10 lieden overleed alhier de Wel Edel geboren Vrouwe DIGNA T)0M1NICUS, geliefde echtgenoote vni' deu Hoog Edel Gestreng en Heer gepensioneerd Generaal-Majoor KNO EL Ambachtsheer van Yerseke. KloetIhoen deu 10 December 1S54. Het kerkhof, met op de voorgrond de graven van P.Y. Knoll en zijn echtgenote D. Dominicus, omgeven door een ijzeren hek. Daarachter de klokkenstoel, die tijdelijk dienst deed om de nieuwe klok op te hangen. (Ansichtkaart, ca. 1955) in Yerseke bevestigd. Dominee Vermaas was een voortvarend en daadkrachtig predikant. Hij had een belangrijk aandeel in de voorbereiding en de begeleiding van de restauratie van het kerkgebouw gedu rende de periode 1886-1888. Knollebrood De som van Een duizend gulden, zulks echter op en onder de volgende uit drukkelijke voorwaarde, als, dat uit de jaarlijksche intressen dezer som van Een duizend gulden, op den vijftienden December van ieder jaar aan de bedeeld of onderstand genietende Ledematen van de Diaconie Armen der Hervormde Gemeente van Yerseke voornoemd, eene uitdeling van Honderd vijftig stuks goed doorbakken Tarwebrooden ieder van één Nederlandsch pond gewicht (een kilo gram) zal moeten worden gedaan, ten einde op die wijze den dag der begrafenis van mijne overledene Echtgenoote Vrou we Digna Dominicus, welke in achttien honderd vier en vijftig te dien dage aldaar is ter aarde besteld, voortdurend in gedachtenis te doen houden.' opbrengst jaarlijks voor de armen een brooddag te organiseren. We zien dat het 'alles is ijdelheid' van Prediker ook van toepassing is op de wens van legator Knoll. Het 'voortdurend in gedachtenis houden' van Digna Domi nicus, wat zijn motief geweest zal zijn, heeft hij met zijn gebaar niet bereikt. De dag van de uitdeling - 15 december - ging al snel 'Knolledag' heten en het brood noemde men nogal oneerbiedig 'Knollebrood'. Voor de allerarmsten was het zeer welkom, maar na verloop van tijd waren slechts weinigen nog op de hoogte van de achterliggende gedachte. Tot in Overlijdensadvertentie van Digna Dominicus. Duizend gulden legateerde de in 1858 overleden ambachtsheer van Yerseke, generaal-majoor P.Y. Knoll, aan de diaco nie van de hervormde gemeente. Niet om op korte termijn aan de armen uit te delen, maar om tot in lengte van jaren in stand te houden, teneinde uit de rente het begin van de Tweede Wereldoorlog is het gebruik in stand gebleven. Omstreeks die tijd waren én de financiële middelen én de praktische omstandigheden van dien aard dat het Knollebrood geruisloos van het toneel is verdwenen. Bij navraag blijkt ons dat er nu nog een enkeling uit eigen ervaring over kan spreken, zowel van de toenmalige diakenen als van degenen die het brood hebben genuttigd. Digna Dominicus en haar echtgenoot Pie- ter Ysaac Knoll werden, respectievelijk in 1854 en 1858, bijgezet in grafkelders op de zuidoostelijke hoek van het kerkhof. Deze grafkelders werden afgedekt door een tweetal forse zerken. Knoll bedong in een legaat waarin hij de kerk van Yerseke eveneens duizend gulden toebedeelde, dat uit de rente hiervan de graven met de tuin eromheen (die hij gekocht had) en het omsluitende ijzeren hek zouden wor den onderhouden. Wij weten niet hoe lang hieraan de hand is gehouden. De verwoestingen in 1940 en de werkzaamheden na die tijd versnel den het verval. De zerken of wat er van over was verdwenen omstreeks 1960 in de grafkelders en alles kwam onder de grond terecht. Blijkbaar heeft geen van de verantwoordelijke ambtsdragers beseft welke verplichtingen de aanvaarding van een legaat - met alle daarin vastgelegde bepalingen - aan de legataris oplegt. Een actie van H.F. Waverijn in 1992, met het doel om tot restauratie en eventueel tot plaatsing van vervangende grafstenen te komen, heeft niet het gewenste resul taat opgeleverd. Wat rest is de vergetel heid. Terug naar de oorsprong In Goes benoemde men na de Reforma tie het van de katholieken overgenomen kerkgebouw als Grote of Maria Magdale- nakerk. Dit in de veronderstelling dat na verloop van tijd volstaan zou kunnen wor den met 'Grote kerk'. Maria Magdalena is echter nooit uit het spraakgebruik verdwe nen. De kerk van Kloetinge heet in de volksmond alweer geruime tijd de Geer- teskerk, dit naar de vroegere patroon heilige Gertrudis van Nijvel. In Kruiningen gaf men tien jaar geleden de toen opgerichte cantorij de naam Johannescantorij, afkomstig van de vroe gere benaming van de kerk, die gewijd was aan Johannes de Doper. Nadat enkele jaren geleden in Kruiningen het Samen-op-Wegproces zijn beslag-heeft gekregen en het oude kerkgebouw voor deze nieuwe gemeente in gebruik is genomen, heeft men gekozen voor de benaming Johanneskerk. Zomaar enkele voorbeelden uit de naaste omgeving. Om de kerk van Yerseke wat meer uit de anonimiteit te halen, zouden wij willen pleiten voor de benaming Odulphuskerk. Het is een mooie naam die terugwijst naar een bijzondere beginperiode, waar op hopelijk ooit nog meer licht geworpen kan worden dan wij in dit artikel hebben

Tijdschriftenbank Zeeland

Bulletin Stichting Oude Zeeuwse kerken | 1998 | | pagina 10