Excursie door de Vlaamse kustvlakte,
weerzien van Ter Doest, Veurne en
Ten Duinen
Sfe
3
P. S J BEEKHOF-KOOLE
"Wanneer de Schelde blinkt
in zuidelijke zon...
dan juicht mijn land
mijn vlakke land".
Jaques Brei
De eerste tocht, die ik met onze Stichting
maakte, op 26 september 1981, voerde
ons door West-Vlaanderen en liet een
mooie indruk bij me achter. Daarom leek
het me een goed idee deze excursie
bijna twaalf jaar later nog eens te herha
len. En toen bleek het nog mooier: het
weer was fraaier, 't diner lekkerder en we
hebben alles gezien.
Als gids trad als immer de alom bekende
heer De Bruin op, die door een jongere
generatie, mevrouw Kool en de heer
Zoodsma, werd geassisteerd. Zij zullen
de organisatie van onze tochten van hem
gaan overnemen.
Toerend door West-Vlaanderen zien we in
zekere zin een landschap, dat aan som
mige delen van Zeeland vóór de herver
kaveling herinnert. De laaggelegen wei
den met de kronkelige wegen, die de
oude kreekbeddingen volgen, links en
rechts talloze kerktorens. Gaande door
de IJzerstreek overviel de ouderen onder
ons stellig een zekere beklemming,
gedachtig aan de Vlaamse jongens, die
de bevelen van hun Frans sprekende offi
cieren niet of nauwelijks begrijpend, daar
bij duizenden tijdens de Eerste Wereld
oorlog 't leven lieten, 't Riviertje de IJzer,
dat zijn water in zee loost bij Nieuwpoort,
ziet er alleronschuldigst uit, maar de
naam alleen doet velen nu nog huiveren.
De Cisterciënzers
We zijn op weg naar het vroegere kloos
ter Ter Doest, een dochter van de later
door ons bezochte Abdij Ten Duinen. We
rijden dus door het land der Cisterciën
zers, een orde, die zich vooral in de
twaalfde eeuw over geheel Europa ver
spreidde. De kloostergemeenschap was
in 1112 te Citeaux in Frankrijk door Ber
nard, abt van Clairvaux gesticht, nadat
veertien jaar eerder, in 1098. Robert, abt
van Molesme, zich daar al met twintig
monniken had teruggetrokken. Dit was
gebeurd als reactie op de weelde, die de
Benedictijnen (vooral die van Cluny onder
hun abt Suger) in liturgie en kerkbouw ten
toon spreidden. De Cisterciënzers ston
den een terugkeer voor naar de zuivere
voorschriften van Benedictus van Nursia,
van mening, dat de Cluniacenzers te wei
nig aandacht meer hadden voor het
wezenlijke van het kloosterleven: de
meditatie. Deze gedachten sloegen toen
zo aan, dat het hoofdklooster Citeaux tus
sen 1118 en 1200 al dertien Abdijen had
gesticht.
Maar deze monniken deden meer dan
mediteren, bid en werk was hun uitgangs
punt. Geholpen door vele lekebroeders
(conversen) toonden ze al snel een spe
ciale deskundigheid ten aanzien van
Lissewege, de Kloosterschuur van Ter Doest
bedijking, drooglegging en ontginning
van nieuw land. Ook waren ze goed op
de hoogte van landbouw, veeteelt en
afwateringssystemen. Vele van de bedrij
ven in Zeeland werden in de loop van de
tijd georganiseerd vanuit de grote Cister
ciënzer Abdijen in Vlaanderen, o.a. die
van Ten Duinen. Bij die inpolderingen zijn
vele parochies ontstaan, o.m. die van
Krabbendijke. Flontenisse, Kloosterzande
(waar nu de kapel van de Uithof Zande
als N.H. kerk fungeert), Ossenisse en
Lamswaarde. Bovendien zijn de Cister
ciënzers, zoals een ieder bekend, de her
uitvinders van de baksteen, de klooster
mop (35 x 17 x 9 cm) geweest.
De schuur van Ter Doest bij Lissewege
Even voorbij Lissewege reden we de laan
naar Ter Doest in.
Bij de ingang van het terrein staat een
zeskantige barok-kapel uit 1687 met een
Maria-beeldje en de wapens van Ten Dui
nen en Ter Doest. 't Klooster van Ter
Doest, vanuit Ten Duinen in 1175
gesticht, is verdwenen, maar de grote
gotische Abdijschuur (60 x 25 x 20 meter)
uit 1275 staat nog overeind. Toen we uit
de bus stapten brak de zon door en zette
het zeer idyllische plekje in een stralend
licht Met verbazing en bewondering
keken we naar de kapconstructie; een
kunstwerk van balken rust op een basis
van metselwerk, Doornikse steen en een
eiken dwarsblok. De voorgevel is versierd
met blindnissen en zware steunberen. De
ruimte van binnen is driebeukig. Aan het
eind van de schuur stond een deur open,