De heilige linie
11
Nederlanden X. Gorinchem 1847, p 590: C,
Dekker, Zuid-Beveland De historische geografie
en de instellingen van een Zeeuws eiland in de
middeleeuwen, Assen 1971, passim, De gemeen
te Oost- en West-Souburg; eene statistische bij
drage tot plaalsbeschriiving van Zeeland.
Middelburg 1860, pp 12-13: De gemeente Oost
en West-Souburg, gedenkboekje uitgegeven ter
gelegenheid van de opening van het
Gemeentehuis, z.p. 1939, pp. 33-39.
4) Gedrukte notulen Stalen van Zeeland (Gedr.not
SvZ). 4 juli 1578. 13 juli 1579. 22 juli 1579. Zie ook
AP. de Klerk. 'De kogel door de kern. De rol van
het kerkgebouw en de besluitvorming daarover bij
de ontwikkelingen tot gereduceerde nederzettin
gen m Zeeland gedurende het einde van de 16e
en hel begin van de 17e eeuw', in: AP. de Klerk
e.a (red.). Historische geografie in meervoud.
Utrecht 1984. pp. 52-53.
5). RAZ, Archief Rekenkamer van Zeeland B,
Rentmeesters van de geestelijke goederen (RGG),
mv.nr 24892 (2e grossa), ook aanwezig in RAZ.
Archief Staten van Zeeland (SvZ). inv nr. 467,
resolutiën Gecommitteerde Raden, fol. 259
6). RAZ, RGG, inv nrs. 24332 (tractementen), 24342
(2e grossa).
7). RAZ. SvZ. mv.nr. 1676. fol.nr. 70v-71v. In een
octrooi' werden de afspraken officieel vastgelegd.
8) Gedr.not. SvZ. 1594-1596
9). RAZ, Archief Rekenkamer van Zeeland C.
Rekeningen Ontvanger-Generaal te lande, inv.nr.
24. fol 395.
10) RAZ, RGG. inv nrs. 24642 (2e grossa). 24662 (2e
grossa) Zie ook SvZ. inv.nr 1821, fol. 40-40v
11). RAZ. RGG. inv.nr 24642 (2e grossa)
12). RAZ. RGG, inv nr. 24642 (2e grossa)
13). RAZ, RGG, inv.nr. 24652 (2e grossa).
14). RAZ, RGG, inv.nr. 24662 (2e grossa)
15) RAZ, RGG. mv nr 24642 (2e grossa)
16). RAZ. RGG. mv nr 24662 (2e grossa).
17) Zie ook G Vrolikhert, Vlissingsche kerkhemel ofte
levensbeschrijving van alle de hervormde leera
ren. Vlissingen/Middelburg 1758, pp. 8-10, J.W.
te Water. Kort verhaal der reformatie van Zeeland
in de zestiende eeuw, Middelburg 1766. pp. 209-
210.
18). RAZ. SvZ, inv nr 1821, fol. 18v.
19). RAZ, SvZ, inv.nr. 1821, fol. 3v
20) RAZ, RGG, inv nr 24612 (2e grossa)
21). RAZ. RGG. inv.nr. 24612 (tractementen), zie ook
inv nr. 24642 (2e grossa)
22). RAZ, RGG. mv.nr 24642 (tractementen)
23). RAZ, RGG. inv nr 24782 (overige 1e grossa); zie
ook Archief Classis Walcheren (CW), inv.nr. 1
acta (1602-1623)
24). RAZ. RGG. inv.nr.24652 (2e grossa)
25) RAZ, RGG. inv.nr 24682 (tractementen); mv.nr
32132 ('voorzangers e.d.)
26) RAZ. RGG. inv nr 24832 (2e grossa)
27) RAZ. CW, inv.nr. 22 (ingekomen stukken, brief no.
29. d d. 1 februari 1605)
28) RAZ. RGG. mv.nr. 24962 (2e grossa).
29) RAZ, Verzameling Verheye van Ci(ters, inv nr.
42C
30) RAZ..SvZ, inv.nr. 1832. fol nrs. 30v-42.
31) RAZ, SvZ. inv nr 1835. fol nrs 37-53.
32) Gemeentearchief Vlissmgen (GAV). Archief
Hervormde gemeente West-Souburg (HG W-S),
inv.nr. 42 (acta kerkeraad, 1771-1826); zie ook
inv nr. 44 (bijlagen).
33) RAZ. Minuulplans Kadaster. Op de vervallen plans
van West-Souburg uil 1822 is de kerk nog te zien.
nrs 470. 473
34) A.C. Meijer, Frappante gelijkenissen. JP. Bourjé
(1774-1834) als beoefenaar van kunst en welen-
schap. Middelburg 1992 (Zeeuwse katernen 8).
pp. 19. 83.
35). GAV, HG W-S. mv.nr 43 (acta. 1827-1832). Zie
ook Gemeente Oost- en West-Souburg, 1939, pp.
6, 25, 46. De samenvoeging van de kerkelijke en
burgerlijke gemeenten werd respectievelijk gere
geld m K B. no. 92. d.d. 16 maart 1832 en K.B no.
95, dd. 16 juli 1834
Enkele hoofdzaken uit de symboliek als
grondbeginsel van bouw, inrichting en
gebruik van onze middeleeuwse kerken.
G J LEF'OETER
"Ruw en landelijk in vergelijking met
Byzantium, met Cordoba, zeer arm en
zeer behoeftig. Een woeste wereld. Een
wereld die voortdurend door honger
wordt bedreigd". Zo schetst G. Duby in
zijn boek "De kathedralenbouwers" onze
westerse wereld in de tijd dat de eerste
kiemen zijn gelegd van wat wij nu de
Romaanse kunst noemen. We schrijven
dan om en nabij het jaar 1000.
Ondanks alle onbeschrijflijke ellende die
het merendeel van de bevolking nog eeu
wen te verduren zou hebben, was de
opkomst van West-Europa niet te stuiten.
Zoals bisschop Thietmar van Merseburg
in zijn kroniek schrijft: "Toen het duizend
ste jaar na de geboorte van onze
Verlosser Christus uit de onbevlekte
Maagd was aangebroken, straalde er een
lichtende ochtend over de wereld"1). Met
de wereld bedoelde hij dan in grote lijnen
dat gedeelte van het avondland dat min
of meer overeenkwam met het gebied
waar gedurende de tiende eeuw de
Ottoonse kunst tot ontplooiing was geko
men 2).
Aan de periferie
Het gebied van het huidige Nederland
was niet meer dan randgebied, econo
misch en politiek een uithoek van het
Duitse rijk en ook cultureel ver verwijderd
van de grote Europese stromingen. Dat
gold nog het minst voor de streken bezui
den de grote rivieren, het huidige
Limburg, Noord-Brabant en Zeeland, al
waren ook die streken provinciaals in ver
gelijking met het gebied waarvan zij deel
uitmaakten: het Maasland met Luik,
Brabant met Brussel en Vlaanderen,
behorend bij het vroege handels- en
industriegebied waartoe ook
Henegouwen en Noord-Frankrijk gere
kend moeten worden. In het noorden was
er sprake van een veel meer afzijdige lig
ging. Alleen Utrecht, waar de bisschop
de Duitse keizer vertegenwoordigde,
deed op bescheiden schaal mee aan het
culturele leven rondom de keizer en
exporteerde er ook wel van naar plaatsen
onder zijn gezag, zoals Deventer en
Oldenzaal. Vanaf de elfde eeuw zien wij
Holland wat meer in het economische en
politieke licht treden en vanaf de dertien
de eeuw een factor in het internationale
spel van krachten van toen worden, met
een oriëntatie eerder naar het zuiden en
naar de Noordzee dan naar de Duitse
gebieden.
Maar de geest blijft provinciaals, ook als
de kerkelijke machthebbers in onze
gewesten mee gaan doen aan de bouw
activiteiten, die zich vooral vanuit Noord-
Frankrijk ontplooien. Wij hebben nergens
op het Nederlandse grondgebied een
kerk als de kathedraal van Amiens, ruim
42 meter hoog, van vloer tot gewelf, en
met een vloeroppervlak van 7700 vierkan
te meter. De dom van Keulen is nog
hoger: 45 meter, en de hoogste is de
kathedraal van Beauvais, waarvan echter
alleen maar het koor gereedgekomen is:
dat gebouw meet 48 meter van vloer tot
gewelf. Daarbij vergeleken hebben onze
kerken veel bescheidener afmetingen. De
meest internationale gotische kerk bij ons
is de dom van Utrecht en die kerk meet
onder het gewelf 32 meter. De Sint-Jan in
Den Bosch, gebouwd naar de platte
grond van Amiens, is binnenwerks zo'n
28 meter hoog en komt met de nok van
het gewelf net even boven de onderste
rand van de hoge middenschipramen
van Amiens, dus ongeveer twee derde
van de hoogte van dat illustere voor
beeld. En dan te bedenken dat die
Noordfranse kerk half zo groot is als de
Sint-Pieter in Rome.
Het is verleidelijk om van hieruit te rede
neren, maar we moeten eerst veel verder
terug in de geschiedenis om te trachten
de draad, waarlangs ook onze middel
eeuwse kerken zijn gebouwd, te kunnen
oppakken. Het beste is om bij het begin
te beginnen. De kerken die de christelijke
gelovigen voor zichzelf bouwden, dien
den niet alleen voor de eredienst. Vanaf
het prille begin waren er relaties met de
locatie en met de kerkelijke gebruiken
van die dagen. Kerken werden na de
periode dat de christenen bijeen kwamen
in een of ander huis, gebouwd op plaat
sen die waren verbonden met de wonde
ren van heiligen: andere werden op heu
vels en bergen gebouwd ter ere van de
hemelse heerscharen, en weer andere
herbergden de stoffelijke resten van heili
gen.
Kerken kregen op deze wijze ook meteen
een symbolische betekenis. De ons zo
bekende plattegrond in de vorm van een
Latijns kruis kwam bijvoorbeeld voort uit