later datum, is uit kleiner formaat bak steen opgetrokken. Het portaal is met beeldhouwwerk "opgesmukt". Aan de voet van de preekstoel zit Sinter klaas samen met de drie kinderen "in het kuipje", kindertjes, die, door een gewe tenloze waard werden vermoord en ver volgens in een kuip ingepekeld; na Nico- laas' gebed werden ze gelukkig weer springlevend. Een legende, die altijd in slaat en de mens verheft! De klok sloeg half één en we spoedden ons voor het beloofde etentje naar Hotel Belfort of liever Huize de Valk, gesierd met een laat-gotische trapgevel uit 1624 en een levensgrote valk in top Van bor den en uit kopjes, gedecoreerd met bos viooltjes, hebben we daar lekker en gezellig gegeten en gedronken. Ons oranje servet toonde, zoals het hoorde, een ingeweven valk. 't Glaasje wijn bij het diner werkte verbroederend. De Abdij van Ten Duinen bij Coxijde De middag was geheel gewijd aan een bezoek aan de opgraving van de Abdij Ten Duinen. Vóór we ons aan een beschrijving wagen van wat we op dat gezegende plekje gewaar werden, informeer ik u eerst en in 't kort over kloosterplattegronden en Cis terciënzer kerkbouw. We moeten dan uit gaan van een op stukken perkament met rode en zwarte inkt getekende penteke ning uit circa 820, het zgn. plan van Sankt-Gallen, een model-plattegrond, gemaakt door de Abt van het Benedictij nen klooster aldaar. Op deze tekening Veume, Sint Walburgakerk. De Preekstoel uit 1727 van Hendrik Pulinx. kan men zien uit hoeveel onderdelen een kloostercomplex eeuwenlang zou bestaan. We noemen: de kloosterhof met kloostergang, de Abdijkerk, slaapzalen, eetzalen, voorraadruimtes. Voorts keu kens, de abtswoning, verblijven voor de lekebroeders, gasten, novicen, zieken en eventueel voor de arts. Ook waren er van zelfsprekend een begraafplaats, een moestuin, een optrekje voor de tuinman, kooien voor kippen en ganzen, stallen voor paarden, schapen, geiten, koeien en varkens. En natuurlijk ook nog een bakke rij, brouwerij en korenschuren. Abdijen waren toen "selfsupporting", die bedro pen zichzelf, zo ook Ten Duinen. We zien nu al een groot complex, terwijl een deel nog onder de grond zit. Vanuit Citeaux werden duidelijke voor schriften omtrent de kloosterbouw aan haar dochterinstellingen opgelegd. West torens, uitgebreide portalen, overvloedige versieringen aan kapitelen en ramen waren taboe, 't Koor, liefst rechthoekig en ondiep, was geflankeerd door rechthoeki ge kapellen aan de oostkant van de transeptarmen. Er was ook een voorkeur voor kruisribgewelven en simpele pijlers. Kortom, eenvoud van stijl en een accent op goede proporties. De aanwezigheid van een groot aantal lekebroeders had ook gevolgen voor de Cisterciënzer kloosterplattegrond. De kerk kreeg een groot, langgerekt schip (in Ten Duinen 125 meter lang!) en de lekebroeders had den o.a. een eigen koor ten westen van het priesterkoor. Bepalen we ons nu tot de geschiedenis van Ten Duinen. Het Abdijcomplex is tussen 1214-1262 gebouwd voor een convent van meer dan 120 monniken en 248 lekebroeders. In de dertiende eeuw viel de grootste bloeipe riode, toen werd dan ook het merendeel van de gebouwen opgericht. Tijdens de vijftiende eeuw liep de gemeenschap terug. De zestiende eeuw bracht rampen: zandverstuivingen, die in die tijd ook de westkust (Zoutelande) van Walcheren teisterden, geuzentroebelen, oorlogstoe standen en beeldenstormers (nov. 1578). Maar we weten gelukkig wel, hoe het geweest is. Omdat hij inzag, dat de Abdij niet meer te redden was en hij het com plex in een visueel document wilde vast leggen, bestelde Abt Robert Holman vóór 1579 bij Pourbus een uitgebreid plan, dat onder Abt Laurent van den Berghe in 1580 gereed kwam. Dat plan is te bewon deren in 't Museum, dat bij de opgraving gelegen is. Ook een maquette van de kerk, die elf traveeën lang was en door luchtbogen werd gesteund, is daar te Veume. Sint Walburgakerk. De Heilige Familie, 18e eeuw. zien. Men kijkt er zijn ogen aan uit! Deze kennis hielp ons bij het bezichtigen van 't opgravingsterrein te meer, daar men ook op verschillende plaatsen grote foto's heeft neergezet Toch moet een bezoeker een behoorlijk voorstellingsver mogen en een dosis fantasie hebben om de verschillende gebouwen te kunnen thuisbrengen. Maar we kregen in elk geval een zeer goede indruk van de betekenis en omvang van een middel eeuwse Abdij. Met de Abdij Ten Duinen liep 't slecht af. De gemeenschap raakte, afgezien van alle al genoemde rampen, in de zestien de eeuw ook geestelijk uitgehold en dan zet altijd het verval in. In 1570 waren er nog twintig monniken, die zich in enkele vleugels van het complex hadden terug getrokken. In 1627 vonden ze een onder komen in 't Refugium van de Abdij van Ter Doest te Brugge. In 1628 werden evenwel alweer de fundamenten voor een nieuwe Abdij gelegd, die in 1650 gereed kwam en die nu het Grootseminarie is van het bisdom Brugge. Sinds 1949 werden de ruïnes van Ten Duinen blootgelegd. Daardoor konden wij, in de middag van die zonnige junidag, met eerbied, bewon dering en ontroering kijken naar alles, wat die middeleeuwse monniken zonder moderne hulpmiddelen en techniek, maar met een grote dosis geloof, in die toen barre en eenzame streek tot stand heb ben gebracht. Zie verder: de Bulletins 7 en 8 van de Stichting "Oude Zeeuwse Kerken". J.M. van Remoortere: "Stadswandelingen door Vlaanderen", Uitg. Publiboek/Baart. Jozef van Overstraeten en Jan Gerits: "Gids voor Vlaanderen", Uit Vlaamse Toeristenbond.

Tijdschriftenbank Zeeland

Bulletin Stichting Oude Zeeuwse kerken | 1993 | | pagina 6