j- 0\ t v- ctv. .<->>- 6 Li a - i y - i *•<- *4^ i t i IJ* 2 J;.. /~/.t.ï f'H^r ,1 Cv t't f --£ 'i/ y i ie.*,6it >J\-;u: De nieuwe klokkesloel volgens een lekening in het bestek voor de verbouwing uit 1784. (RAZ, Archief Slaten van Zeeland, mv nr 1835, lol. 46v) laste van Sint Aldegonde en de inwoners van West-Souburg 10). Voor de verbouwing werden twee uitvoe rige bestekken opgemaakt11). Zij gingen vergezeld van een drietal bouwtekenin gen in kleur. Het "Besteck ende ordon nantie omme te maken 't houtwerck, die nende tot de kercke, midtsgaders de cappelle ande noortzijde tot Westerzouburch..." telt 32 artikelen. Het andere, "Besteck ende ordonnantie zoo veele angaet :t metsen van de kercke staende tot Westerzouburch, midtsgaders de kercke te decken ende alle het ijser- werck te leveren...", somt in 14 artikelen de uit te voeren werkzaamheden op. Volgens de tekening van het grondplan en het bestek van het houtwerk was de (nieuwe en verkleinde) kerk 64 voeten lang en 30 voeten breed (bijna 20 bij 10 meter), gemeten binnen de muren. De te maken gebinten, sleutelstukken, balken en dwarsbalken, alles "...gevrocht op pennen, gaten ende tanden, zoo dat behoort", zijn nauwkeurig, met vermel ding van de maten, beschreven. Ook de werkzaamheden aan het dak en het torentje zijn precies vermeld. Op de ach terste twee gebinten moest het "tooren- ken" komen, dat aan de basis 13 voeten breed diende te zijn. De gehele kerk moest worden afgedekt met "...goede Noortsche delen, bequaem om schailliën [leisteen] op te legghen" en de toren moest worden gekapt met "een cleijn peerken anden makelare gevrocht, den makelaer van 't toorenken zal lanck zijn xi voeten, dicke onder in den hals vi duijmen..." Het kerkdak had de vorm van een zadel dak, dit is met twee in een nok bij elkaar komende dakschilden. De dakconstructie is er één in typisch zogenaamd oud- Hollandse stijl, dat wil zeggen dat de schilden van het dak vrij steil zijn. Volgens het bestek van het metselwerk kwam aan de westzijde van de kerk een twee stenen dikke boog, "...den steen zal men vinden van den ouden steen, die daer nu teghenwoordich leijt, midts dat de prochianen zullen leveren ende ter plaetse brenghen al het sant tot den wercke dienende". De vensters moesten "eenen Zeeuwsche steen dicke" worden. Alles wat de aannemer te metselen had diende te gebeuren met goede vette mortel". En voorts had hij "...de kercke te plaveijen van enstende met goede bastert clinckert in sant geleijt.Om kosten te besparen moesten ook nu eerst de oude stenen worden gebruikt. Het dak diende met "goede" schalie wor den gedekt. De afgang over de noordzij dekapel moest hij afbreken, het puin mocht de aannemer houden "te zijnen profijte". Joossen kon ook hierbij rekenen op hulp. Er was weliswaar bepaald dat hij de materialen zou leveren, maar "...dat se bij de prochianen gehaelt zullen werden, 't zij tot Vlissinghen ofte Middelburch, midtsgaders de stellinghen te halen ende thuijs te bringhen." De bijbehorende tekeningen stellen het grondplan, de dakconstructie en het torentje voor. Die van het grondplan geeft de maten van de gehele kerk nog eens en toont ook de plaats waar de preek stoel moest komen. Tevens is erop ver meld dat men de muur tussen de kerk en de kapel uit moest breken, want "...dan sal den kercke soe veel groeter vallen". Op de tekening van de dakconstructie staat de dikte van alle balken en gebinten aangegeven. De derde tekening toont de achtkantige dakruiter met peervormige top. Gedurende de eerste helft van het jaar 1595 zijn Joossen en zijn knechten druk bezig geweest de kerk weer voor predi king geschikt te maken. Inspectie in de zomer van 1595 door Ghiliam Kerckhove en Adriaen de Muer moest uitwijzen of alles naar behoren was gedaan. Het was hun taak te controleren of Jacob Joossen de verbouwing wel precies volgens de bestekken uitvoerde. Het bleek niet zo te zijn. Joossen had de kerkvloer gelegd met baksteen in plaats van met plavui zen. De timmerman werd de keuze gela ten het alsnog te veranderen of genoe gen te nemen met £8:-:- in mindering op zijn loon. Joossen koos er voor de vloer dan maar opnieuw te leggen. Op 3 sep tember vroeg hij Kerckhove en De Muer

Tijdschriftenbank Zeeland

Bulletin Stichting Oude Zeeuwse kerken | 1993 | | pagina 6