21 beschikken om de kerk en toren te onder houden. Op zijn beurt weigerde het kerk bestuur de opbrengst van de collecten af te dragen. Beide partijen hadden hun aanhang. Zo blijkt beiaardier Cornelis Blom in 1801 in het verkeerde kamp te zitten. Hij werd geschorst en kreeg geen tractement meer. Uiteindelijk hebben twee leden van het departementaal bestuur in 1802 bemiddeld, hetgeen tot resultaat had dat in 1803 twee onwillige kerkmeesters werden verwijderd en alle kerkelijke goederen onder het beheer van het nieuwe bestuur werden gebracht. De kerkmeesters moeten dan echter ook het onderhoud betalen van de toren en de klokken die door de burgerlijke gemeente zouden worden beheerd. De verdeling van de kerkelijke goederen zou later plaatsvinden. Uiteindelijk wordt in 1846 tussen het gemeente- en kerkbestuur een definitieve overeenkomst gesloten waarbij de kosten aan het gemetselde vierkant van de toren met de trappen en de zol ders voor rekening van de kerk bleven. De luidklokken waren zowel wat onder houd betreft als vernieuwing voor geza menlijke rekening. De torenspits met bei aard komt ten laste van de gemeente. Verder is in de overeenkomst de bepaling opgenomen dat indien er een toegang buiten om naar de toren gemaakt zou worden, deze voor gezamenlijke rekening was. In de tweede helft van de 19de eeuw was er nog nauwelijks belangstelling voor het bespelen van de beiaard. Deze verviel zelfs zo, dal na 1907 persoonlijke bespe ling niet meer mogelijk was. In 1911 ver dwenen de klepels die men als oud ijzer verkocht en toen men dan ook op 18 juni 1913 door middel van beiaardspel het honderdjarig bestaan van het Koninkrijk der Nederlanden wilde vieren moest men ten gemeentehuize bemerken dat dit niet mogelijk was. Tweede Wereldoorlog De gemeentelijke dossiers betreffende de toren van de Hervormde kerk beginnen in 1941 met een verslag van de toestand van de torentrappen, die na de electrifi- catie in 1937 niet meer werden gebruikt voor het 2 x daags opwinden van de gewichten van het uurwerk. De Duitse weermacht had echter in de torenspits een wachtpost gevestigd met een verblijf- en telefoonpost op de vierde zolder direct onder het bordes die ook 's nachts was bezet. Bij de inspectie werden slechte sporten van ladders aangetroffen. In ver band met het toenmalige intensieve gebruik en de spijkers der legerlaarzen werd voor het herstel taaie houtsoorten aanbevolen zoals iepe-, esse- of eike hout. Tijdens de bezetting werden de klokken door de Duitsers gevorderd. Aannemer P.J. Meulenberg uit Heerlen haalde ze in 1943 uit de toren, waarna ze werden afgevoerd. Het schip "van Hoop op Zegen", waarin ook de beiaards van Den Briel, Zierikzee en Tholen zaten, zonk op weg naar de smeltovens echter op het IJsselmeer. Na de oorlog is het schip gelicht en zijn de klokken terug gegeven met uizondering van een gescheurde klok die is zoek geraakt. Toen men de klokken weer in de toren wilde hangen was deze echter bouwkundig in zo'n slechte staat dat dit niet verantwoord was. Men vreesde zelfs instorting. In 1949 kwam de door restauratie-architect Herm. van der Kloot Meijburg opgestelde begroting gereed die zowel de spits als het door de kerkvoogdij beheerde gemet selde vierkant van de toren betrof. De kosten werden geraamd op 165.000, Ondanks de grote noodzaak van de res tauratie, men vreesde zelfs instorting, is het verlenen van subsidie steeds verder Het Van den Ghem-klokkenspel in de huidige opstelling op de luizolder achter de galmgaten (Foto J P 3 Zuurdeeg 1981)

Tijdschriftenbank Zeeland

Bulletin Stichting Oude Zeeuwse kerken | 1994 | | pagina 21