7 Oriëntatie van de graven De gevonden graven lagen op meerdere plaatsen, zowel in het schip als in het koorgedeelte van de kerk. Ze zijn alle maal georiënteerd geplaatst, dat wil zeg gen in de oost-west richting. Dit is ook de gebruikelijke lengterichting van de kerk. Het merendeel van de begravingen vond plaats met het hoofd in het westen en de voeten aan de oostzijde, dus 'ziende' naar het oosten. Er zijn evenwel meerde re tegenovergestelde situaties ontdekt. Ten tijde van de opgravingen zijn vele Vlaamse geestelijken - onder wie erken de geleerden - poolshoogte komen nemen. Vrijwel zonder uitzondering gaven ze als hun mening dat als de kruisiging op de oostwand van het graf stond en het kruis een takkenkruis was, een priester in dat graf was begraven. De volksmond noemt dit een 'graf verkeerd'. De verklaring voor de op deze wijze georiënteerde begraving is eenvoudig. Op de dag der opstanding zal de priester - de ingewijde - met de Heer samen, de opgestane doden vanuit het oosten, van uit het Licht, tegemoet treden. Hierbij moet worden opgemerkt dat niet bij alle priesters deze gedachte gold. Bij meerde ren leefde het begrip niet boven hun parochianen te staan, maar gewoon ertussen als hun gelijke. Maar wel, door Maria, staande met het Kind op de rechterarm. Ook in deze afbeelding lijkt het erop dat Maria de kroon op het hoofd wordt gezet. Takken met blaadjes vormen de omlijsting. hun wijding, de opdracht te hebben hen te geleiden. Daarom dus niet op de dag der opstanding met de Heer tezamen de gelovigen tegemoet te treden. Integen deel, juist samen met hen tegenover de Heer te staan om verantwoording af te leggen voor de wijze waarop hij als pries ter zijn opdracht had vervuld. Boven: Voorstelling van een heilige bisschop De rechterhand is geheven in het gebaar van de Latijnse zegening. Er zijn geen emblemen die zijn persoonlijkheid kenmerken. Rechts: De H Catharina van Alexandrië draagt haar kroon en boek, alsook het rad dat op de vingertoppen van haar linkerhand balanceert.

Tijdschriftenbank Zeeland

Bulletin Stichting Oude Zeeuwse kerken | 1997 | | pagina 7