7
Plattegrond kerk en toren, met de vindplaats van één van de
de avond van 24 maart 1657 de kapitein
van de burgerwacht Gillis van der Nisse.
Op 1 april werd hij in het koor van de Gro
te Kerk te Goes begraven. Aangezien hij
twee jaar daarvoor de heerlijkheid Waar
de had gekocht en op grond hiervan de
titel van ambachtsheer voerde, werd ter
zijner nagedachtenis aan de kerk van
Waarde tegen de zuidmuur, aan de oost
zijde van de dwarskapel, een grafkapel
gebouwd.
De kapel is via de kerk bereikbaar door
een deur die voorzien is van zware eiken
houten spijlen. In de kelder hieronder
werd naderhand zijn stoffelijk overschot
bijgezet.
In de grafkapel plaatste men als zichtbaar
monument voor het nageslacht een tombe
met daar bovenop een ridderfiguur, lig
gend op zijn zijde en met de linkerhand
het hoofd ondersteunend.
In 1995 heeft het beeld, ondertussen al ver
afgetakeld, een ingrijpende restauratie
ondergaan. De verwoestende gevolgen
van de inwerking van het zout -nog altijd
gevolg van de watersnoodramp van 1953-
dreigden volledig funest te worden. Verder
verval is door deze ingreep voorkomen.
Het is bekend dat men in de grafkelder
onder de kapel de volgende personen
begraven heeft: Gillis van der Nisse en zijn
huisvrouw Geertruijd van Alteren van
Jaersveld; Willem Nijssen, heer van Waar
de en zijn huisvrouw Johanna van der Nis
se (overleden resp. in 1797 en 1786).
De thans in de grafkapel aangebrachte
koperen naamplaatjes zijn afkomstig van
de eikenhouten doodkisten van Willem
Nijssen en Johanna van der Nisse.
Merkwaardig is het, dat men bij werk
zaamheden omstreeks 1977 in de grafkel
der niet vier, maar vijf doodshoofden heeft
gevonden.
sarcofagen Tekening A Klap. 1929. (RAZ ZG Zl 11-1647)
Andere grafmonumenten
Vóór de preekstoel -markante plaats voor
de grafsteen van een predikant- ligt een
zerk, waarop bovenaan een zandloper
tussen twee vleugels met het opschrift:
'Vraagt iemand, wie hier legt, 't Is hij, die
al zijn kracht bestede om Jezus aan den
zondaar aan te prijzen. O, wand'laar, wilt
nog eer aan 't koud gebeent bewijzen.
Zijn werk is nu voleind; zijn ligchaam rust
hier zacht. H. Wesselink, oud 66 jaar en
7 maanden, overleden den 20en en
begraven den 26 feb. 1827 in het 43e jaar
van zijn dienstwerk'. De plaats van deze
zerk is niet de oorspronkelijke.
In de ingang van de kerk, juist achter de
deuren, ligt een grote grafzerk, waarop
afgebeeld een ridderfiguur. De tekst op
deze steen is opgenomen geweest in
(waarschijnlijk koperen) platen, die verwij
derd zijn. Mogelijk is de steen afkomstig
van het graf van Marinus van Waerden,
overleden 13 februari 1632. Voorts liggen
er nog enkele grafstenen en gedeelten
hiervan, waarvan de opschriften niet of
nauwelijks te lezen zijn.
In de wandelkerk bevindt zich een zwart
marmeren plaat met een opschrift in gou
den letters, vermeldende de rustplaats
van de twintigjarige Edward Morant, die
tijdens de aanwezigheid van de Engelse
troepen in Zeeland in 1809 te Waarde is
overleden. De tekst luidt als volgt: 'Under
neath this spot are disposited the remains
of Edward Morant, Esquire ensign in the
first Regiment of quards, who in August
1809 fell a victim of the fever so fatal to
the Britisch Army, aged 20 years. The offi
cers of the first quards stationed at Ant
werp in July 1814 caused this stone to be
erected to the memory of a friend who
loss the lapse of time had not erased from
their recollection'.8)
Tijdens werkzaamheden in 1928 onder
leiding van de aannemer A. Klap, zijn
behalve fundamenten van het in de 16de
eeuw afgebrande en niet herbouwde deel
van de kerk, tevens in dat gedeelte enkele
bakstenen sarcofagen opgegraven.
Restauraties
De vroegste bekende restauratie van de
kerk, waarover volgens de nog aanwezige
notulenboeken gegevens bekend zijn,
dateert van 1860. Omstreeks 1888
bevond de kerk zich opnieuw in een deso
late toestand. Diverse fondsen werden
aangeboord om de restauratie te kunnen
bekostigen. De uitvoering vond plaats in
1890 door de aannemer M. Kopmels. De
kosten bedroegen 3.291,-. Architect was
Abr. Ie Clercq te Kruiningen. In 1928 was
het nodig het kerkgebouw aan de buiten
zijde te restaureren. De houten ramen
werden vervangen door stenen. Ook
waren de steunberen en het muurwerk
aan herstel toe. Aannemer van deze
werkzaamheden was A. Klap.
Bij de herstelwerkzaamheden na de
watersnoodramp in 1953 werden de hou
ten zijbanken uit de kerk verwijderd. Hier
voor zijn toen stoelen in de plaats geko
men. Ook is toen de houten wand tussen
de entreeruimte -de zgn. wandelkerk- en
de kerkruimte, vervangen door een muur.
De jongste en zeer ingrijpende restauratie
vond plaats in 1977. De werkzaamheden
bestonden uit: a. volledig nieuwe glas-in-
lood ramen; b. alle muren afhakken en
opnieuw stucadoren, schilderen en aan
de buitenzijde waterdicht maken; c. rond
Kerk en toren vanuit het zuiden. Toen deze foto
gemaakt werd, was de oorlogsschade aan de toren nog
niet hersteld. (Foto 1948, Rijksd, Mon.zorg, Zeist)