9
Plattegrond van Sluis hel oosten boven, wapen van Vlaanderen links bovenaan. Rechts ligt de Onze Lieve Vrouwe Kerk en links de St. Janskerk. Kopergravure (RAZ, Zei. Ill I 710)
De kerkelijke toestand in Sluis
vóór 1818
Sluis bezat van oudsher twee kerken, elk
aan een uiteinde van het stadje gelegen.
De Sint-Janskerk, met een lengte van 104
meter de grootste kerk van Zeeuwsch-
Vlaanderen, was een laatgothische kruis
basiliek met onvoltooid gebleven westto
ren 2). De Onze-Lieve-Vrouwe Kerk was
een kruiskerk van het Vlaamse type, met
de toren op de viering. In de Tachtigjari
ge Oorlog waren stad en streek sterk ont
volkt geraakt, en toen in 1609 het Twaalf
jarig Bestand werd gesloten, viel Sluis
binnen het Staatse deel van Vlaanderen.
De nieuwe inwoners, die er zich daarna
vestigden, waren voor het merendeel her
vormden. De beide kerken gingen ook in
hun handen over. Twee hadden zij er niet
nodig en daarom lieten zij de inmiddels
vervallen O L.V.Kerk onaangeroerd staan.
Aan de rooms-katholieken was het uitoe
fenen van hun godsdienst intussen ver
boden. Pas in 1703, tijdens de Spaanse
Successieoorlog, werd dit toegestaan,
met het oog op het grote aantal rooms-
katholieke garnizoenssoldaten dat anders
ter stichting de grens over en daarmee
het door de vijand bezette Vlaanderen in
moest. Met IJzendijke was Sluis voorlopig
de enige katholieke statie van Westelijk
Zeeuwsch-Vlaanderen 3). Zo ontstond,
nadat men tijdelijk voor dit doel de kapel
van het plaatselijk kasteel had ingericht,
al spoedig een achter de huizen aan de
Garenmarkt verscholen schuurkerk, met
twee galerijen boven elkaar.
Deze overleefde ook de omwenteling van
1795. ofschoon hij inmiddels voor het
gestaag toegenomen rooms-katholieke
bevolkingsdeel al veel te klein was
geworden. Vooral in de Franse Tijd. maar
ook gedurende het Verenigd Koninkrijk,
zouden zich in de zuidelijke grenszone
van Zeeuwsch-Vlaanderen Belgische -
dus katholieke - immigranten vestigen, en
vandaar rukten zij geleidelijk noordwaarts
op In 1815 was van de 1840 inwoners
van Sluis 71,0% N.H.en 28,2% R K.. De
balans zou in de loop van de negentien
de .eeuw verder in katholieke richting
doorslaan. Reeds bij de telling van 1859
bedroeg hun aandeel meer dan de
helft5).
Ook bouwkundig veranderde de omge
ving, zoals de hervormde predikant van
het naburige Hoofdplaat, J.ab Utrecht
Dresselhuis, in 1819 in een klein
geschiedwerkje zou opmerken: beschik
ten de katholieken bij een bestandsopna
me van 1731 in de westhelft van
Zeeuwsch-Vlaanderen nog slechts over
twee kerkschuren. de afgelopen kwart
eeuw waren er liefst vier bijgekomen 6). In
1795 had men in Hoofdplaat een kerkje
gesticht (een ellendig gebouw met toren
tje). In Aardenburg was na tevergeefse
pogingen in deze richting tijdens de
Republiek in 1804 een pakhuis voor dit
doel ingericht, in hetzelfde jaar in Oost
burg de uit 1684 stammende Waalse kerk
(klein, langwerpig en torenloos) aange
kocht. En in Eede tenslotte was de gewe
zen hervormde kerk, na aankoop in
1815/' 16, in 1818 als bijkerk van Aarden-