20 3) Kerkvoogden aan het Provinciale College van Toe zicht: 20 december 1902 A R. A., Ministerie van Binnenlandse Zaken, afd. K en W. 1875-1918, No. 1146. 4) Ir G Sophia van Holthe tot Echten .1903 De Koor kerk te Middelburg van de ondergang gered", Zeeuws Tijdschrift december 1990 5) Middelburgse Courant 1909 bijvoegsel 4 novem ber. 6) Om een paar voorbeelden te noemen van de belangstelling in de vorm van bezoeken aan de Abdijgebouwen in 1904, waarbi| Frederiks als cicerone diende' De Minister van Binnenlandse Zaken Dr. A. Kuiper. H. M. de Koningin Moeder (die het album met grote platen inzake de restau ratie van de rijksgebouwen aangeboden kreeg), de leden van het Koninklijk Instituut van Ingenieurs ter gelegenheid van de leestvergadenng (waarbij een aflevering van het blad „De Ingenieur" aan a'e deelnemers overhandigd werd. waarin o.m. de bekende bijdrage van Frederiks „De abdij van Middelburg' opgenomen was). Voorts een aantal leden van de „Société beige des Ingénieurs et des Industriels" te Brussel, die maar liefst in 16 rijtuigen over Koudekerke naar Middel burg kwamen en o m. een bezoek brachten aan de bouwwerken in de Abdij Men kwam hoe langer hoe meer tot de overtui ging dal Middelburg een bezoek overwaard was. Toch was het toen blijkbaar nog dringend nodig via de uitgave van een nieuw verbeterde „Gids voor Walcheren" bekend te maken hoeveel schoons o.a Middelburg te bieden had. Men kon met genoeg verbreiden wat Zeeland toen was en wat het bood bi| de „allerzonderlingste begrip pen... (die) in beschaafde kringen zelfs blijven heersen", zo werd opgemerkt. 7) Middelburgse Courant 1905 - 8 februari. 8) In diezelfde tijd plaatste men de hernieuwde beel den in de voorgevel van het Raadhuis en werd de restauratie van het voornaamste gedeelte van dit mooie bouwwerk, vanaf de z.g. Koertoren tot aan „den Helm* beëindigd. Daarna kon aan het herstel aan de zijde van de Noordstraat worden begon nen op het moment dat de aangevraagde subsi die hiervoor verleend werd. 9) A R. A., Ministerie van Binnenlandse Zaken, afd. K. en W 1875-1918, No. 1143 10) T Hooiberg woonde in Leiden In het Gemeente archief is hij bekend als Timen Hooiberg - naar ik voors hands aaneem dezelfde als Theodor Hooi berg -, afkomstig uit een familie van timmerlie den/bouwkundig tekenaars/architecten Hij werd door zijn vader al op jeugdige leeftijd onderwezen in de tekenkunst. Later heeft hij zich gespeciali seerd in hel maken van litho's Er is vaak een beroep op hem gedaan om Zeeuwse publicaties Ie illustreren Behalve naar aanleiding van de reeds vermelde gevelwanden van de Nieuwe Kerk komt Hooiberg nog enkele malen voor in Zelandia lllustrata (Catalogus Unger II. 1741. 1970 en 2190, idem III 443, 467, 483 en 501. idem IV als steen drukker en uitgever 180, 601, 724. 739 en boven dien voor kaarten en plattegronden idem I 147, 320 en 562 Voordat Hooiberg de tekeningen van Tuyter litho grafeerde had hij zijn sporen al verdiend bij het uitvoeren van Zeeuwse opdrachten Daarbij som mige voor het „Jaarboekje voor Zeeland", in de jaren 1852, 1854 en 1856 Het is dus niet zo vreemd dal hij ook voor de kerk gevel de opdracht kreeg. Volgens de gegevens uit het Leidse archief mag de man op zijn terrein als zeer kundig worden beschouwd, geluige de diverse, in de Leidse Prentverzameling aanwezige prestaties Het betreft hier voornamelijk litho's naar het „Chaert- bouc van de straten binnen desen stadt Leyden", van Mr Salomon Davidsz. van Dulmanshorst. 1580-90 De litho's waren bestemd voor Dr W. Pleythe's Leiden voor 300 jaren eri thans. 1874". 11Johannes Daniel Tuyter kreeg op de Tekenacade mie te Middelburg in de 1e klasse naar prent een vererend getuigschrift in 1852 en idem Jan Pieter Tuyter in de 4e klasse der bouwkunde. Middel burgse courant 1852 - 21 augustus Het is moge lijk dal een van beiden betrekking heeft op „onze" Tuyter. Wanneer dat het geval zou zijn. zou Johan nes Daniel het meest daarvoor in aanmerking komen. 12) Het z.g. Brandspuitmeestersbocht was een kerk bank, die uit het jaar 1751 stamt. Van oude ele menten werd een nieuwe bank gemaakt. Er is een apart artikel met een afbeelding van dit kerkbocht verschenen: Dr. C. A. van Swigchem „Hel brand- bocht in de Nieuwe Kerk Ie Middelburg". Zeeuws Tijdschrift 1985, No. 5. Honderd |aar na de inge bruikneming door de brandmeesters werd dit „kleinnood" in het Schuttershof „De Edele Hand boog" feestelijk herdacht door de toenmalige beambten van het brandwezen De Middelburgse Courant levert de volgende bijzonderheid- „Het doel der stichters was met alleen om gezameli|k in Gods Tempel te verenigen (in een eigen loge in de kerk), maar ook om een band daar te stellen, die hen nauwer aan elkander verenigde, zich ver bindende om elkander bij afsterven de laatste eer te bewijzen, en alzo een vriend kosteloos bij de assche zijner voorvaderen te verzamelen". 1851, 16 augustus. 13) Meer gegevens over deze zaak zijn te vinden in het A. R. A., Ministerie van Binnenlandse Zaken, afd K. en W 1815-1848, Mo 4035. Drs. I H. Vogel-Wessels Boer heb ik hiervan op de hoogte gebracht. Zij schreef een apart artikel over het praalgraf van de Gebroeders Cornells en Johan Evertsen in het Bulletin Stichting Oude Zeeuwse kerken 1988. mei (nummer 20) 14) Gerardus Hendrik Grauss (1807-1862) was in 1839 benoemd tot sladsarchitecl van Middelburg. Hij is gehonoreerd met enige medailles van de Tekenacademie, een instelling waaraan hij ook verbonden is geweesl In hetzelfde iaar van zijn aanstelling 1839 werd de bouw van een concert zaal aan hem toevertrouwd. Daarvoor werd de vleugel van de Abdij ter beschikking gesteld, waarin vroeger de Admiraliteit van Zeeland was gehuisvest, namelijk ten westen van de Pandhol (Muntplein), aansluitend op de Noordgevel van de Nieuwe Kerk en grenzend aan de Groenmarkt In 1846 kon Grauss het interieur van de Nieuwe Kerk onder handen nemen. Zonder schroom liet hij de rijk gebeeldhouwde koolbladeren van de kapitelen der kolommen weghakken en vervangen door nieuwe, naar zijn smaak, van latwerk en stuc, in aansluiting op het reeds ter sprake gebrachte stucplafond. Dat Grauss als een architect van betekenis werd beschouwd blijkt ook uit het feit dal hem gevraagd is de Nieuwe Kerk te Zierikzee te voltooien volgens een vereenvoudigd plan. door hem gemaakt. De Zierikzeese kerk is een toon beeld van het toenmalige klassicisme. Dat Grauss ook met de gotiek uit de voeten kon bli|kt uit het bestek dat hij maakte in 1851 voor de veranderin gen in het interieur van de kerk te Aardenburg „alles in gotische stijl" d.w z.plafonneren, reparatie der ramen en in 1852 het maken van een nieuwe preekstoel, tuinhek, mannen- en vrouwenbanken, een grote gotieke middendeur, de „kering" en ver timmering der orgelkast, ook. de „hoogzaal" daar onder, het leggen van planken vloeren in het mid denschip der kerk en het aanbrengen van stenen vloeren in de zijgangen, ook het verfwerk van de geheel nieuwe preekkerk, inclusief het schilderen van het orgel Ook heeft hij in Middelburg nog in 1849 een gebouw in de Korte Noordstraat bijna geheel ver nieuwd tot kazerne. Hiervan is gezegd dat de fraaie voorgevel van het gebouw de stadsarchitect tot eer strekte en de gehele straat opluisterde. In 1851 ontving hij een zilveren medaille van 'sKo- nmgswege voor zijn bekroonde prijstekenmg. tij dens de algemene vergadering van de Tekenaca demie uitgereikt; hij werd toen primus der 1e klas se in de bouwkunde Tenslotte nog een bewijs van erkenning voor de verdiensten van de Middelburgse stadsarchitect nadat de herbouw van de kerkgevel klaar geko men was. In 1853, 26 jaar nadat Grauss als pri mus der bouwkunde bij de Tekenacademie bekroond werd. werd hem door de voorzitter van die instelling als bijzonder eerbewijs een verguld- zilveren medaille met gelijke ketting ter hand gesteld en die avond werd hem een serenade bij fakkellicht gegeven, die door een „ontelbare" menigte werd bijgewoond 15) „Het dek is bekoepeld en de zijmuren van pilas ters en kroonlijsten, gelijk de pilaren van kapitee- len voorzien, alles zeer smaakvol en in den byzan- tijnschen bouwstijl Voorts zijn alle vrouwenstoeten vervangen door nette banken, zoodat tegenwoor dig de Nieuwe Kerk te Middelburg een plaats ver dient onder de schoone kerken in ons vaderland, en in eenvoudige schoonheid een der sieraden s hoofdstad is". Jaarboekje p. 289 16) Wij nemen aan dat de Irappen met natuurstenen platen gedekt waren. 17) In het tekenmgenarchioef van de Rijksdienst voor de Monumentenzorg te Zeist bevindt zich een gesigneerd en gedateerd ontwerp van Redtenba- cher voor de herbouw van de Kloostergang en het lavatorium, waarop dezelfde profielen van de pij lers getekend staan als op deze opmetingsteke- ning van de Abdijkerken In dit verband wil ik nog eens wijzen op een studie over de 19e eeuwse geschiedenis van de Provin ciale Abdijgebouwen, die in bewerking is 18) Provinciale Zeeuwse Courant 1852-20 augustus. 19) Jaarboekje, p. 283. 20) F. Naglglas „Een bezoek aan Walcheren in 1860", Middelburg 1862, p. 14. 21) Wat met „zephirsluiting" bedoeld wordt is niet dui delijk. 22) De originele ontwerptekening bevindt zich in hel tekeningenarchief van de Rijksdienst voor de Monumentenzorg te Zeist. Hier staan de vraagte kens op die in de tekst ter sprake worden gebracht 23) Zie afbeelding 23 Nieuwe Kerk, Abdijtoren en Sta tenzaal uit het boek van Unger en ook de platte grond der Abdi|lkerken uit hetzelfde boek p. 61 24) Deze opname is in het bezit van het Koninklijk Huisarchief te 's-Gravenhage. 25) Frederiks was een eenvoudige architect. Zijn kwa liteiten lagen meer op het gebied van de kunstnij verheid, vooral in de latere |aren was hij in dit genre min of meer een expert van Europees for maat In juni 1907 verhuisde hij naar Den Haag en kwam nog maar één dag per week naar Middel burg. 26) Deze plattegrond wordt afgebeeld in het artikel over het praalgraf, zie noot 12

Tijdschriftenbank Zeeland

Bulletin Stichting Oude Zeeuwse kerken | 1993 | | pagina 20