10
zijn er tevens ramen vernieuwd. Toen pre
dikant Deinze ook hiermee accoord ging
kreeg glazenmaker Pieter Laureijzen op 4
september zijn £4:13 4.
In de loop van de zeventiende en acht
tiende eeuw zijn er nog tal van kleinere
reparaties uitgevoerd. Enkele achttiende
eeuwse afbeeldingen tonen een kerk in
tamelijk goede staat. Op een tekening
van Cornelis Pronk uit 1743 is ook een
ooievaarsnest op het dak te zien. De rela
tie tussen de Westsouburgers en Sint
Aldegonde blijft voor de kerkgangers
zichtbaar. In 1780 hingen er volgens de
toenmalige predikant nog een vijftal
wapenborden naast de preekstoel, te
weten van Mamix, van elk van zijn drie
vrouwen en van zijn zoon Jacob. Op de
borden stond ook het jaar van overlijden
vermeld: Philippa van Bailloeul (1585),
Catharinavan Eeckeren (1591), Josijna
van Lannoij (1603) en Jacob Marnix
(1599). Op dat van Marnix stond nog
'Repos Ailleurs' (rust elders). Marnix werd
begraven in Leiden en is pas later in zijn
'eigen' kerk, bij zijn naasten, bijgezet29).
Op het eind van de achttiende eeuw was
het nodig een meer grootscheepse ver
bouwing uit te voeren. In opdracht van de
Staten van Zeeland werden voor zes
Walcherse kerken bestekken tot reparatie
opgemaakt. Behalve voor die van West-
Souburg was dat voor de kerken in Sint
Joosland, Ritthem, Oost-Souburg,
Koudekerke en Biggekerke.
In 1775 diende groot onderhoud te
geschieden aan zowel het houtwerk, het
ijzerwerk als het metselwerk, De muren
van de kerk moesten nodig worden opge
knapt: scheuren weggewerkt en opnieuw
gevoegd en gepleisterd. Ook het schalie
dak moest worden aangepakt en de dak
goten vernieuwd, Binnen was veel hout
werk aan vervanging toe en schilderwerk
was eveneens noodzakelijk. Het glaswerk
moest gerepareerd en enkele glas-in-
lood-ramen moesten opnieuw worden
gemaakt. De lessenaar van de voorlezer
moest eveneens worden aangepakt. Niet
alleen het gebouw zelf, maar ook het ter
rein rondom de kerk was aan een
schoonmaakbeurt toe: alle "vuijlens"
moest worden weggeruimd 30).
In 1784 werd voor de bovengenoemde
zes Walcherse kerken wederom een uit
voerige beschrijving van de noodzakelijke
werkzaamheden gemaakt, Ook nu ston
den reparaties aan de muren op het pro
gramma en opnieuw moesten er ramen
vervangen worden (met Hamburger gil-
deglas). Enkele muurankers dienden
eveneens te worden vernieuwd (te maken
van Zweeds ijzer). De vloer en het pla
fond waren ditmaal verder aan een
opknapbeurt toe. Een andere werkzaam
heid betrof de klokkestoel. De oude
moest worden weggenomen en vervan
gen door een geheel nieuwe. Zelfs het
soort versiering was aangegeven: "...aan
het noorteijnde met eene lelij en aan het
zuiteijnde met een gekrulde staart..." De
op het torentje staande haan en bal
moest de aannemer "...nae den eijsch
gronden en goud verwen en met beste
ducategoud nae den kundt vergulden..." 31).
Tekeningen door Jan Bulthuis uit 1792
tonen een goed onderhouden gebouw.
In 1794 werden kerkbestuur en parochia
nen echter geconfronteerd met een groot
verlies. Twee fraai bewerkte zware zilve
ren kannen en een viertal grote zilveren
bekers waren uit de kerk gestolen. Zij
waren in 1779 geschonken door Adriaan
van de Roestijne tot gebruik bij het
Avondmaal. Ondanks voorzorgsmaatre
gelen wisten dieven in de nacht van 13
op 14 september de hand te leggen op
het kerkzilver. Dit bevond zich in "haare
allersterkste ijzere kist" die bovendien in
de muur van de consistoriekamer was
gemetseld. Het gelukte hen toch de kist
open te krijgen. Van de dieven ontbrak
elk spoor Om toekomstig diefstal te voor
komen besloot de kerkeraad de kist niet
alleen te laten herstellen, maar bovendien
die met de andere (nog onbeschadigde)
kisten, waarin zich nog meer zilver en
enige obligaties bevonden, voortaan te
plaatsen in een bewoond huis. Koster
Isaac de Pagter ging accoord met deze
regeling 32),
Verval en afbraak
De kerk van West-Souburg is er niet
meer. Na zo'n 750 jaar dienst te hebben
gedaan, eerst als Rooms-Katholieke kerk
(vanaf het midden van de vijftiende eeuw
zelfs als kapittelkerk), daarna ten behoe
ve van de protestante eredienst, viel het
gebouw ten prooi aan de slopershamer.
In 1833 werd het sterk in verval geraakte
gebouw afgebroken 33). De laatst beken
de afbeelding van de kerk dateert uit
circa 1800 en is van de hand van Johan
Pieter Bourjé 34).
Al sinds het begin der negentiende eeuw
liep het zielental van West-Souburg terug.
Waren er in 1807 nog 520, in 1832 was
het aantal inwoners tot minder dan 300
gedaald. Het aantal lidmaten schommel
de de laatste jaren rond de 150. Een door
Lodewijk Napoleon toegezegde som van
ƒ600,- voor reparatie van het kerkgebouw
werd nimmer uitgekeerd. Het uiterlijk ver
val van de kerk en het teruglopen van het
aantal lidmaten hebben ertoe geleid dat
de gemeente werd samengevoegd met
Oost-Souburg en de kerk van West-
Souburg voor afbraak werd verkocht.
De laatste vergadering van de kerkeraad
vond plaats op 14 december 1832.
Predikant Jacobus de Rochefort had al
op 24 juni van dat jaar afscheid genomen
en de gemeente opgeroepen de wil van
God te eerbiedigen en die van de koning
te gehoorzamen en zich "broederlijk" met
die van de gemeente Oost-Souburg te
verenigen. De predikant van Oost-
Souburg, Bernardus Loose, nam voorlo
pig de functie van voorzitter van de ker
keraad over. Op 1 januari 1833 kwam de
gecombineerde kerkeraad bijeen, voor
de helft gevormd uit die van Oost- en
voor de andere helft uit die van West-
Souburg. In hetzelfde jaar werd ook de
school in West-Souburg gesloten. De situ
atie was weer zoals die tot 1595 was. De
begraafplaats is nog wel enige tientallen
jaren in gebruik gebleven, daarna kwa
men ook de overledenen in Oost-Souburg
terecht. Niet lang na de opheffing van de
kerkelijke gemeente werden, op 1 januari
1835, ook de burgerlijke gemeenten
West- en Oost-Souburg samengevoegd 35).
Wat eens een welvarend dorp was en
waar één der hoofdkerken van Walcheren
stond was nu niet meer dan een kleine
kern zonder eigen kerk, school of
gemeentehuis. De moeder werd in meer
dere opzichten overvleugeld door de
dochter. Alleen enkele namen als
Marnixplein en Aldegondestraat en de in
1872 op het kerkhof geplaatste gedenk
naald ter ere van Sint Aldegonde herinne
ren nog aan het rijke verleden van West-
Souburg. Het een jaar later gereedgeko
men kanaal door Walcheren voorkwam
dat zij ook in ruimtelijk opzicht door de
dochter werd opgeslokt.
Noten:
1Dit artikel is e-en gedeeltelijke bewerking van een
eerder verschenen publikatie over de kerk van
West-Souburg en de eerste gereformeerde predi
kant: F. van der Doe, 'Een herder voor West-
Souburg in 1595. Hel archief van de Zeeuwse
Rekenkamer als kerkhistorische bron', in: A.
Wiggers et al (red.), Rond de kerk in Zeeland.
Derde verzameling bijdragen van de Vereniging
voor Nederlande kerkgeschiedenis, Delft 1991,
pp. 134-158.
2). Over de middeleeuwse periode bevinden zich
gegevens in: Rijksarchief in Zeeland (RAZ),
Archief Onze lieve Vrouwe Abdij te Middelburg, In
1940 echter is een deel van het archief verloren
gegaan, alleen de charters bleven bewaard
(1189-1515).
3). Oudheden en gestichten van Zeeland I, Leiden
1722, pp. 249-252; Tegenwoordige Staat van
Zeeland I, Amsterdam 1753, pp. 234-235, A J. van
der Aa, Aardrijkskundig woordenboek der