4 een lange helling in de Breestraat naar boven gehesen zijn, na beneden te zijn 'geprefabriceerd' en netjes genummerd. Bijna 350 jaar hebben die balken de majes tueuze koepel getorst. Een indrukwekkend stukje vakwerk eigenlijk, die bouw. Geen scheur te bekennen. En dat voor een technisch waagstuk als zo'n koepel in het midden van de Gouden Eeuw feitelijk nog was. Tot dat Tot dat een paar jaar geleden plots een scheurtje werd waargenomen boven de binnendeur. Zat dit er nu altijd al, ofStij ve pleisters geplakt om te bezien of er wer king in zat, en, jawel. Fundering aan het verzakken? Onderzoek wees uiteindelijk uit, dat die eiken balken in de koepel fors waren aangetast door de larven van de bonte knaagkever. Die larven hebben de 'aardigheid' geen sporen aan de buitenkant te vertonen zoals de gewone houtworm. Maar ze zijn in staat met z'n miljoenen het inwendige van het hout tot een spons te vreten. En als ze dat op de punten van drukoverdracht doen kan het inzakken van die spons al snel tot scheuren leiden. De schade bleek enorm. Met name direct boven de zuilen en bij de aansluiting van de lantaarn op de koepel was de situatie desastreus. Zonder directe maatregelen zou de koepel uiteindelijk zijn ingezakt. Hoe kan dat nu zo ineens? De Oostkerk was ruim tien jaar eerder nog behandeld tegen houtvreters. De Monumentenwacht heeft het gebouw jaarlijks onder controle. Er lijkt trouwens een epidemie van de bonte knaagkever te heersen in den lan de. Ook de Maria Magdalenakerk te Goes en de Willibrorduskerk van Hulst hebben er onder te lijden. We praten al gauw over enkele honderden miljoenen schade in het land. Ik heb me laten vertellen, dat juist de goede verzorging van de monu menten en de verbeterde verwarming een optimaal klimaat scheppen voor de 'eiko- fiele' kevers: de optimale mix van weinig vocht en tocht en een behaaglijk tempera tuurde in de winter kan de larven vijf tot zeven jaar aan het vreten houden alvo rens ze verpoppen tot uitvliegende insec ten, die binnen enkele dagen afsterven en dus tijdig voor nageslacht moeten zorgen. Vroeger waren de kerken in de winters - toen die nog bar waren!- steenkoud en daar waren de larven niet van gechar meerd. Wil je ze het leven weer ouderwets onaangenaam maken, dan kun je dat met chemische bestrijding (gas en impregne ren/injecteren) doen, maar ook goed ven tileren is van belang. Kennelijk heeft de chemische behandeling van inmiddels zo'n 15 jaar geleden onvoldoende bescherming geboden en heeft de kever in de jaren tachtig toegeslagen. Vanuit deze schets is het begrijpelijk, dat juist op plaatsen waar de opstijgende warmte het balkenwerk raakt de 'sponswerking' maxi maal blijkt. Op sommige plekken kun je bij onderzoek je hele arm zien verdwijnen in de balken. Een weggerukt brok, dat ooit tientallen kilo's moet hebben gewogen, blijkt 'uitgewoond' tot enkele grammen gereduceerd, 't Is als met de Chinezen: Je hebt geen bulldozers, maar met een paar miljoen Pekinezen kun je dan in een paar dagen ook Het Plein van de Hemelse Vre de realiseren ten koste van een stadswijk. Eendracht maakt macht(eloos) derhalve. Hoe los je dat op? Uitgebreid onderzoek bracht aan het licht waar precies de schade zat. Een plan werd opgezet om die te herstellen. Natuurlijk moeten de larven het loodje leg gen. De aangetaste balken worden verwij derd. Dat hoeft niet altijd vervanging van complete balken te betekenen. Weghak ken en opvullen met epoxy-harsen maakt de drager al sterker dan die ooit geweest De aangetaste binnenringbalk is verwijderd. (Foto D.A Hazelaar, 1996)

Tijdschriftenbank Zeeland

Bulletin Stichting Oude Zeeuwse kerken | 1996 | | pagina 4