Nogmaals de Sint Catharinakerk te
Zoutelande
17
I H VOGEL-WESSELS BOER
Inleiding
In 1988 werd op het Rijksarchief in
Zeeland een begin gemaakt met het
inventariseren van het archief van de
Rekenkamer van Zeeland. 1) Tot dit
archief behoren ook de acquitten (bijla
gen) van rekeningen die door de rent
meester van de geestelijke goederen bij
de Rekenkamer werden ingediend. In het
kader van deze inventarisatie stelde de
heer Drost in 1990 "een overzicht van de
reparaties van de kerken op Walcheren
en Noord-Beveland gedurende de perio
de 1574-1807 aangetroffen in de stukken
van de geestelijke goederen" samen. In
1991 verscheen een soortgelijk overzicht
van dezelfde auteur van de kerken op
Schouwen-Duiveland, Sint Philipsland,
Tholen en Staats-Vlaanderen over de
periode 1574-1799. Hiermede is een
belangrijke bron van informatie voor kerk
historisch en bouwkundig onderzoek toe
gankelijk geworden.
Bij het verschijnen van het artikel "De
Catharinakerk te Zoutelande" in het
Bulletin Stichting Oude Zeeuwse Kerken
was het overzicht van Drost nog niet
voorhanden. 2) Hoewel in dit artikel
gebruik is gemaakt van gegevens uit het
archief van het Comptoir (kantoor) van de
geestelijke goederen van Walcheren en
Noord-Beveland waren deze, door het
ontbreken van een toegang, zeer sum
mier. Met het ontsluiten van dit stuk
archief zijn enige nieuwe gegevens over
het kerkgebouw van Zoutelande beschik
baar gekomen.
Het kerkgebouw
In bovengenoemde bijdrage werd
gesteld, dat de kerk van Zoutelande blij
kens een rekening van 1574/1575 met
weinig kosten weer voor de eredienst
gereed kon worden gemaakt. Uit een
request, in 1580 door de kerkeraad aan
de Gecommitteerde Raden gericht, blijkt
dat de staat van het kerkgebouw nog
veel te wensen overliet en weinig comfort
bood. Er wordt gesproken over de "onge-
schickt ende ondichticheyd heurde kerc-
ke". Men zag dan ook graag dat de kerk
dusdanig zou worden gerepareerd, dat
de kerkgangers "beschermt mochten
werden tegen regen, wint, snee, coude
ende andere tegenhederi van wederen
om sonder obstacle off empeschement
henl totte gehoore te begheven". 3) De
Gecommitteerde Raden gaven hierop
toestemming om de kerk te herstellen. De
bestekken van de werkzaamheden zijn
thans nog aanwezig. 4) Hieruit komt naar
voren, dat de kerk bestond uit een noord
en zuidbeuk en uit een noord- en zuid
koor. Het laatste werd ook wel hoog- en
in latere tijden oostkoor genoemd en was
blijkens een post uit 1623 als consistorie
in gebruik. In andere stukken is er ook
nog sprake van een "Cathelijnecapelle".
ook wel Cathelijne- en later zuidkoor
genoemd. Waarschijnlijk is dit de door
Adriaan Bommenee genoemde "uyt-
spronck". Bij de grootscheepse verbou
wing van 1737 zijn zowel het hoog- als
Cathelijnekoor afgebroken. 5)
Bij de herstelwerkzaamheden van 1580
werd besloten zowel de noordbeuk als
het noordkoor af te breken. De overblij
vende zuidbeuk en zuidkoor werden door
een nieuw op te trekken muur aan de
noordzijde afgesloten. Deze wand had
een totale lengte van 126 roeden, te
weten 92 1/4 roeden met daarin 6 pilaren
langs de beuk en 33 1/4 roeden met
daarin 3 pilaren langs het koor.
Het portaal, dat in een deplorabele staat
verkeerde, werd eveneens hersteld.
Hiermee kreeg de kerk in 1580 reeds de
plattegrond zoals die bekend is van de
tekening van Adriaan Bommenee uit
1735 Met deze verkleining van de kerk
waren de problemen voor de kerkelijke
gemeente echter geenszins opgelost. Zo
richtte de kerkeraad zich o.a. in 1582,
1588 en 1594 wederom tot de
Gecommitteerde Raden. 6) Zij schreven
dat het kerkgebouw "seer geramponeert
is ende ongeschickt so van veynsters,
sitplaetsen. vloeren als andersins" zodat
"de lieden aldaer ten gehoore van
Godswoord commende henl. seer qualick
daer toe connen voughen om dïncommo-
diteyt van dezelve plaetse" Men vreesde
dat de kerk die door hun voorouders met
grote kosten en moeite was gesticht tot
een ruïne zou vervallen wanneer hij niet
snel water- en winddicht zou worden
gemaakt. Omdat het de gemeente zelf
aan de benodigde financiën ontbrak
werd gevraagd geld uit de generale mid
delen beschikbaar te stellen. Na ieder
verzoek vanuit Zoutelande aan de
Gecommitteerde Raden kreeg de rent
meester van de geestelijke goederen
opdracht herstelwerkzaamheden te laten
uitvoeren, maar wel tegen zo laag moge
lijke kosten Zo werden in 1582 150 scho
ven stro gebruikt om de ramen dicht te
maken 7) Daar staat tegenover dat in
1589 twee nieuwe glasvensters met in
ieder het wapen van Zeeland werden
aangebracht. 8) De parochianen werden
bij de verschillende reparaties verplicht
Gezicht vanuit het noordwesten op de noordrnuur met zuilen en scheiboger