16 1831, waarbij gevreesd werd voor het Nederlandse behoud van Zeeuwsch- Vlaanderen, de reden dat men vanwege de chaos ter plaatse in Den Haag niets over de afloop van de zaak vernomen heeft en een keurige ambtelijke evaluatie dienaangaande er bij ingeschoten is. Men had in Middelburg op dat moment ook wel wat anders aan zijn hoofd. De oude kerk bleef intussen nog even staan. Hij werd pas in 1840 gesloopt. De nieuwe zou in 1926 zelf ook voor een veel grotere wijken. Daarom is van de katholie ke kerk even weinig als van de hervorm de bekend. Bouwtekeningen zijn niet bewaard gebleven, een bestek is dat dit maal evenmin, zodat men op een paar ansichten en een onnauwkeurige beschrijving aangewezen is.29) Daaraan valt te ontlenen dat het om een rechthoekige zaalkerk van zeven tra veeën - vijf met vensters voor het schip, twee zonder voor het koor - lengte ging. De bakstenen buitenmuren waren slechts door platte lisenen en simpele rondboog- ramen geleed, de achterwand bleef zelfs zonder enige opening. Een schilddak sloot het geheel af. Aan de voorzijde ver rees, vermoedelijk inwendig op twee zui len steunend, een zeer gedrongen toren. Daarvan reikte de door een Ionisch pilasterfront geaccentueerde vierkante romp precies tot de dakgoot, zodat de koepelachtige bovenbouw ternauwer nood boven de daknok uitstak. De kerk vertoont verrassende overeen komsten met het eerste - onuitgevoerd gebleven - project van een anonieme Vlaamse architect uit Brugge voor het naburige IJzendijke uit 1823. Dit recht vaardigt het vermoeden, dat men in Sluis dezelfde bouwmeester in de arm geno men heeft, of tenminste van dit plan op de hoogte was. Het front met de paarsge wijs gekoppelde pilasters onder kaal gelaten pediment ter breedte van de lage toren en ter hoogte van de zijmuren van het schip kan geen toeval zijn. En hetzelf de geldt voor het rondboogportaal met de halfronde kleine nis daarboven tussen de beide binnenste pilasters; voor de houten lantaarn op de koepel die slechts weinig boven de daknok uitkomt; voor het rechte achtereinde van de kerk; en tenslotte voor de andermaal zeven traveeën bui tenlengte. Alleen is dan in Sluis - om begrijpelijke redenen - de uitvoering wat soberder en zuiniger; de toren nog lager, de koepel en de tambour daaronder niet achthoekig maar vierkant, de zijmuren ongepleisterd, met kale lisenen in plaats van gesneden blokken op de hoeken. Noten Dit artikel maakt deel uit van een groter onderzoek van de auteur naar het kerkbouw/beleid van de Nederlandse regering in de eerste helft van de negentiende eeuw. Er is mede voor een 'Haagse' invalshoek gekozen, doordat het vooral op grond van de in het A.R.A. aldaar bewaarde stukken in het archief van de Ministeries van resp. Neder lands-Hervormde en Rooms-Katholieke- Eeredienst (meest Inv nr.28. doss. 1802, 46.3191, 66.4462, 80:5169; 93:5845, 119: 7514; 120:7607) is geschre ven, waaraan ook alle informatie, tenzij nader aan gegeven, is ontleend. Zodoende valt het accent op de voorgeschiedenis van de totstandkoming van beide kerken, en niet zozeer op de bouw zelf, omdat deze zich, zodra het besluit tot bouw geno men was, aan het gezicht van Den Haag onttrok 1) Niet lang daarna volgde de N.H.Kerk van Wissen- kerke (1827). De vierde in kwestie, de R.K.gemeen te van IJzendijke, zou, hoewel men daar weinig later met de plannenmakerij begonnen was, tot na 1840 moeten wachten, daarover. T.H. von der Dunk, "De lange rijksweg naar 'een wel hecht en sterk, doch overigens eenvoudig kerkgebouw'" [De obstakels bij de bouw van een rooms bedehuis voor IJzendijke -1819-1841 - De noden van een Zeeuwse grensgemeente vanuit Haags perspec tief], te verschijnen in' Bijdragen tot de Geschiede nis van West-Zeeuws- Vlaanderen, 1994 2) J.B. KrOger, Kerkelijke geschiedenis van het Bisdom van Breda. [Dat is van het Noord-Brabandsch deel van het voormalig Bisdom van Antwerpen], Deel IV, Bergen-op-Zoom 1878, p.587. Ook (summier). P. Meesters, De geschiedenis van Sluis, ingel. en toe gel. door A M Lauret, Tilburg 1980. p.36; H Janse, Kerken en torens in Zeeland, Zaltbommel 1969, p 33 en 58; P Don, Kunslreisboek Zeeland [Kunst reisboek voor Nederland8], Zeist 1985, p 133 3) Daarover Krüger, o.c.[3], IV, p 610-612; J de Hullu, "De stichting der Roomsch-Katholieke Parochiën te Sluis en IJzendijke in de 18e eeuw", Nederlandsch Archief voor Kerkgeschiedenis, N.S. XII (1915/'16), p.45-55, P.Hildebrand, "Kapucijnen te Sluis en te IJzendijke (1703-1724)", Franciscaansch leven [Maandschrift van Franciscaansche ascese, geschiedenis en kunst], XVIII (1935), p. 16-21. 4) Dienaangaande zie1 C D Saai, "De religlographi- sche structuur van West-Zeeuws-Vlaanderen", Sociologisch Bulletin, I (1947), p 39-42; M Wintle, Zeeland and the Churches [Religion and Society in the Province of Zeeland (Netherlands) in the Nine teenth Century][Commissie Regionale Geschied beoefening Zeeland Scriptiereeks no.6], Middel burg 1988) p.150-151. 5) Wintle, o.c. [4], p 149 Vgl. ook de statistieken in R K Ere 243 (voor 1818) en R K.Ere 1204 (voor 1835) 6) J.ab Utrecht Dresselhuis, Het distrikt van Sluis in Vlaanderen [beschouwd in deszelf's wording, natuurlijke, burgerlijke en zedelijke gesteldheid], Middelburg 1819, p.149. 7) Gegevens bij Krüger, o-c.[3], IV, resp. p.483, 397- 398, 541 en 430. 8) J de Hullu, "Uit de geschiedenis van de consisto riale kerk van Sluis 1803-1816", Archief [Vroegere en latere mededeelingen voornamelijk in betrek king tot Zeeland], 1939, p.38-40, 9) J.de Hullu, "De Waalsche gemeente te Sluis", Nederlandsch Archief voor Kerkgeschiedenis, N.S. XI (1914), p.153-154; dez., o.c.[12], p.40 10) Brief CG Dept Monden Schelde aan SvS van BinZ, 10-5-1814 no. 210. Ere 7: 29-6-1814 no 24 11) Ibidem 12) Zie T.H von der Dunk, Rijkswaterstaat en de Rooms-Katholieke kerkbouw in Gelderland", Bijdra gen en mededeligen Gelre, LXXX (1989), p.95. 13) Briel GS aan DG, 19-10-1819, R.K Ere 63, doss.4207; met als bijlagen een "Staat houdende opgaaf van hetgeen de R C.Gemeenten van 's Rijkswege verlangen tot opbouw, uitbreiding of herstel hunner kerken pastorijen", en een "Pro memorie behoorende bi| den Staat der gevraagde subsidien voor de Roomsch-Calholieke Kerken in Zeeland" 14) Circulaire DG aan alle G's, 31-1-1820, R.K.Ere 66, doss.4462. 15) Brief G aan DG no.4, 17-1-1821, R.K.Ere 80, doss.5169, met als bijlagen een "Staat van subsi die- voor de Roomsch Catholieke Kerken en Pasto rijen", en een "Pro-Memorie, strekkende tot bewijs en toelichting van de gevraagde subsidien voor de Roomsche Catolieke kerken en Pastorijen" 16) Vgl "Staat van Subsidie voor de Hervormde en andere niet R Catholyke kerken Pastorien", als mede "Pro Memorie; strekkende tot bewijs en toe lichting van de gevraagde subsidien voor de her vormde en andere niet-Roomsch Catholieke Ker ken en Pastorien", bijl. bij brief G aan DG, 16-1- 1821 no.3, N.H. Ere 101: 11-4-1821 no.1121. 17) Brief DG aan K, 11-4-1821, N.H. Ere 101, 11-4- 1821 no.1121. 18) Begroting, dd. 31-1-1822, bijl. bij brief PC aan DG, 14-12-1822 no.97, N.H Ere 139' 18-12-1822 no.3912. 19) Informatie bij' J de Kanter en J. ab Utrecht Dres selhuis, De provincie Zeeland, Middelburg 1824 (reprint Vlissingen 1977), p.280, A.J. van der AA, Aardrijkskundig woordenboek der Nederlanden, Deel X, Gorinchem 1847, p.465, Krüger, o.c. [3], IV, p.589-590, F.Nagtglas, Zelandia lllustrata [Ver zameling van Kaarten, Portretten, Platen enz. betreffende de Oudheid en Geschiedenis van Zee land], Deel II, Middelburg 1880, p 480, C A. van Swigchem, "200 jaar monumenten van bouwkunst in Zeeland" [Wat verdween en wat behouden bleef voor het heden en voor de toekomst], in: M.P de Bruin e a (red Zeeuwsch Genootschap der Wetenschappen [=Archief. Vroegere en latere mededelingen voornamelijk in betrekking tot Zee land], Middelburg 1969, p.49. 20) Enkele ansichten zi|n opgenomen in: E. Buysse, Sluis in oude ansichten, Zaltbommel 1978. Hel bestek is te vinden als bijl, bij brief PC aan DG, 14- 12-1822 no.97. N I-I Ere 139: 18-12-1822 no.3912. Bouwtekeningen zijn in N.H Ere niet teruggevon den 21) Vgl. T.H. von der Dunk, "Tussen Polygon en Kruis kerk" [Uitgangspunten voor de bestudering van de hervormde kerkbouw in de eerste helft van de negentiende eeuw in Nederland], Kunstlicht, XI (1990) rio.1, p 6-9. Voor de Republiek nog alti|d M.D.Ozinga, Proteslanlsche kerken hier te lande gesticht 1596-1793 [Onderzoek naar hun bouw- en ontwikkelingsgeschiedenis], Diss. Rul, Amsterdam 1929. passim Zie voorts ook: C.A.van Swigchem, T. Brouwer en W van Os, Een huis voor het Woord [Het protestantse kerkinterieur in Nederland tot 1900], Den Haag 1984, passim 22) Daarover, N.K. van den Akker. "De Grote Kerk", Boschboom Bladeren, no.21 (1977), p 57-65. 2-3) Daarover: J.C. Bierens de Haan, "David van Stolk (1692-1770), architect Deel I' Rotterdamse jaren (ca. 1720-1750)", in1 E de Heer (red Bouwen in Nederland [Feestbundel J.J. Terwen] [=Leids Kunsthistorisch Jaarboek, III (1984)], Delft 1985, p. 37-39. 24) Brief G aan DG, 19-9-1821. no 2945, R.K.Ere 93. doss .5845. 25) Brief G aan DG 8-5-1822 no 1012, R K.Ere 119, doss.7514 26) Brief G aan DG, 4-9-1822 no 2780, R.K.Ere 120, doss.7514. 27) Brief DG aan G, 22-12-1822, R. K.Ere 120, doss. 7607. 28) Van der AA, o.c [56], X, p 466; Kruger, o C.[3], IV, p.606; Nagtglas, o.c.[19], p.480 29) De foto's te vinden bij Buysse. o.c. [20], de beschrijving bij Krüger, o.c. [3], IV, p.606.

Tijdschriftenbank Zeeland

Bulletin Stichting Oude Zeeuwse kerken | 1994 | | pagina 16