18 op de voorgrond, die inhield dat de man nen thuis hun vrouwen in de leer te onderrichten hadden. Bij diepere beschouwing worden we in wezen geconfronteerd met een para doxale situatie: Maria staat aan de noord zijde van het kruis; de vrouwen komen zoals de oude rangorde voorschrijft, in de kerk samen ter linkerzijde van de mannen die aan het hoofd staan. De vrouwen staan immers aan de heidense noordzij de, maar die noordzijde is aan de rech terhand van Christus: aan diezelfde noordzijde vertoont zich - in christelijke beeldspraak - achter het kruis de zon als het teken van de herwonnen genade. Aan de noordzijde is ook de plaats van het doopvont, dat onder de hoede van de vrouw is gesteld, onder de hoede van haar die de kinderen ter wereld brengt en in Gods kerk. Gezien vanuit de wereldse orde - vanuit het schip van de kerk - is dus de zuidzijde de rechterkant, de hoofdkant. De bouwversiering draagt daar zowel van binnen als van buiten de bewijzen van. Maar gezien van een hoger standpunt - in verband met hemelse beschouwingen - gezien vanuit het hoogkoor, het sanktuarium van de kerk, is de noordzijde de meest bevoorrechte. Het is de rechterhand van Christus, de zijde van de begenadigde moordenaar en van de Gezegende onder de vrouwen. In onze streken speelden ook de noord en zuiddeuren een rol in de symboliek van de kerkelijke gebruiken. Bij begrafe nissen werd het lijk door de noorddeur binnen gebracht en aan de zuidzijde uit gedragen. Bij een processie verliet men samen met de priester de kerk door de zuiddeur, maakte een ommegang door stad of dorp en over de velden, om door de noorddeur weer binnen te komen. We dienen hierbij aan te tekenen dat dit typisch Vlaams is. De invloed van Vlaanderen was echter in de zuidelijke streken dermate groot dat we er van uit kunnen gaan, dat een dergelijk gebruik van noord- en zuiddeur hier gangbaar was. Meer noordelijk was dit juist omge keerd. Men trok door de noorddeur uit en men kwam weer binnen aan de zuidzijde. Als zodanig vinden wij dit bijvoorbeeld dan ook bij Steensma vermeld 13). Samen met de westdeur vormen de noord- en zuiddeur in de oude dorpsker ken de symbolische voorstelling van de Drieëenheid. Dit op dezelfde wijze als de gangbare situatie van de drie portalen in de westgevel van de middeleeuwse kathedralen. De kerkwijding Ook in de officiële ritus van de kerkwij ding speelde de symboliek van de hemel- richtingen een belangrijke rol. Alvorens in gebruik te kunnen worden genomen dien de het kerkgebouw door de bisschop te worden gewijd. De grondgedachte van die ritus is dat het godshuis in zekere zin gedoopt en gezalfd moet worden. De kerk werd daartoe eerst in een drie voudige rondgang om het gebouw heen, van buiten met wijwater besprenkeld. Vervolgens wordt het van binnen met het kruis getekend, terwijl op de vloer twee diagonalen van de linker- naar de rech terzijde en omgekeerd, worden getrok ken. Nadat deze met as bestrooid zijn, worden ze door de bisschop met de punt van zijn staf beschreven met het Griekse en Latijnse alfabet. Hiermede wordt beel dend uitgedrukt dat de geloofsleer van de joden (vanaf het altaar gezien de lin ker- of epistelkant) aan de heidenen (de rechter- of evangeliekant) wordt gepredikt en in de laatste dagen weer tot Israël zal terugkeren. De joden en de heidenen, het Oude en het Nieuwe Testament, kruisen elkaar zodat ze uitkomen aan de tegen overgestelde zijde van hun oorsprong. Hierin ligt ook de relatie met de zegening van de zonen van Jozef door Jacob: "Toen strekte Israël zijn rechterhand uit en legde die op het hoofd van Efraïm, hoewel hij de jongste was en zijn linker hand op het hoofd van Manasse, hij legde zijn handen kruiselings, ofschoon Manasse de eerstgeborene was". (Genesis 48:14). We zien trouwens in de twee diagonalen ook de Chi (X) als de beginletter van Christus, degene in wie allen één zijn. Wellicht is dit een nog belangrijker verkla ring dan de joden-heidenen symboliek. Daarna wordt de kerk ook van binnen tij dens een drievoudige rondgang met wij water besprenkeld en in een wijdingsge bed smeekt men de zegen van God over het gebouw af. Na de bijzetting van de relikwieën in het altaar volgen de zalvin gen van het altaar, waar de bisschop wierokend zevenmaal omheen loopt, als mede op twaalf plaatsen de zalving van Schematische plattegrond van een eenvoudige middeleeuwse kerk met de belangrijkste onderdelen, (uit R. Steensma, Vroomheid in hout en steen. Baarn, 1966. pag. 49).

Tijdschriftenbank Zeeland

Bulletin Stichting Oude Zeeuwse kerken | 1993 | | pagina 18