20 VPATHW ART El- iedere wand slechts de halve windkracht hoeft te weerstaan b. de zijdelingse, naar buiten gerichte krachten van binnenuit, de zogenoemde spatkrachten ten gevolge van gewicht kap en druk gewelf, worden geheel door de trekbalken opgevangen. De zijdelingse krachten heffen zichzelf op. Alleen de gevels moeten de windkracht nog kunnen weerstaan. Is dat niet het geval, dan zijn nog aanvullende voorzieningen nodig. Een grote belemmering voor toepassing van de trekbaik in de gotiek was er een van ruimtelijke aard. De nogal forse afme tingen van de trekbaik werkten storend op de uitdrukking van het hemelse in de overwelfde ruimte. De trekstang, een ronde ijzeren staaf, was in dit opzicht veel minder storend, maar bevredigde ook dan uit voornoemde motieven nog niet altijd, hoewel vaak noodzakelijkerwijs toegepast. Deze stang werd tussen de spantvoeten gespannen. De trekstang kan uiteraard geen windbe lasting van de ene naar de andere gevel overbrengen; - steunberen. Een van de belangrijkste stabiliteitsbrengers in de Gotiek is de zogenoemde steunbeer, ook wel contre fort genaamd. Steunberen zijn forse muurverzwaringen aan de buitenzijde van de langsgevels ter plaatse van de boven liggende kapspanten. Meestal verlopen de steunberen van boven naar beneden trapsgewijze, volgens de druklijn. Behalve door de grote spitsboogvormige ramen is een opvallend gotisch kenmerk de in ruime mate aanwezigheid van steunbe ren. In sommige gotische kerken worden de steunberen ook naar binnen gericht, zodat aan de binnenzijde ondiepe nissen ontstaan, waaraan dan meestal een inWENDISE STËUNBEE® wam sacrale betekenis werd gegeven. Een groot probleem ontstond bij de ont wikkeling van de basiliek, het kerkgebouw met verhoogd middenschip en zijbeuken. De voor het middenschip benodigde steunberen, wilde men althans trekbalken of trekstangen omzeilen, dienden een zodanige maat te krijgen dat daarmee de zijbeuken werden geblokkeerd, hetgeen uiteraard het gebruik als kerk in de weg zou staan. Daarom ontwikkelde zich een systeem waarbij de steunberen langs de buitenzijde van de zijbeuken omhoog gemetseld werden en via zogenoemde (gemetselde) luchtbogen gewelf en kap van het middenschip steunen. Gotische kerkgebouwen met luchtbogen verlenen aan het exterieur een fascine rende structuur. Zoals meestal, werden constructieve ele menten kunstzinnig bewerkt. Bij de steun beer viel daarbij de nadruk op de boven zijde. De steunbeer werd namelijk meest al een stuk boven de dakvoet opgemet seld, dit om meer gewicht en daardoor betere tegendruk te bewerken. Juist dit deel is uitgegroeid tot kunstig steenhou- werswerk. Men noemt zo een bovenstuk pinakel of ook wel fioel of fiaal. De pina kels zijn meestal nog verrijkt met kruis bloem en hogels. Een andere keer zal worden besproken wat de problematiek is als gevolg van de druk van het kerkgebouw op de onder grond. yPUCHTBoeQ - STEUNBEER CK>DPffN) SCWl}=

Tijdschriftenbank Zeeland

Bulletin Stichting Oude Zeeuwse kerken | 1998 | | pagina 20