Twee epitafen uit Bruinisse
14
Epitaaf is de term voor een type grafmo
nument, zoals dat in veel oude Zeeuwse
kerken gevonden wordt. Het is een
gedenkteken van niet al te grote omvang,
te vinden in de buurt van een graf. In de
meestal sobere interieurs van vele
Zeeuwse kerken vormen deze epitafen
een fraaie versiering van de muren. Zij
moesten de herinnering levend houden
aan de vooraanstaande man of vrouw,
die in deze kerk begraven lag. In deze
bijdrage gaat het om twee epitafen, die
zich bevonden in de Hervormde kerk van
Bruinisse
De kerk van Bruinisse
Bruinisse. gelegen aan de oostzijde van
Duiveland, werd in 1468 bedijkt. Spoedig
werd een eenvoudige kerk met een een-
beukig schip gebouwd Deze kerk werd
gewijd aan Sint Jacob de Mindere.
Bovenop de kerk werd een spits torentje
gebouwd, Wegens de groei van het aan
tal kerkgangers werd, ondanks een
protestaktie van de zijde van monumen
tenliefhebbers, besloten de kerk ingrij
pend te verbouwen. Daarvoor werd het
koor afgebroken en een uitbreiding ver
wezenlijkt, die het karakter van de kerk
danig aantastte. In 1904 werd de vergro
te kerk in gebruik genomen.
In het laatste jaar van de Tweede
Epitaal van Mr Willem de -Jonge van Bruinisse
(Ri|ksarchief in Zeeland Zelandia lllustrata II. 1715).
Wereldoorlog - Schouwen-Duiveland was
in tegenstelling tot het overige deel van
Zeeland nog niet bevrijd - werd Bruinisse
onder vuur genomen door de geallieerde
troepen Het dorp werd zwaar getroffen.
Ook de Hervormde kerk was ernstig
beschadigd en werd na de bevrijding
afgebroken, In plaats daarvan kwam een
geheel nieuw kerkgebouw, dat in 1952 in
gebruik werd genomen 1).
Twee epitafen
In de kerk bevonden zich, naast wapen
borden, ook epitafen, die waren opge
richt ter nagedachtenis van twee
ambachtsheren van Bruinisse. De oudste
was die van mr. Willem de Jonge van
Bruinisse (1639-1705). Hij was een zoon
van mr. Anthony de Jonge, onder meer
secretaris van de Zeeuwse Rekenkamer
en daarna pensionaris van Middelburg,
en van Catharina Hoffer. Na zijn studie in
Utrecht vestigde Willem de Jonge zich in
zijn geboortestad Zierikzee, waar hij
onder meer raad, schepen, burgemeester
en thesaurier was. In 1683 werd hij reken
meester van Zeeland. In 1669 was hij zijn
vader opgevolgd als ambachtsheer van
Bruinisse 2).
Op 1 juni 1705 overleed Willem de Jonge
van Bruinisse in Middelburg. In zijn laatst
opgemaakte testament van 1701 had
Willem de Jonge van Bruinisse bepaald
dat de doodskist "sonder pompe of
beslagh in de tombe van de heeren van
Brunisse" moest worden bijgezet.
Overeenkomstig deze laatste wilsbe
schikking werd het lijk overgebracht naar
Bruinisse en in de grafkelder van de
ambachtsheren in de kerk geplaatst bij
de voorouders van de overledene Voorts
had het de ambachtsheer goedgedacht
"een steen in de muer te doen metselen
daerin mijn wapen, gelijck 't van nu van
mij gevoert word, met vier quartieren uit
gehouwen sij, met subscriptie ter materie
dienende sonder meer" 3).
Overeenkomstig dit testament werd een
marmeren epitaaf aangebracht tegenover
de kerkingang. Deze epitaaf werd ver
sierd met het wapen van de overledene.
Het is echter niet het oorspronkelijke door
hem gevoerde wapen. Het wapen De
Jonge toonde een golvende dwarsbalk
van blauw Het rode bovendeel was voor
zien van twee rode vagers Het onderste
Epitaaf van Anthome Nollens (Rijksarchief in Zeeland,
Zelandia lllustrata, II. 1716).
deel toonde een gebladerde okkertak op
een gouden ondergrond. Willem de
Jonge veranderde dit wapen in een gol
vende blauwe dwarsbalk op een veld van
goud. In het wapen was als hartschild het
heerlijkheidswapen van Bruinisse
geplaatst. Het helmteken, een hand met
daarin een vager, werd vervangen door
een half vliegend paard. Vermoedelijk
vond de wijziging van het wapen plaats
op aandrang van zijn neef mr. Cornelis de
Jonge van Ellemeet, ontvanger-generaal
van de Republiek, die onder meer op
deze wijze een gefingeerde afstamming
uit het grafelijk huis Van der Marck wilde
bewijzen A).
Links boven het eigen wapen van mr.
Willem de Jonge van Bruinisse werd het
(nieuwe) familiewapen De Jonge
geplaatst. Rechts boven dat van Hoffer
(moederszijde). Linksonder dat Van
Hertsbeeke (naar de grootmoeder van
vaderszijde) en rechtsonder dat van De
Cocq (naar de grootmoeder van moe
derszijde). Aan de onderzijde van de epi
taaf werd de volgende tekst aangebracht:
P.S.
Nobilissimo et amplissimo Viro WILHEL-
MO DE JONGE VAN BRUINISSE dum
viveret Toparchae de* Bruinisse, Bot land
etc. civitatis Zierizaeae ter consuli sca-
bino et senatori Insulae Scaldiae
Supremo Aggerum perfecto ejusdem-
que civitatis nomine delegato ad collegi
um quod Rationibus Comitatus
Zeelandiae praeest avunculo suo
defuncto ipsis. Cal. Juniis anno 1705. aet.
67. Hoe monumentum parentes moesti
posuere. 3)