Plattegrond van de Nieuwe Kerk te Middelburg in 1757. Tegen de Noordgevel bevond zich het liturgisch centrum Links en rechts van de preekstoel een uitgang respectievelijk naar de Groenmarkt en naar de Zuidelijke kruisgang, In totaal waren er 810 zitplaatsen in het kerkgebouw (RAZ, Zelandia Illustrate, II, 545.) gekeurd. Dit betekende de toezending van het bestek met uitgewerkte tekenin gen en een raming van de kosten. Een andere voorwaarde was dat het toezicht op de werken zou geschieden door een speciale commissie, waarin één lid door de regering zou worden benoemd. In 1904 werd W.A. Graaf van Lynden, lid van de Gedeputeerde Staten van Zee land, toegevoegd als regeringslid in de Commissie. De Nieuwe Kerk diende tijdens de her stelwerkzaamheden voor de godsdienst oefeningen in gebruik te blijven. Dit in tegenstelling tot de Koorkerk, die ruim negen jaren gesloten is geweest. De Noordgevel van de Nieuwe Kerk kwam in 1905 gereed. In Middelburg schreef men toen dat nogal werk werd gemaakt van het restaureren en in oor spronkelijke stijl brengen van verschillen de gebouwen zoals de Abdij, de Munt, het Militair Hospitaal, het kerkgebouw der Waalse Gemeente en ook de Abdijkerk der N.H.-gemeente "Dat het uiterlijk van onze stad door deze restauraties aan zienlijk heeft gewonnen, zullen de inwo ners en 'vreemdelingen' stellig moeten erkennen" 7). De Westgevel kwam pas in 1912 klaar. De grote zware stelling die zo lang de bewonderaars van 'dit sieraad van Middelburg' het vrije gezicht erop belette, werd toen pas weggenomen 8). Men zal ook met dit resultaat zeer tevre den zijn geweest. De gegevens waar het hier geboden relaas op stoelt zijn voornamelijk opge diept uit het A.R.A. te 's-Gravenhage 9). In de jaargangen van de Middelburgse Courant Is ook een en ander gevonden dat het beeld van het restauratiegebeu- ren aanvult. Allereerst wordt iets gezegd over het uiterlijk van vóór 1852. Vervolgens komt de pronkgevel van Grauss in beeld uit genoemd jaar. Daarna de voorstellen tot verbetering en de ontwerptekening van Frederiks, waarop P.J.H Cuypers zijn commentaar gaf. Speciale aandacht werd besteed aan een geschil over de glasvulling van de ramen en aan het graf monument van de Gebroeders Evertsen. De situatie vóór 1852 Er bestaat een tekening, die ons laat zien in wat voor schilderachtige toestand de Westgevel van de Nieuwe Kerk zich vlak voor 1852 bevond. Zij is gemaakt door J, Tuyter en gelitho grafeerd doorT. Hooiberg. 10). De litho zal in de Atlas Zelandia lllustrata terecht gekomen zijn (Unger Catalogus II, 550) omdat zij verspreid raakte door een bij drage in het 'Jaarboekje voor Zeeland' 1853 van H.M.C. van Oosterzee, getiteld 'De Nieuwe Kerk te Middelburg'. De afbeelding is daar te vinden tegenover p. 284. Eveneens bevindt zich in de Atlas Zelandia lllustrata de steendruk naar de tekening van hem na de verandering in 1852 (Unger Catalogus II, 551). Ook die komt in het Jaarboekje 1853 voor, en wel tegenover p. 290. Aangezien dit boekje reeds begin 1853 te koop was, moet de afbeelding nog in het jaar 1852 vervaardigd zijn 11). Er staan ook een paar tekeningen van gevelwanden in de Abdij op zijn naam van vroeger datum namelijk van de Oost-, Zuid- en Noordwand van het Muntplein (ca. 1825) vóór de afbraak in 1827. Het idee van het vastleggen van de bestaan de toestand van de Westgevel van de Nieuwe Kerk hangt dus samen.met een

Tijdschriftenbank Zeeland

Bulletin Stichting Oude Zeeuwse kerken | 1993 | | pagina 12