18 a jl. Fragment van de plattegrond van Sint-Maartensdijk in de Crom'jk van Zeeland van ca 1690 zwaard en sneed zijn rode soldatenman- tel in twee stukken en gaf een van de stukken aan de arme man. Nadat hij de krijgsdienst had verlaten, werd hij kluize naar. Later is hij tot bisschop van Tours benoemd. Hij overleed op 8 november circa 397. In de vroege Middeleeuwen werd hij algemeen vereerd, ook in ons land waar een groot aantal kerken aan deze heilige is gewijd. Kerk en toren De oudst bekende vermelding van een geestelijke in dit gebied is van 1332 en in een oorkonde van 1376 wordt ook de kerk genoemd. Daar al in 1311 sprake is van Sente Martijnsdike kunnen we aanne men dat er toen reeds een aan deze heili ge gewijd bedehuis was, dat een voor ganger zal zijn geweest van de huidige kerk die volgens de lijst van beschermde monumenten uit de 15de eeuw dateert. De kerktoren, die uit twee geledingen bestaat bezit aan de westzijde een met natuursteen bekleed muurveld en in de tweede geleding aan vier zijden galmga ten, is volgens deze lijst ouder en dateert uit de 14de eeuw. Wellicht is deze echter eerst in het begin van de 15de eeuw vol tooid. Er is namelijk een oorkonde bekend van 3 maart 1406 waarin schepenen van Zierikzee verklaren dat Jan Marrant Janszn. in opdracht van Florijs van Bors- selen, heer van Sint-Maartensdijk had aanvaard dat hij gezamenlijk met Pieter Harnoudzn. te Sint-Maartensdijk de hou ten kap van de kerktoren zou timmeren. Uit niets blijkt dat het een herstel betreft. Een andere bouwaktiviteit uit de eerste helft van de 15de eeuw is de stichting van een lage grafkapel waarin de graf tombe van Florens van Borssele 1422) en zijn vrouw Oda van Bautersen 1420) werd ondergebracht. De zoon van Florens, Franck van Borssele, ver bond ter uitvoering van de laatste wil van zijn vader een kapittel aan de kerk waar na in 1429 een deken en 10 kanunniken zijn benoemd. Deze Franck van Borssele is in de geschiedenis bekend als de vier de echtgenoot van Jacoba van Beieren, gravin van Holland en Zeeland. Na zijn dood in 1470 wordt zijn zuster Alienora vrouwe van Sint-Maartensdijk. In 1480 geeft zij de gorzen in de mond van de Pluimpotter bedijking uit met onder meer als voorwaarde, dat er van elke 100 gemeten er een voor de plaatselijke kerk zal zijn waarvan de opbrengst bestemd was voor het herstel van de kerktoren die door de bliksem was getroffen. De scha de zal toen beperkt zijn gebleven tot de kap daar de klokken van 1477 nog steeds in de toren aanwezig zijn. Kort daarna werd de 188 gemeten grote Muy- epolder bedijkt en zal met de opbrengst van 1 gemet 0,39 ha) de toren zijn her steld. Rond deze tijd zijn ook steunberen en een traptoren aangebracht. Mogelijk hield dit verband met een plan tot verho ging van de kerktoren en het schip van de kerk. Dit laatste is wel gerealiseerd. Luidklokken Zoals eerder gezegd dateren twee luid klokken in de kerktoren van 1477. De grootste klok heeft een diameter van 106 cm en weegt 709 kg. Deze klok draagt het versje Martijn es minen naam mijn geluytsije goede bequaem alsoe verre als men mijn horen sal wilt god bewaren boven all intjaer MCCCCLXXVII Ongetwijfeld is deze klok met de naam van de patroonheilige voor deze kerk gegoten. Op de andere klok, die iets kleiner is, staat een soortgelijk versje met de naam Maria. De diameter van deze 509 kg wegende klok is 92 cm. De roosjes en lelies op de klokken wijzen op de gieterij en van de familie Waghevens te Meche- len. Wij hebben hierover meer zekerheid wanneer wij weten dat op de klok in de naburige kerktoren van Scherpenisse, die Benedicta de gezegende) heet, een soortgelijk rijmpje is aangebracht waarin ook de naam van de gieter is vermeld "Symoen Waghevens maecte mij doen men schreef MCCCCLXXXIIII (1484). Blikseminslag Ook in de tweede helft van de 16de eeuw bleek de toren gevoelig voor bliksemin slag. Het vuur in de toren kon echter wor den geblust. De nacht na de brand, die overdag op 6 maart 1588 zal hebben plaatsgevonden, werd wacht gehouden. In de stadsrekening is hiervoor een uitga ve van E 7.13.4 opgenomen. Ruim een jaar later wordt het herstel van de toren aangenomen die door storm en bliksem "half was afgenomen". In een ander stuk is sprake van het "afgeworpen

Tijdschriftenbank Zeeland

Bulletin Stichting Oude Zeeuwse kerken | 1994 | | pagina 18