14 lands-hervormde gemeente omdat hij oor spronkelijk aan alle zijden door de kerk was ingesloten. Hoogstwaarschijnlijk, wordt gesteld, is dit het enige voorbeeld in Nederland van een dusdanige bouw wijze. Daarom is haar geschiedenis voor ons extra interessant. Zij wijkt af van de in ons land meest gebruikelijke wijze van bouwen, waarbij de toren aan de west zijde van de kerk wordt geplaatst. Anders dan uit de oude afbeelding uit 1830 blijkt, valt er in 1902 geen klok meer bovenop de toren te zien en ook treft men dan geen restant meer aan van een omheining om het dak. De kerkvoogden van de Nederlands-her- vormde gemeente richten zich op 10 oktober 1902 tot Hare Majesteit de Konin gin, rijkshulp inroepend voor het herstel van de deerlijk in verval geraakte toren. De kerkelijke gemeente is niet in staat de herstelkosten van dit zeer fraaie monu ment van middeleeuwse bouwkunst te dragen omdat zij klein is en arm, en reeds een schuldenlast op zich heeft genomen wegens een verbouwing van de pastorie zeven jaar geleden. Naar aanleiding van de aanvraag is Ad Mulder ingeschakeld. Die maakte een opmeting van de toren. Tekening en begroting met een begeleidend schrijven werden aan de kerkvoogden toegezon den. Als blijkt dat voorlopig geen financië le steun van rijkswege is te verwachten en er toch iets tegen de inwatering van het muurwerk van de toren moet worden gedaan, wordt besloten 1.000,- uit de kerkenkas op te nemen om enige herstel lingen uit te voeren. Zij kunnen doel treffend zijn zonder de toren in zijn archi tectonische delen aan te tasten, zo wordt gezegd. Klein herstel van de toren, betaald door de kerkelijke gemeente Het werk bestaat uit het herstellen van de bovenste gedeelten van de muren en contreforten, die door inwatering hebben geleden, het maken van een plat dak op de toren, dit met een ijzeren hek 'op voe- ting' te omgeven en de traptoren in de zuidwesthoek ongeveer 2,5 m op te trek ken. De werken dienden uitgevoerd aan de 28 m hoge toren, 'omdat een aller dwaast aangebracht dak in de toren zijn kielgoot 9 m lager heeft zodat ruim 200 m2 binnenmuur aan regen en sneeuw is blootgesteld, terwijl de bovenvlakken van de 1,5 m zware torenmuren reeds geduchte sporen dragen van inwatering en verval. Het is de bedoeling dit laatste te herstellen en de toren aan de boven zijde af te dekken. Wellicht zou een platte spits in dit geval de voorkeur verdienen doch de kerkvoogden zijn van mening dat de toren vanwege het fraaie uitzicht vele bezoekers zal trekken. Daarom zal een plat dak met mastix (houtcement) gedekt gemaakt worden.1,5 Dit platte dak komt op de plaats waar vroeger een vloer lag. Een stenen balus trade als afsluiting zou natuurlijk de voor keur verdienen, maar gezien de ontoerei kende middelen van de kerkvoogdij zou een doorzichtig ijzeren hek van 1 m hoog te te prefereren zijn, dat toch nauwelijks schade zal berokkenen aan het aanzicht. Voor het bereiken van het platte dak is de bouw van een traptorentje gepland, dat echter niet 2,5 m hoog zal worden, doch waarvan de maat tot de juist nodige 1,75 m teruggebracht zal worden. Op de drie foto's van de toren is het ijzeren hek en het traptorentje getekend om de situatie weer te geven. Zij laten het onbeduiden de van de voorgenomen werkzaamheden duidelijk zien, zo werd gezegd. Hierdoor konden de jammerklachten van degenen die tegen deze plannen ageerden, ontze nuwd worden. Op deze protestactie van uit de kleine leefgemeenschap van Sint Anna gaan wij nu even in. Reactie van de kunstenaarskolonie Dit idyllische dorp met zijn markante toren, zijn lage huisjes aan een lang kei enpleintje met dorpspomp, groenstroken en geschoren linden was in de jaren omstreeks 1900 al decennia lang een geliefd oord voor schilders en schrijvers. Een aantal Duitse kunstschilders maakte zich zorgen toen de plannen tot herstel van de oude toren bekend werden. Twee van de kunstschilders richtten zich in augustus 1905 tot Hare Majesteit omdat zij bang waren dat de toren van 'onze kerk' zou worden aangetast. Het gaat immers, zo schreven zij in het Frans, om een van de mooiste monumenten in het land. Hij vormt juist een essentieel onder deel van de charme die dit kleine dorpje in de loop der jaren heeft weten te behou den. Ook waren zij van mening dat de plaatselijke dominee helemaal geen reke ning had gehouden met de artistieke belangen die nu in het geding waren. Uit naam van alle kunstbroeders in de wereld vroegen zij de mooie vormen van dit monument te handhaven, zelfs wanneer een herstel absoluut noodzakelijk zou zijn. De ondertekenaars waren Paul Baum en J.G. Dreydorff. Een maand later werd De Stuers als oud heidkundige benaderd door een groep van tien 'kunstschilders en vereerders16 van al wat met historische vormen, afme tingen enz. tot ons spreekt uit de tijden der grijze oudheid'. Zij kwamen nu dus met zwaarder geschut voor de dag. Zij noemden ook de reden van hun protest. Hier, 'op de grenzen van uw land, uit lief de voor de natuur, waar deze nog door monumentaal werk der ouden verheerlijkt wordt' zien zij 'zich genoodzaakt de schendende hand te weren van den leek die deze toren zal ontsieren, door een voor het kunstenaarsoog afzichtelijk stuk timmerwerk'. Zij zijn niet tegen een nood zakelijk herstel, maar tegen de wijze waarop dit zal worden uitgevoerd. Het is dus al een pluspunt dat er hersteld mag worden! Zij 'hopen alsnog dit heiligschen nend werk in zijn loop te stuiten of ten minste een wijziging in de plannen te kun nen bewerkstelligen'. Zij noemen de steen des aanstoots. Het gaat om een houten uitbouw op een der hoeken van de steenkolos ter bescherming van de trapuitgang. De uitbouw zou, volgens gerucht, een hoogte van 3 m krijgen, ter wijl volgens hen 0,8 m ruim voldoende zou zijn. Zij stelden voor de trapopening af te sluiten met een schuifdak zoals bij kajuittrappen op de schepen. Hierdoor zou een 'moordend effect' worden voorko men. Zij hadden ook bezwaar tegen een modern hek of balustrade. Een hekwerk 'kan niet anders dan afgrijselijk zijn'. Zij pleitten nogmaals voor 'het in zijn een voud heerlijke gebouw', hopend dat dit in zijn aan het kunstenaarsoog welgevallige vorm behouden zal mogen blijven.17 Een plan voor herstel in 1905 opgemaakt en uitgevoerd Een summier plan voor het torenherstel met een kostenbegroting ad 1.500,- wordt in 1905 opgemaakt door L. de Bruijne uit Terneuzen. Het is gedateerd 9 juni. Een tekening die laat zien hoe een en ander zal worden uitgevoerd, wordt bijgevoegd. Ad Mulder keurt de voorgeno men werken goed. Wanneer het plat dak is uitgevoerd, kan het tegenwoordige dak met de zakgoot verwijderd worden, tenzij men het wil behouden om bij voorkomen de lekkages dienst te doen. Ad Mulder schat de kosten om verder verval tegen te gaan op ongeveer 6.000,-, voor zover deze zonder besteigering zijn te berekenen. De minister wordt op de hoogte gesteld van de aanbesteding van het plat dak c.a. door B. en W. van Sluis. Die schrijven ook dat intussen nog een onderzoek gedaan zal worden of door de verbou wing de toren in een vroegere toestand zal worden gebracht of van de gedaante die ze eens had, zal gaan afwijken. Het lijkt erop dat het kunstenaarsverzet toch doeltreffend is geweest. B. en W. zijn namelijk gedoken in de geschiedkundige

Tijdschriftenbank Zeeland

Bulletin Stichting Oude Zeeuwse kerken | 1998 | | pagina 14