Bovenstuk van de lezenaar In het liturgisch centrum (foto M de Goffau). Het is de H. Dunstan, in de 10de eeuw aartsbisschop van Canterbury, aan wie we de benaming "heilige linie" te danken hebben. In latere eeuwen vinden we een vurige verdediging van de toepassing bij paus Innocentius III (1198-1216) en bij zijn opvolger Honorius III (1216-1227). De schriftelijke vastlegging van de bouwlime gaat echter terug op de Apostolische Constituties, de omvangrijkste kerkorde uit de vroege Kerk, die zijn definitieve vorm heeft gekregen in de 4de eeuw en vanaf die tijd als belangrijke leidraad heeft gegolden. De echte basis voor de Kerk - en daarmee ook voor de symboliek in de bouw en het gebruik van kerkge bouwen - ligt in de Bijbel, waar we op vele plaatsen het Oosten aangeduid vin den als de hemelrichting van waaruit het heil te verwachten is. Citeren we slechts enkele voorbeelden uit het Oude Testament om dit te verduidelijken. Jesaja 59:19: "En men zal vanwaar de zon ondergaat de naam des Heren vrezen en vanwaar zij opgaat zijn heerlijkheid". Ezechiël 43:1-2: "Toen leidde hij mij naar de poort, het was de poort die gericht was naar het oosten. En zie, de heerlijk heid van de God van Israel kwam uit oos telijke richting". Eri in het Nieuwe Testament, in Matthéüs 2:2 zeggen de wijzen uit het Oosten: "Wij hebben zijn ster gezien in hel Oosten en wij zijn geko men om hem hulde te bewijzen". Hoewel de bewijzen ontbreken is altijd aangenomen dat Jezus aan het kruis heeft gehangen met de rug naar het oos ten en het gezicht naar het westen, als heenziende naar het middelpunt der christelijke eenheid. Vandaar dat het cru cifix in de triomfboog op dezelfde wijze moest hangen, ten aanschouwe van de leken-kerkgangers, wier blik naar het oos ten was gericht. Het opdragen van de H. De meesterhand van de schrijnwerker is duidelijk te herkennen in dit detail van één van de herenbanken (folo M de Goffau). mis door de priester moest altijd in ooste lijke richting plaatsvinden. Het gevolg hiervan, het met de rug naar het kerkvolk gekeerd zijn, werd als logisch en niet sto rend ervaren. Men trok immers samen op naar de Heer en dat was oostwaarts. Om misverstanden te voorkomen er zijn door alle eeuwen heen toch af en toe ker ken gebouwd, die om onverklaarbare redenen afweken van de heilige linie. In 1858 verscheen van de hand van J.A. Alberdingk Thijm, de bekende en gezag hebbende katholieke schrijver en hoogle raar in de kunstgeschiedenis, een uitvoe rige studie over het onderwerp. Hieraan ontlenen wij het volgende citaat: "De Heilige Linie is de spina dorsalis (rugge- graat) van de kerkelijke bouwkunst: en de kerkbouw is het middenpunt en de vol- tooying aller kunstbeoefening. Als de Gezicht op hef liturgisch centrum (foto N H. Kerk). Heilige Linie valt zal men zich hierin troos ten, dat de geheele kunst valt, en dat men aan het begin van het Einde staat, waar althands onze georiënteerde kerk- assen nooit hebben nagelaten heen te wijzen, en dat zij dus niet behoeven te duchten. Wij weten van onzen eenigen Leeraar en Meester "wat voorbij zal gaan en wat niet voorbij zal gaan"' wat kunnen wij anders wenschen dan de vervulling van dat woord? Maar voor dat dit woord ons het Hemelsch Jeruzalem ontsluit, gelijk onze Patroon de H. Thomas er de paleizen van gebouwd heeft, hopen en gelooven wij, dat het menschdom er hier op aarde nog menigmaal het beeld van begroeten zal, in de welgevormde en tot volkomen ontwikkeling en voltooying gekomen christelijke Kathedraal: deze toch zijn de Middeleeuwen ons schuldig gebleven". Hij schrijft dan verder, met een duidelijke wenk voor de 19de eeuwse architekten: "Ik noodig hen uit, de symbolische betee- kenissen, in de verdeeling en verciering hunner kerken, voor oogen te houden, die met het zegel der eeuwen gewaarmerkt zijn, en waar ik hunne aandacht bij heb ingeroepen" 18) Het heeft maar weinig mogen baten. Achteraf gezien moeten we concluderen dat de geschiedenis ondanks alles haar loop heeft, waarbij voor degenen die de marsroute bepalen oude waarden maar al te vaak blijken te hebben afgedaan De hervorming In 1578, een jaar na het sluiten van de Satisfactie van Goes, was Kruiningen één van de zeven dorpen op Zuid-Beveland waar de eerste predikanten hun intrede deden. ,9) Het jaar van de doorbraak, het jaar ook dat op het platteland de nieuwe godsdienst openlijk beleden kon worden.

Tijdschriftenbank Zeeland

Bulletin Stichting Oude Zeeuwse kerken | 1992 | | pagina 8