5 voorhanden, niet op grond van betrouw bare schriftelijke bronnen, niet op grond van overgebleven kenmerken aan het hui dige bouwwerk en ook niet op grond van archeologische vondsten. Tenslotte is het duidelijk dat de parochie Waarde altijd van een tamelijk bescheiden omvang gebleven is. Althans zodanig dat dit zeker geen motief voor een driebeukige kerk oplevert. De kerk was gewijd aan een tweetal heili gen, de H. Maagd Maria en de H. Jaco bus de Meerdere. De toren geeft met zijn twee doorgangen, die oorspronkelijk zijn, alleen aanwijzin gen voor twee beuken. Daarnaast ver schaft de decoratie van de buitenzijde van de toren eveneens een aanwijzing in die richting. De natuursteenblokken in de steunberen zijn namelijk alleen daar aan gebracht, waar de toren niet ingebouwd zou zijn in geval van een tweebeukig schip. De zuid- en oostzijde zijn tot de hoogte van de dakgoot van het schip niet van natuursteen, de noordkant is dat wel. De toren vertoont opmerkelijke bijzonder heden. Ten eerste heeft hij een opvallend kleine ingangspartij. De deur en het raam zijn wel samen in één nis geplaatst, maar de deur is nauwelijks twee meter hoog en minder dan een meter breed. Het boven liggende raam is van bijbehorende kleine afmetingen. Dit moet haast betekenen dat de toreningang niet als hoofdingang van de kerk heeft gediend. De zuidelijke beuk heeft wellicht altijd in de westgevel een brede toegang gehad. Het ligt voor de hand dat de zuidelijke beuk dan ook als hoofdruimte dienst heeft gedaan.6) Het torenportaal kwam hiermee op het tweede plan te staan en hoefde dus ook niet zo groot te zijn. Ten tweede telt de romp maar twee gele dingen, hoewel de steunberen vier keer zijn versneden. De geledingen en de ver snijdingen van de steunberen zijn geheel onafhankelijk van elkaar ingedeeld, iets dat ongebruikelijk is. Een derde eigenschap is dat deze toren vanaf het begin is gebouwd voor een tweebeukig hallenschip. Daartoe zijn geprofileerde doorgangen gemaakt in de oost- en zuidwand, vreemd genoeg niet in het midden van de wand. maar beide tegen de zuidoosthoek. Vanwege deze verzwakking van de torenwand rond deze hoek zijn de twee steunberen in die hoek zwaarder dan de overige steunberen. (Op de begane grond plm. 120 cm breed, tegen de overige plm. 100 cm breed.) Er is dus bij de torenbouw duidelijk van het begin af met de vorm van de kerk reke ning gehouden. Deze asymmetrische opbouw van de toren heeft tot gevolg dat de afwerking van de bovenkant enigszins rommelig aandoet. Daar komt bij dat er duidelijk is geknoeid met de bekroning. Zo is de lege ruimte tussen galmgaten en trans onverklaarbaar. Een mogelijke verklaring voor de vele onregelmatigheden van de toren kan zijn dat er blijkbaar in 1427 nogal wat herstel lingen hebben plaatsgehad. In dat jaar worden er namelijk aflaten beloofd voor wie een bijdrage geeft ten gunste van het herstel van de kerk. De natuurstenen decoratie van de toren doet vermoeden dat de werkzaamheden omstreeks 1427 grotendeels verantwoordelijk zijn voor het huidige uiterlijk van de toren. Aan de noordzijde bevindt zich aan de buitenzijde van het torenlichaam een rond gemetseld traptorentje met gemetselde spits en - vreemd aandoend- kantelen. Zes jaar nadat met de komst van ds. Guil- helmus Kamerlink de hervorming in Waar de officieel zijn intrede had gedaan, werd de kerk verwoest.7) Blikseminslag was op 10 april 1589 de oorzaak van een grote brand. Van de kerk werd de zuidelijke beuk als waarschijnlijk het minst bescha digde deel, weer opgebouwd en verder voor de gereformeerde eredienst gebruikt. Deze ruimte zal in die periode voor de omvang van de gemeente ook zeker ruim voldoende geweest zijn. Een reden temeer om niet te trachten de totale kerk De toren vanuit het' noordoosten. (Foto 1978, Rijksd. Mon zorg, Zeist)

Tijdschriftenbank Zeeland

Bulletin Stichting Oude Zeeuwse kerken | 1996 | | pagina 5