7
dat het Woord van God bestudeerd en
uitgebazuind (gepredikt) moet worden
(door Hugenholtz) en dat de predikant
daarvoor alle lof ontvangt. Onderaan zijn
drie figuren afgebeeld, ook weer zeer ver
fijnd en verzorgd getekend. Links staat
een vrouw in eenvoudige kleding, met
blote voeten. Zij houdt een anker vast.
Rechts is een herder afgebeeld met een
schaap aan de voeten. Hij houdt iets vast
in zijn ietwat onnatuurlijk weergegeven
hand; misschien een soort medaillon?
Ook hij is op blote voeten. Middenonder
staat een vrouwenfiguur die een helder,
stralend licht in haar handen houdt, een
soort lantaarn, en een geopende bijbel.
Ze heeft een bruin-roze jurk aan, met een
blauwe doek om de heupen en ze staat
met haar linker voet op een wereldbol of
een zogenaamde 'appel van Jeruzalem'.
De symboliek is duidelijk. Het Woord van
God is een licht op ons pad en een lamp
voor onze voeten. Christus is het licht der
wereld en Hij heeft de heerschappij over
hemel en aarde. De mensen ontlenen
hoop aan Gods Woord en God zorgt als
een goede herder voor zijn schapen. Om
het gedicht is een soort bruinhouten
kader of een lijstje getekend waarop de
genoemde figuren staan. Het gedicht zit
nog in de originele lijst.
Toen ik dit gedicht naar het Rijksarchief in
Zeeland bracht om het daar te laten foto
graferen, herkende drs. A.C. Meijer het
handschrift van het dankdicht als dat van
J.P. Bourjé (1774-1834), een verdienste
lijk kunstenaar, natuurkundige, sterren
kundige en ijkmeester uit Middelburg aan
het einde van de achttiende en het begin
van de negentiende eeuw. Ook de
afbeeldingen zijn zonder twijfel van zijn
hand. De vader van Johan Pieter Bourjé
was regent van het burgerweeshuis en
heeft waarschijnlijk in overleg met de
regenten van het armweeshuis gezorgd
dat zijn zoon de opdracht kreeg voor het
vervaardigen van het dankdicht. Bourjé
kreeg zijn opleiding bij de Middelburgse
Tekenacademie, onder andere van
Jacobus Perkois, en het werken met olie
verf leerde hij naderhand vooral van
Pieter Gaal, een zoon van de bekendere
Thomas Gaal die in Middelburg een
fabriek van behangsels exploiteerde. De
precieze, gedetailleerde stijl van de figu
ren in de medaillons herkent men ook in
het andere werk van Bourjé.
Voor de liefhebbers volgt nu de tekst, let
terlijk weergegeven, zonder veranderin
gen in spelling of zinsbouw.
Dankerkentelyk afscheid aan den weleer
waarden en zeergeleerden heer den hee-
re Erederik Willem Hugenholtz, zeer
getrouw evangeliedienaar in de hervorm
de gemeente des Heeren te Middelburg
in Zeeland bij gelegenheid dat zijn wel
eerwaarden zijn gewoon onderwijs in de
waarheden der hervormde belijdenis aan
de weezen in 't armweeshuis der reeds
genoemde stad gegeven heeft, eindigen
de op den 19de van hooimaand 1797.
Zoo moogd' g'o godsman uwe lessen
voltooyen in dit Gods gesticht,
zoo hebt g'ons in de vrees des Heeren
zeer kort en zaaklijk ondericht
hoe z'ons ten grondslag moet verstrekken
van alle waare wetenschap
en hoe ze ons alleen moet leijden
tot kennisse van trap tot trap
en 't strekte ons tot nuttig voedzel
den zuygling tot een voedend sap,
volwassene tot vaste spijzen
den armen tot een rijken schat
een troost en balzem der gewonden
en ligt voor die in 't duijster zat.
Maar wijt gij vreede bleeft bazuijnen
hebt g'echter naar 't nooijt feylend woord,
u donderstemmen laten hooren
van Ebals kruijn, 't rampzalig oord.
den zorgeloosen voorgedraagen
hunn' loon dat d' eijschen van de wet
indien z' in Goël niet geloofden
voor hunne reekning zijn gezet.
Dus wist gij 't harde hart te wekken
door 's Geestes ijver aangespoord
beloft en heil hun voor te draagen
naar 't heilrijk evangelie woord.
Gij braakt met magt d' azuure bogen
en bragt ons nooden voor uw Heer
door uw gebeen riept g'om ontferming
ter liefde van zijn eijgen eer.
dit was uw werk twee volle jaaren
vijf maanden met een taaij geduld,
en nu helaas nu moet ge scheiden
nu is die liefde post vervuld
Vergunn dat wij iets nader treeden
Heer Hugenholtz, dewijl dat gij
u leer bij ons reeds hebt beslooten
vergunn'm'uw dankstoff. heden wij
Heb dank voor uwe vleijt en zorgen
Heb dank voor uwe liefd' en leer
hebt gij geringe vrucht gemaayd
gij gaardet echter rijke schatten
die eenmaal voor u zijn bewaard
misschien hebt g'hier ook nog wel paar-
len
aan koning Jesus kroon geschaard
en daar g'uw leerstoel thans gaat stichten
verzei Gods Geest uw, en uw leer
Hij doe uw veel cieradien hechten
aan d 'eerkroon van uwen Heer,
blijft Godsman jaaren na den ander
in dit ons dierbaar Middelburg
met Arons zoonen d' arke draagen
d'uw aanbetrouwde zielen zurg
uw leer tref veeier doode harten
uw leer red veelen van de hel
Gij wind hier nog een aantal zielen
voor uwen Heer Emanuel
die na den afloop dezer eeuwen
uw kroon en blijdschap zijn wanneer
gij met de zaalge priester schaaren
verkrijgt van uwen God en Heer I
het zalig loon op winst der zielen
de zegenrijke glorie kroon
om met het heir der eng'len reijen
uw Heer te dienen voor den troon
daar moogd' gij eeuwig zien en smaaken
het heilgoed 't geen g' hier hebt geleerd
uw hoop vervuld zien door 't aanschou
wen
en als met zonnen glans vereerd
gij moogd na nog een reeks van jaaren
na g' hier uw taak hebt afgeleid
in deze hemel vreugde deelen
tot in een eynd'loos eeuwigheid.
Door de gezamentlyke weezen in 't arm
weeshuis dezer stad aan zijn weleerwaar
den ter gedachtenis voorgedraagen.
Bron
RAZ Arch. Godshuizen Middelburg (1343-1812), inv nr.
1478
Literatuur
A. Meiier. Frappante gelijkenissen J P Bourjé (177-1-
1834) als beoefenaar van kunst en wetenschap
Middelburg 1992.
Zoo onvermoeid aan ons beweezen
Wij wenschen dat de hemelheer
uw liefd' en arbeid zal beloonen
aanvanglijk in dees woestenij
Hij doe uw beker overvloeijen
hij zeegen wat uw dierbaar zij.
Als 't loon voor uwe trouwe lessen
zoo menigwerf bij ons gezaaijd
maar doelde gij op grooter winste