapens van de grootouders van zijn vader, rechts de familiewapens Cruninghe, Gruythuyse, Ongnies en Rubempré van de grootouders van zijn moeder. De tombe is rondom versierd met renaissancemotieven. Onderaan de tombe staat het volgende tweeregelig gedicht: "Die met Paulo wetteliken heeft gestreden, Wert van Christo gecront als hi is overleden". Dit is ontleend aan de tweede brief van Paulus aan Timotheüs, waar staat "Ik heb de goede strijd gestreden, ik heb mijn loop ten einde gebracht, ik heb het geloof behouden; voorts ligt voor mij gereed de krans der rechtvaardigheid, welke te dien dage de Here, de rechtvaardige rechter, mij zal geven, doch niet alleen mij, maar ook allen, die zijn verschijning hebben liefge had". (2 Tim.4-7,8) Dit grafmonument is ongetwijfeld geplaatst in de kerk - vermoedelijk het koor - en later, al of niet via het slot Voorhoute. terecht gekomen op de boer derij Voorhoute In de eerste helft van de 19de eeuw was de eigenaar van die hof stede Jacob de Boe, tevens eigenaar van het metselwerk weggehakt en opnieuw opgemetseld dit grafmonument. Het is toen overge bracht naar de consistorie van de kerk. Na de dood van Jacob wilden de erven de tombe veilen. Op voorstel van de voor zitter van de kerkvoogdij W.J. Janssen, besloten kerkvoogden en notabelen op 12 februari 1844 eenstemmig tot aankoop over te gaan. De Hervormde gemeente kocht de graftombe op de veilig voor eén gulden. Vermoedelijk is de tombe kort hierna uit de consistorie overgebracht naar de kerk en in de zogenaamde wandelkerk geplaatst Ook hierna is de tombe nog enkele malen verplaatst, totdat hij op zijn huidige plaats tegen de noordelijke muur is terecht gekomen. Het orgel Terwijl er in de 18de en 19de eeuw in steeds meer Zeeuwse kerken door het kerkvolk reeds gezongen werd met orgel begeleiding, werd de samenzang in Kruiningen nog steeds gedaan zonder begeleiding van een kerkorgel. De leiding van de gemeentezang was in handen van een voorzanger Pas in 1899 besloot de Hervormde gemeente door toedoen van predikant J. Willemse, over te gaan tot het aanschaffen van een kerkorgel De opdracht tot het bouwen van een orgel werd gegeven aan de bekende Friese orgelbouwer de Firma L van Dam te Leeuwarden. Het nieuwe Van Dam orgel werd geplaatst op een oksaal boven de hoofd ingang van de kerk en werd op 22 okto ber 1899 door één van de firmanten van de Firma van Dam in gebruik gesteld. Dit orgel had een bescheiden dispositie, die verdeeld was over twee klavieren en een aangehangen pedaal. Het was zowel van klank als vormgeving een fraai 19de eeuws romantisch instrument. Omdat het Van Dam orgel een goed en degelijk instrument was, is het des te meer te betreuren dat het uit de kerk van Kruiningen verdwenen is. De waters noodramp van 1953 zou desastreuze gevolgen hebben gehad voor het instru ment. Onder dit mom is het in 1957 voor een gering bedrag verhuisd naar de kerk van Wemeldinge. Hier prijkt het als histo risch waardevol orgel na een recente vol ledige restauratie in volle glorie. Deskundigen zijn van mening dat de wer kelijke redenen van hei afstoten van het Van Dam orgel meer gelegen zijn in de invloed van de Synodale Orgelcommissie van de Ned. Hervormde kerk. Deze in de jaren vijftig invloedrijke commissie, die het vragen van haar oordeel over plannen verplicht voorschreef aan de toegetreden kerkvoogdijen, had een sterke voorkeur voor de neo-barok. Dit had te maken met de vermeende essentiële waarden van het protestants kerkorgel. Slechts de orgelbouwers die in deze stijl hun werk wilden afleveren, kregen de opdrachten van de Synodale Orgelcommissie, aan welke tevens de controle over de uit de middelen van het Nat. Rampenfonds te bouwen orgels was toevertrouwd. Zo is door de toenmalige kerkvoogdij aan de Firma van Vulpen te Utrecht de opdracht verstrekt voor de bouw van een nieuw orgel, een typisch neo-barok instru ment, dat dan ook alle voor- en nadelen van deze bouwstijl bezit. Het nieuwe orgel werd in 1957 in de kerk geplaatst. Overigens is het in zijn soort een kwalita tief hoogstaand instrument. Het mag zich dan ook nog steeds verheugen in een ruime belangstelling. Het kerkzegel naar het ontwerp van kerkvoogd J Visscher

Tijdschriftenbank Zeeland

Bulletin Stichting Oude Zeeuwse kerken | 1992 | | pagina 11