7 Plafondbeschildering na restauratie. Muurstijl met gebeeldhouwde console na restauratie. financiering van de zo noodzakelijke her stelwerkzaamheden aan de dakvoeten rond te krijgen en werd opdracht verleend tot uitvoering ervan. Na het openleggen van de dakvoeten bleek pas in welk een slechte staat de dakvoetconstructies ver keerden. Het merendeel van de onder steuning waarop de dakconstructie rust, bleek te zijn weggerot of verzwakt door aantastingen van de bonte knaagkever, terwijl een aantal andere onderdelen waren aangetast door zwammen. Ook het onderliggende muurwerk bleek door inwa tering te zijn aangetast en grote delen hiervan moesten opnieuw worden opge metseld. De verdere herstelwerkzaam heden beperkten zich tot het weer in een gezonde staat brengen van de buitenste ondersteuning, het vernieuwen van het dakbeschot ter plaatse met bijbehorende leibedekking en loodwerken, alsmede een volledige vernieuwing van de goten en regenafvoeren. De afronding van deze werkzaamheden betekende een stap in de goede richting, daar verder verval ten gevolge van inwatering tot staan was gebracht. De conclusie moest echter wor den getrokken dat op een zo kort mogelij ke termijn een meer uitgebreide restaura tie aan het inwendige dringend noodzake lijk was. De jaarlijkse rapporten van de Monumentenwacht Zeeland lieten daar geen misverstand over bestaan. De vol gende stap hield dan ook in dat ten behoeve van de onderhoudswerkzaam heden aan het exterieur een meerjaren- onderhoudsplan werd opgesteld voor een periode van tien jaar, in dit geval lopende van het jaar 1991 tot het jaar 2000. leder jaar wordt naar volgorde van prioriteit een aantal onderhoudswerkzaamheden uitge voerd en het resultaat kan reeds nu al worden waargenomen. De restauratie van 1997 De alarmerende berichten van de Monu mentenwacht omtrent de geconstateerde gebreken aan kapconstructies en muren waren voor het bestuur van de stichting aanleiding om de architect de opdracht te verlenen voor het maken van een restau ratieplan. In 1994 is dat plan met bestek en bijbehorende kostenraming gereedge komen. Het plan bestaat uit twee fasen: de eerste fase omvat de restauratie van de kapconstructie van het schip en de tweede fase heeft betrekking op het her stel van het stucwerk in het schip en de restauratie van de koorkap. Tevens zijn in het plan opgenomen een aantal werk zaamheden ter verbetering van de bereik baarheid ten behoeve van uit te voeren inspectiebeurten door de Monumenten- wacht. Begin 1997 was de financiering van de eerste fase rond, waarna het werk kon worden aanbesteed. In de maand juni daaropvolgend kon eveneens de financie ring van de tweede fase worden afgerond en werd opdracht tot uitvoering verleend. De uitvoering van het werk Na demontage van het orgel en het tref fen van beschermende maatregelen voor het interieur werd, over de volle opper vlakte van de kerkruimte, een bouwstei- ger aangebracht. Hierna werd een aan vang gemaakt met het verwijderen van de plafondbeschieting ter plaatse van de dakvoeten om het herstel van de achter liggende houtconstructies mogelijk te maken. Tevens werd van alle muuropper vlakken het stucwerk afgebikt. Vervolgens werd begonnen met de verwijdering van alle in slechte staat verkerende onderde len van de kapconstructie nadat diverse ondersteuningsconstructies waren aange bracht. Hoewel uit voorgaande onderzoe ken was gebleken dat aantasting door de bonte knaagkever op grote schaal zou voorkomen, kwam pas tijdens de uitvoe ring van het werk de volle omvang van de verwoestingen aan het licht. Met name van de constructiedelen die met de muren in aanraking komen, was niet veel meer over dan een stelsel van boorgan- gen en houtpoeder. De bonte knaagkever, ook wel grote hout wormkever genoemd, voedt zich het liefst met eikenhout en gedijt het beste bij een hoge vochtigheidsgraad in combinatie met hoge temperaturen. Houtconstructies met een hoge vochtigheidsgraad, schim melgroei als gevolg van lekkages en onvoldoende ventilatiemogelijkheden in combinatie met warmte - denk hierbij aan de zomermaanden waarin de temperatuur in de kap fors kan oplopen - vormen een ideale leefomgeving voor de keverlarven die zich gestaag te goed doen aan het balkhout. Deze ca. 11 mm lange larven eten zich een weg in de lengterichting van het hout. De levenscyclus - kever, ei, larve, kever enzovoort - is afhankelijk van

Tijdschriftenbank Zeeland

Bulletin Stichting Oude Zeeuwse kerken | 1998 | | pagina 7