12
om nieuwe kerken of gebouwen tot de uit
oefening van de openbare eredienst
bestemd, te stichten of op te bouwen
noch reeds bestaande te herbouwen of
een veranderde inrichting te geven {arti
kel 2 van het K.B.). Teneinde deze 'ver
gunning' te verkrijgen, was het nodig een
opgave van de vereiste kosten in te die
nen, vergezeld van de middelen welke
voorhanden waren (artikel 3 idem).
De uitvoering van dit K.B. uit 1824 werd
opgedragen aan de minister van Binnen
landse Zaken, Openbare Werken en
Waterstaat; in de praktijk kwam het er op
neer dat ingenieurs van Waterstaat de
ontwerpen maakten - als het kleine kerk
jes zonder middelen betrof - of het toe
zicht hadden op de ontwerpen van anderen.
Omvang
In verband met de aanvraag om subsidie
was het noodzakelijk de grootte van de
kerk te kennen, dat wil zeggen op hoe
veel plaatsen gerekend moest worden,
maar een precieze ontwerptekening werd
in het K.B. van 1824 niet expliciet
gevraagd. Er werd ook niet gevraagd dat
een bepaalde bouwstijl zou worden aan
gehouden. In het begin werd daarom ook
maar een globale tekening ingediend. De
beoordeling betrof maar hoogstzelden de
bouwstijl.
Volgens Van Heivoort6 had men in die tijd
voorbeeldboeken hoe men in classicisti
sche bouwtrant kerken kon bouwen en...
beoordelen. De directeur-generaal voor
de zaken van de rooms-katholieke ere
dienst (bij K.B. geauthoriseerd) had in
1836 een prijsvraag uitgeschreven met
een aantal punten, waaraan de gebou
wen zouden moeten voldoen.
De kerken dienden, vooral de voorgevel,
voorzien te worden van een smaakvolle,
tevens deftige bouwtrant. Zij zouden doel
matig ingericht moeten worden en aan
alle zijden licht ontvangen. De voorkeur
werd gegeven aan een geheel open ter
rein en een zodanige bouworde in het
ontwerp aan te houden als zij geraden
zullen oordelen.
Bij de prijsvraag ging het om vier catego
rieën van kerken, naar gelang de ruimte
binnenwerks, met uitzondering van het
hoge koor en de sacristieën.7
In Middelburg is behalve aan de omvang
van de kerk, dat wil zeggen het geschatte
aantal kerkgangers, ook aan de toren en
entree veel aandacht besteed.
Het kerkje aan de Blauwe Dijk
Over de lotgevallen van het kerkje aan de
Blauwe Dijk, tot 1795 schuilkerk en sinds
dien nog een halve eeuw in gebruik
gebleven, valt het nodige te vertellen.
In de nadagen van de Republiek zijn al
wel rooms-katholieke kerken verrezen,
zoals bijvoorbeeld te Zierikzee, die de
oude schuilkerken in omvang en waardig
heid verre overtroffen. In Middelburg was
dit laatste niet het geval. De kerk aan de
Blauwe Dijk vertoonde aan de rooilijn een
simpele huisgevel. Het hierbij gereprodu
ceerde prentje geeft een idee van dit
bescheiden gebouwtje. Inwendig was de
herkomst als woonhuis nog duidelijk her-
Schets van een verbouwingsplan uit 1842 van de schuilkerk. Wij zien een nieuwe voorge
vel met een passende deur en ramen aan weerszijden aan de Blauwe Dijk en een portaal
aan de Kalkstraat. De kerkruimte werd iets vergroot door opoffering van de armenhuisjes, Schets van een tweede verbouwingsplan uit 1842, waarbij een wezenlijke kerk zou ont-
een deel van de kosterswoning en een particulier woonhuis. Niet alle personen in het ver- staan, maar die toch ook te weinig plaatsruimte zou bieden {ARA, R.K. Eredienst, no.
grote deel hadden zicht op het altaar (ARA, R.K. Eredienst, no. 543) 543).