14 KAAR TE VAN DE GEN ERA ALE DYKAGIE DE HOOFD PI.AAI H O O F D P L, V A T. ,j'" L j - 4~= De Hoofdplaatpolder in 1782. (RAZ, Rijkswaterstaat) Deze weg was, vooral in de winter, bijna onbegaanbaar. Dit gaf aanleiding tot 'ver re gaande sluykeryen en verhinderde bij naar zeeven maanden lang de passage naar Vlaanderen ende vervoering van allerlei behoeftens'2). De Staten van Zeeland hadden van meet af aan het plan om in hun partage een dorp, Hoofdplaat, te stichten. Daartoe hadden ze op de kruising van de Lange- weg en de Kruisweg een vierkant stuk grond van ongeveer tien hectare gereser veerd. Hier verrezen in 1781 de eerste woningen. Ook in het partage van de Generaliteit werd een dorp, Slijkplaat, gebouwd. Dit bleef echter in zijn ontwik keling achter bij Hoofdplaat. De eerste bewoners van de Hoofdplaat polder waren vooral boeren, veelal afkomstig uit de directe omgeving, en Vlaamse arbeiders. De boeren waren voor het grootste deel protestant en de arbeiders rooms-katholiek. Hierin kwam in 1794 verandering, toen deze streek bij Frankrijk werd ingelijfd. Verschillende protestantse Zeeuwse grondeigenaren verkochten hun land, onder anderen aan rooms-katholieke boeren uit de Vlaamse grensstreek en uit het Land van Hulst. Het aantal rooms-katholieken groeide gestaag en in het begin van deze eeuw was nog maar twintig procent van de bevolking protestant. Hoofdplaat werd destijds midden in de Hoofdplaatpolder gesticht. Door oever- en dijkvallen moest echter in de loop van de eeuwen weer grond aan de zee wor den prijsgegeven. Thans ligt het dorp vlak achter de zeedijk.3) Plannen voor de bouw van een her vormde kerk Om de emigratie naar het nieuwe dorp te stimuleren waren de Staten van Zeeland van oordeel dat er zo snel mogelijk een school met onderwijzerswoning moest worden gebouwd en dat er, zodra het dorp enige omvang had, een kerk met pastorie voor de gereformeerden moest komen.4) De heren Mr. Willem Schorer J.A.zn., lid van de Gecommitteerde Raden en hoofd ingeland van de Hoofdplaatpolder, en Mr. L.P. van de Spiegel, secretaris van de Sta ten van Zeeland, werden door de Gecom mitteerde Raden van Zeeland op 23 okto ber 1780 belast met het laten vervaardigen van ontwerptekeningen met kostenramin gen voor deze gebouwen. Op 3 april 1782 brachten Schorer en Van de Spiegel hun advies uit. Hoewel zij zich er van bewust waren dat de Staten van Zeeland de inten tie hadden de gebouwen niet gelijktijdig te realiseren hadden zij ze wel samen door Coenraad Kaijser laten ontwerpen. Naar hun mening konden de Ed. Mog. Heren dan beter oordelen over 'de symmetrie, die er in de form en plaatsing der gebouwen tot malkander kan in agt genomen wor den'. Bovendien vonden zij dat 'het belang van de Openbaare Godsdienst en dat van het land van Hoofdplaat zelve, vereischt, dat er niette lang gewagt worde met het stichten van een kerkgebouw, om rede, dat de toevloed van ingezeetenen naar het dorp en bij praeferentie van Gereformeer de ingezeetenen daar door merkelijk zal bevorderd worden'. Kaijser (1750-1824) was van 1776 tot 1791 zowel landsfabriek (architect van de provincie) als stadsarchitect van Middel burg.5) Tevens was hij bekwaam op het gebied van de vestingbouw. Hij stond bij zijn opdrachtgevers goed aangeschreven vanwege zijn kundigheid en zuinigheid bij het uitoefenen van zijn vak. Sinds de oprichting van het 'Teekencollegie' in Mid delburg gaf hij daar 'beredeneerde' lessen in de bouwkunst. Ook hier werd hij geroemd om zijn schrander vernuft en de door oefening op bouwkundige academiën verkregen kundigheid. In de periode dat Kaijser landsfabriek was vond er weinig nieuwbouw in Zeeland plaats zodat hij in zijn functie weinig creativiteit heeft kunnen ontplooien. Zijn voornaamste bezigheid was het begeleiden van onderhoudswer ken aan bestaande gebouwen. Werk van hem is o.a. de in 1781-1784 uitgevoerde uitbreiding van het stadhuis te Middelburg in Lodewijk XVI-stijl, die bij de brand van 1940 verloren is gegaan; de uit 1780 date rende orgelkas, preekstoel, banken en tuin in de Oostkerk te Middelburg. Kaijsers plan was om een eenvoudige kerk te bouwen die binnenwerks 40 voet 12 meter) in het vierkant zou meten en plaats zou bieden aan 247 mensen. Er was geko zen voor de vorm van een volmaakt vier kant zodat het kerkdak van alle kanten met de toren een 'egaal pyramidaale vertoning' zou geven. Men had ook voor 'een meer buitengewoon plan, 't zij een circulair of kruisgebouw kunnen kiezen' maar daar had men vanwege de meerdere bouwkos ten van afgezien. Per slot van rekening was de Hoofdplaatpolder bedijkt om de financiële positie van Zeeland te verbete ren. Overigens had Kaijser de heren Scho rer en Van de Spiegel verzekerd, dat hij 'in dit ontwerp verbeterd heeft menigvuldige gebreken van soliditeit en schikkinge' die hij bij de jaarlijkse inspectie van 30 kerken, in onderhoud bij de Staten van Zeeland, had opgemerkt. Achter de kerk zou het kerkhof komen dat, om de kosten zo laag mogelijk te houden, omringd zou worden met een doornenhaag. Hierin zou een smeedijzeren hek tussen twee stenen palen met aan weerszijden twee houten hekjes als toegang tot het kerkhof worden geplaatst. Volgens Schorer en Van de Spiegel zou bij de kerk een grote regenbak gebouwd moeten worden om in de behoef te aan zoet water te voorzien. In de pas drooggelegde polder was alleen zilt water voorhanden. De bouw en inrichting (predikstoel, banken en stoelen) van de kerk met consistorie werd door Kaijser op 20.286,- beraamd. Daarbij kwam de aanleg van de regenbak, het kerkhof met hekken en doornenhaag en de klinkerpaden. De totale kosten wer-

Tijdschriftenbank Zeeland

Bulletin Stichting Oude Zeeuwse kerken | 1996 | | pagina 14