5 Restanten van door bonte knaagkever aangetaste balken (Foto D A Hazelaar, 1996) is. Van het vervangen van balken door nieuwe, eiken is afgezien. Waar vind je zulke nog trouwens. Er is gekozen voor een sterkere Afrikaanse houtsoort: afor- mosia. Niet het ideale menu voor bonte knaagkevers. En voorts zal het micro-kli maat voor die beestjes wat onaangena mer moeten worden gemaakt: ventilatie. Om al dat werk te kunnen realiseren is de kerk vanaf september 1995 voor ander half jaar ontruimd, zijn kroonluchters en meubilair verwijderd. Het orgel is ontman teld en ingepakt, een werkvloer aange legd en steigers verhullen de wanden. Stukje voor stukje pakt men het rot aan. Je kunt per slot van rekening niet alle krachten in de koepel tegelijk overnemen. Is dat allemaal gedaan dan volgt de che mische behandeling en kan de afwerking beginnen. Na oplevering begin 1997 zal het even wennen zijn aan het 'te nieuwe' schilderwerk. Het project is begroot op 2.700.000,-. 'Hoe kan het nou toch, dat jullie al zo snel de zaak rondhebben en konden beginnen wanneer je dat vergelijkt met de grote ker ken van Goes en Hulst?', klonk het onlangs ietwat afgunstig. Daar zijn wel licht de volgende verklaringen voor te geven. Ten eerste gaat het bij de Oost- kerk om een substantieel lager bedrag. Bovendien viel dat bedrag in te passen in de meerjarenraming voor monumenten van de bereidwillige gemeente Middelburg (1996-2002). En tenslotte is de Oostkerk toch een top-tien-monument in het land en daar willen alle 'monumentenfreaks' wel een stapje harder voor lopen, om het maar eens (on)bescheiden te zeggen. Daarmee zijn de problemen niet opgelost natuurlijk. Er moet voorgefinancierd wor den door de kerkvoogdij. Zo'n 450.000,- is daarvoor nodig. Hoe kom je daaraan in een relatief arme kerkelijke gemeente? Hoe deden ze dat trouwens vroeger? Dit blad houdt van historie, dus een (tussen)blik terug kan geen kwaad. Financieren toen en nu De financiële perikelen rond de bouw van de Oostkerk zijn al vele malen beschre ven. De Reformatorische kerken en de thesauriers van de steden van de zeven tiende eeuw hadden nog weinig ervaring opgedaan met het financieren van kerk bouw. Vroeger deden de bisschoppen dat en die kenden wel wat listigheden (aflaat verkoop en zo) en toen die hun zeggen schap verloren hadden, konden de nieu we kerkelijke machthebbers voorlopig teren op de geconfisqueerde kerkgebou wen en verkochte kloosterbezittingen. Het bouwen van een nieuwe protestant se kerk vormde qua financiering een ont dekkingsreis. De burgerlijke gemeente van Middelburg (de feitelijke opdrachtge ver) gedroeg zich al volgens Max Weber: 'Die protestantische Ethik und die Geist des Kapitalismus'. Dus investeren om te verdienen: stadsuitleg en omwalling (1595-1598), nieuwe havenwerken, kanalen onderhouden, etcetera. Investe ren in het hiernamaals lag kennelijk min der voor de hand. Geen aflaten dus, want daar hadden de reformatoren al genoeg tegen gevochten. Hoe dan wel? De geestelijke aanpak verliep eerst via geestrijk vocht: belasting op bier en wijn en daarnaast ook de uitgifte van lijfren ten. Dat liep niet best, niet wegens gebrek aan dorst, maar door opstanden tegen die dubbele tax. De bouw komt dan ook na de funderingsfase stil te lig gen halverwege die eeuw. Niet erg dui delijk is, hoe de financiering weer op gang kwam, maar ik stel me zo voor, dat de investeringen van de eerste halve eeuw in de tweede helft zo rendabel ble ken, dat de kooplieden en reders -die ook een dagje ouder werden- toch bedachten, dat al die zegen een tegen prestatie rechtvaardigde, zo niet: daartoe noopte. Zo kon je alvast je graf reserve ren in de kerk (alleen voor de rijken, van daar de uitdrukking 'rijke stinkerds', zo men beweert). Je kon ook een zitplaats huren. De deftigste bank kreeg zelfs een eigen uitgang naar buiten, zodat je niet met het gemene volk door één deur hoef de. Bovendien kon je je licht onder de korenmaat vandaan halen met het doen bevestigen van je familiewapen aan de binnen- of buitengevels: sponsoring avant-la-lettre eigenlijk. Uiteindelijk hin gen er wel 122 wapenschilden! Kortom, de reformatie vond z'n eigen aflaten uit, maar dan wat minder bescheiden. Simon Schrama had gelijk: we waren in die Gouden Eeuw toch maar een wonderlijke mix van calvinist, Erasmiaan en koop man. Er waren wel meer rare kronkels in dat vlak te onderkennen in de geschiedenis van de Oostkerk. Wat te denken van Wil lem Lootens. componist en organist ter stede? Na de invoering van de nieuwe psalmberijming van 1774 ontstond ook in de Oostkerk de behoefte aan een orgel. Voor de kerk waar Bernardus Smytegelt nog over 'de duivelse mis' preekte werd de opdracht tot het bouwen van een orgel naar Lootens bestek gegund aan de Vlaamse orgelbouwers Petrus en Johan nes de Rijckere. Nota bene katholiek! De protestantse Hollandse orgelbouwers hadden het nakijken. Pecunia boven prin cipes. Ging het over Zeeuws karakter soms? 'Pecunia nervus belli' (geld is de zenuw van de oorlogen) staat er niet voor niets boven de Muntpoort in de Abdij. En oorlog werd het. De gebroeders hadden het werk nog niet opgeleverd of ze wer den (zonder betaling van de laatste ter mijn) het land uitgejaagd en de Hollandse concurrenten oordeelden vernietigend over het resultaat. Willem Lootens doet er roerend verslag van. Er zou niets van

Tijdschriftenbank Zeeland

Bulletin Stichting Oude Zeeuwse kerken | 1996 | | pagina 5