de kerk het aanleggen van een nieuwe
riolering: d. alle voegwerk uithakken en
opnieuw voegen: e. vele stukken metsel
werk in de buitengevels uithakken, ver
nieuwen en waar nodig deze van zand-
steenlijsten voorzien; f. herstellen van
doorgezakte spanten, ankerwerken,
schenkelspanten, wandelkerk en zolde
ring in grafkapel: g. demontage en monta
ge orgel; h. vernieuwen van de dakcon
structie en het aanbrengen van nieuwe
leibedekking; i. aanbrengen van een
geheel nieuwe begane grondvloer; j. nieu
we verlichting; k. afhalen van de radiato
ren, wijzigen c.v. en verwarming in de
consistorie; I. wijzigen geluidsinstallatie en
leidingen wegwerken; m. inrichting tuin
rondom de kerk.
De leiding van de restauratie was in handen
van architect C.J. Klap. De uitvoering werd
gedaan door Huurman b.v. te Delft. De tota
le kosten bedroegen ca. 800.000,-. Hier
van kwam ca. 180.000.- voor rekening
van de kerkelijke gemeente.
De toren werd gerestaureerd in 1890,
daarna in 1941. Tijdens de beschietingen
in oktober 1944 werd de toren door een
granaat getroffen op de zuidoostelijke
hoek ter hoogte van het galmgat, waar
door een deel van het muurwerk vanaf
een meter onder de dorpel van het galm
gat ter hoogte van ongeveer drie meter,
met een deel van de steunbeer, werd
weggeslagen. Daarnaast waren er een
aantal kleinere beschadigingen. Het her
stel van deze oorlogsschade heeft pas in
1950 plaatsgevonden.
Na de Tweede Wereldoorlog gebruikte de
gemeente Waarde als eigenaresse, de
toren om aan de buitenzijde de slangen
van de brandweer te drogen te hangen.
Omdat men constateerde dat de slangen
hiervan schade ondervonden, vroeg men
in 1952 aan de Rijkscommissie voor de
Monumentenzorg toestemming om een
opening in het gewelf van plm. 1 m2 te
mogen maken. Dit om voortaan de slan
gen binnen te drogen te kunnen hangen.
Nadat dit verzoek van de hand was gewe
zen, schakelde de gemeente de districts
inspectie voor het brandweerwezen in.
Het antwoord van Monumentenzorg was
duidelijk: 'Aan het maken van een slan-
gendrooggelegenheid mag een monu
ment niet worden opgeofferd'.
In 1969 werd door de firma J.D. Geuze te
Middelburg restauratiewerk aan het met
selwerk van de toren verricht voor een
bedrag van 59.950,-. In 1971 werd dit
gevolgd door uitgebreidere werkzaamhe
den. De kosten hiervan bedroegen
240,000,-.
Ter vervanging van de oude. tijdens de
Tweede Wereldoorlog in opdracht van de
Duitse bezetters weggehaalde klok, werd
in 1949 een nieuw exemplaar in de toren
gehangen. Deze klok met een gewicht
van 950 kg werd gegoten bij de firma Van
Bergen te Heiligerlee. De klok kreeg het
volgende randschrift: 'Ik roep ter kerk.
regel het werk. verkond' de dood, waar
schuw in nood. Ik spreek ook mee. bij
feest en vree.'
Het interieur
De in de koorsluiting geplaatste preek
stoel met boogpanelen en erboven het
klankbord, dateert van 1701. Dit jaartal is
aangebracht in de kroonlijst van het rug-
geschot. De houten lezenaar is nieuw.
Aan de preekstoel hangen een tweetal
met gotische letters beschilderde paneel
tjes, die vroeger voor de aankondiging
van te zingen psalmen en gezangen wer
den gebruikt. Ze wekken de indruk voor
een andere preekstoel gemaakt te zijn.
De kanselbijbel uit 1718 is een geschenk
van de ambachtsheer Willem Nijssen; vol
gens de in de bijbel opgenomen tekst: 'tot
een gedagtenisse op den 22 Augusti in
het Jaar Onses Heeren Jesu Christi Anno
1763'. De toestand waarin de kanselbijbel
nu verkeert maakt een deugdelijke restau
ratie noodzakelijk.
De kerk bezit een aantal waardevolle
koperen voorwerpen. In de eerste plaats
een tweetal zandloperhouders, één
bevestigd aan de kansel, de andere op
het schot voor de stoelen. Ze dateren uit
de tweede helft van de 17de eeuw of
mogelijk uit de 18de eeuw. Tevens een
tweetal dubbele kaarsenhouders uit
dezelfde periode. Ook hiervan is er één
bevestigd aan de kansel, de andere op
het schot voor de stoelen. Op de verschil
lende schotten in de kerk en op de balus
trade van de orgeltribune bevinden zich
verder 28 stuks enkele kaarsenhouders,
voorzien van lekbakken en vastge
schroefd op de banken. De datering is
18de- eeuws.
In het midden van de ruimte hangen drie
stuks achtarmige kaarsenkronen. Gezien
de inscriptie op de bolvormige verzwaring
van de middelste van deze kronen, is de
datering eenvoudig: 'Mr. Willem Nijssen
en Johanna van der Nisse Heer en Vrouw
van Weerden etc. Anno 1765'. Op de kro
nen heeft men destijds olielampen
gemonteerd, later zijn ze weer in de origi
nele staat teruggebracht. Het is zeker niet
denkbeeldig dat de bovengenoemde kaar
senhouders in 1765 ook onderdeel van de
schenking van de ambachtsheer hebben
uitgemaakt.
De preekstoel in de koorsluiting. Op de voorgrond één
van de zandloperhouders. (Foto 1978. Rijksd Mon.zorg,
Zeist)
Aan de wanden hangen een zestal olie
lampen uit de tweede helft van de 19de
eeuw of het begin van de 20ste eeuw. De
lampglazen zijn niet origineel. Tenslotte
wat de koperen voorwerpen betreft de
doopbekkenhouder, bevestigd aan de
trappaal van de kansel. Dit voorwerp is te
dateren op tweede helft 17de eeuw. Het
bijbehorende doopbekken zal verloren
gegaan zijn, want het nu in gebruik zijnde
doopbekken is van (tweede gehalte) zilver
en is gemaakt in 1906. Het deksel van het
doopbekken is van zilver of mogelijk ver
zilverd koper.
Het koper in deze kerk wordt regelmatig
gepoetst met fijn zand (zonder zout) en
karnemelk. Het is daardoor schoon, maar
mat. Driemaal per jaar -kerstnachtdienst,
kerstviering van de zondagsschool en
oudejaarsavond- doet men de moeite om
wat de verlichting betreft, een stap terug
te doen in de tijd: kaarsen en petroleum
lampen. Een goede gewoonte lijkt ons.
Van het vaatwerk zijn een tweetal zilveren
avondmaalsbekers bijzonder. Ze zijn in
1658 in Middelburg vervaardigd. Het
meesterteken (pentagram in vijflobbig
contour) is niet geïdentificeerd.9) De
bekers verkeren in een redelijk goede
staat. Ze zijn voorzien van bandwerk en
versieringen. Op de ene beker een
wapenschild met twee gegolfde dwarsbal
ken en een vierkantje en de tekst 'Diako-
nije van Werde'. De andere heeft een
wapenschild met twee gegolfde dwarsbal
ken en een ruit en de tekst 'Diaken van
Waerde'. Voor het overige is het vaatwerk
18de-eeuws tin.
Het orgel dateert van na de watersnood
ramp van 1953. Het is geplaatst door de