16
De werkplaats ten behoeve van de ver
nieuwing stond op het Muntplein. In
augustus 1852 werden 'vrienden van nij
verheid, in zonderheid van bouwkunde'
tot bezichtiging van het werk uitgenodigd
zij zouden het werk van nabij kunnen
zien en 'zich kunnen overtuigen dat wij
geen vreemde werklieden nodig hebben
om fraai bouwwerk te maken; dat ook
onze stad knap en kundig werkvolk blijkt
te bezitten, wanneer het slechts in de
gelegenheid gesteld wordt, van handig
heid en kunde de bewijzen te leveren'18).
Een andere uitspraak waaruit blijkt dat de
nieuw gebouwde gevel in die tijd goed
werd ontvangen zegt prijzend: 'hoe kunst
zin, goede smaak en belangstelling in
een gebouw, aan de dienst des Aller-
hoogsten gewijd, het hunne hebben
gedaan, om een van de belangrijkste
gebouwen in Zeeland een sierlijk voorko
men te geven'19).
Nagtglas zou in 1860 over de veranderin
gen aan het in- en exterieur opmerken:
'de kerk zou op zich zelve niet beziens
waardig zijn, indien zij in 1846 niet bekoe-
peld en gemoderniseerd ware geworden,
een verbetering die ge misschien gelukki
ger geslaagd zult vinden, dan de vernieu
wing in 1852 van de gevel op de Groen
markt in een would-be gotische stijl' 20).
Nagtglas liet zich dus al iets genuanceer
der uit over de vernieuwde gevel die door
Grauss was aangebracht. Hier klinkt al de
nodige reserve door.
De voorstellen tot verbetering
De pseudo gotische gevel aan de West
zijde van de Nieuwe Kerk is in 50 jaar in
een verweerde toestand geraakt. Hij werd
gevaarlijk voor de voorbijgangers. Zoals
gezegd waren bij de bouw materialen
gebruikt, die slecht weerstand konden
bieden aan de invloeden van weer en
wind. In 1901 waren de kerkvoogden ver
plicht de uitstekende delen te verwijderen
om ongelukken te voorkomen. Het uiterlijk
van die voorgevel kreeg mede door het
'wegteren' van de steen een bouwvallig
aanzien. Een spoedige voorziening was
vereist. Omdat het herstel van de Koor
kerk voorrang kreeg, heeft de treurige
toestand aan de Groenmarkt langer
voortbestaan dan de bedoeling was. Aan
de architect Frederiks is gevraagd zijn
gedachten te laten gaan over een herstel.
In het begin van de 20ste eeuw prefe
reerde men al weer de situatie van voor
1852, die in verband met de restauratie
plannen aldus wordt omschreven: 'Een
Het plan tot herstel van de Noordelijke en de Westelijke gevels van de Nieuwe Kerk te Middelburg werd vervaardigd
door architect Frederiks. Op vrijwel alle onderdelen van dit ontwerp werd bij de restauratie door Cuypers afgeweken.
TB I
Plaj. nreH.wtBU.iB®
schilderachtig geheel, bestaande uit twee
hoogopgaande topgevels, waartussen
een sierlijk traptorentje. Het torentje gaf
toegang tot de bekapping, terwijl twee
grote vensters met traceringen aan de
voorzijde en twee dergelijke aan de zij
kant het nodige licht in het kerkgebouw
bezorgden.
De gevel op deze wijze hersteld en ver
nieuwd zal een waardige aansluiting
geven met de onlangs gerestaureerde
rijksgebouwen in de onmiddellijke nabij
heid. De tekening van Tuyter zal hiervoor
als basis dienen'.
Bij de voorstellen tot verbetering speel
den twee factoren dus een rol, Ten eerste
de slechte contructieve toestand, waar
over wij zojuist spraken. Ten tweede het
ongenoegen over de stijl van Grauss'
pseudo gotische gevel, die bij kenners
als voorbeeld van wansmaak gold, zo
werd opgemerkt. De gevel paste volstrekt
niet bij het gebouw noch bij de omgeving,
zo meende men. Daarom was het plan
hem weg te breken en te vervangen door
een andere gotische stijl. Daarbij zou
rekening worden gehouden met gege
vens die te voorschijn zouden komen en
met de oude ervan bestaande tekenin
gen, met name die van Tuyter, die, zoals
men zei, de oorspronkelijke situatie goed
weergaf.
Op 14 maart 1903 diende Frederiks zijn
kosten beg roting in voor het herstel van
de gebreken der gevels en de verdere
nodige werkzaamheden, door hem in zijn
stuk omschreven. De verbouwing zou
neerkomen op het aanbrengen van een
nieuwe bekleding van de voor- en zijge
vel aan de Groenmarkt. Voorts het afbre
ken van het bovengedeelte der contrefor-
ten, waarna de oude vormen weer kon
den worden aangebracht met gebruikma
king van handvormsteen en afdekking
met natuursteen. Vervolgens het uitbre
ken van de beide lichtramen in de zijge
vel alsook het uitbreken en vervolgens
dichtmetselen van drie bestaande kozij
nen (bedoeld zullen zijn de beide ronde
venstertjes in de voorgevel, die vervan
gen zijn door langwerpige venstertjes,
ondanks het feit dat er van de oorspron
kelijk ronde nog sporen aanwezig waren;
het derde venster dat dicht gezet zou
worden is niet te traceren). Tenslotte zou
een nieuw torentje gebouwd worden op
de nog bestaande en deugdelijk geble
ken fundamenten en wel in dezelfde
steensoort als de voorgevel; er kon dan
een nieuwe toegang tot de bekapping
worden gemaakt, wat wenselijk was met
het oog op brandgevaar.
Enkele passages van zijn voorstel betref-