die de herstelkosten op zich neemt. Enige tijd later wordt in Sint Anna ter Mui den het marktpleintje gerestaureerd. Bij die gelegenheid wordt door de kerken raad de vraag gesteld of er ook een her stelplan gemaakt zou kunnen worden voor de toren en de kerk. Met het oog op de uitwerking van de restauratieplannen is het van belang te weten wie nu eigen lijk eigenaresse is van de toren. Wie is de eigenaresse van de toren? De zaken blijken niet zo eenvoudig te lig gen als in 1905 werd aangenomen. Toen ging men er vanuit dat de toren eigendom was van de kerkelijke gemeente omdat zij oorspronkelijk aan alle zijden door het kerkgebouw was ingesloten. Er werd ver wezen naar het unieke karakter van dit gegeven. Wij hebben gezien dat het noodzakelijk onderhoud in 1905 uit de kerkenkas moest worden betaald; er waren toen nog wel wensen voor een ver der herstel maar pogingen in die richting zijn op niets uitgelopen. De Voorlopige Lijst van Zeeland, 1922 vermeldt een oudheidskamer in de toren met grafborden, zerken e.d. Deze voor werpen zullen ook voordien daar bewaard zijn. Uit correspondentie in 1952 valt eerst nog op te maken dat door de gemeente Sluis en vermoedelijk ook door de kerkelijke gemeente nog steeds aangenomen wordt dat de toren eigendom is van de kerk. Wel wordt het uurwerk door de gemeente onderhouden. Naderhand wordt de zaak toch iets gecompliceerder wanneer B. en W. van Sluis tot de conclusie komen 'dat er waarschijnlijk twee eigenaars zijn: de toren, waarin zich het koor en de ingang van de kerk bevindt is zeer vermoedelijk eigendom van de kerkelijke gemeente.'19 Zij verwijzen daarbij naar de Staatsrege ling van 1798. Nu wordt dus niet het unie ke karakter als zijnde een ingebouwde toren in het kerkgebouw als bewijs aan gevoerd maar wordt de 'Staatsregeling voor het Bataafsche Volk' erbij gehaald. Wij verwijzen naar gegevens uit het arti kel over 'Kerktorens, een onverdeelde boedel' uit 1920.20 Zoals bekend kende de Franse Revolutie geen grenzen en zo mochten ook onze gewesten van haar vruchten plukken. De Vrijheid, Gelijkheid en Broederschap bracht hier een omme keer die de gevestigde orde ten val bracht. De scheiding tussen Kerk en Staat werd officieel geproclameerd op 5 augus tus 1796. De eerste wettelijke regeling op dit gebied ontstond toen de 'Staatsrege ling voor het Bataafsche Volk' na een volksstemming op 1 mei 1798 in werking trad. De bij de regeling behorende addi tionele artikelen regelden de verhouding tussen Kerk en Staat. In het bijzonder is additioneel artikel VI voor ons interessant: 'de torens, aan de kerkgebouwen gehecht, benevens de klokken, met derzelver hui singen worden verklaard, eigendommen te zijn en te blijven der burgerlijke gemeenten, staande ten allen tijde onder derzelver beheering en onderhoud.' De achterliggende gedachte was dat de toren meestal weinig of niets met de kerk te maken had, maar wel van belang was voor het civiele bestuur als uitkijkpost, als gevangenis of om de bevolking te alarme ren. Uit latere correspondentie blijkt2' dat het gemeentebestuur ervan uitgaat dat het eigenaar is van de toren, de kerkvoogdij uiteraard van het kerkje. De toren van Sint Anna levert een school voorbeeld op van een ingewikkelde situ atie met betrekking tot de kerktoren, juri disch en in de praktijk, waarvan ook elders in het land tal van voorbeelden val len aan te wijzen. Zelfs in 1958 is de kwestie nog niet opge lost wanneer het herstel van de toren is aangevangen, 'hoewel eigendom van de toren zeer dubieus is, omdat de toren één geheel vormt met het reeds gerestaureer de marktpleintje.'22 Als wij deze diverse gegevens op ons laten inwerken, moeten wij concluderen dat wij te maken hebben met een ondui delijke zaak. De problematiek klemde des te meer omdat de plaatselijke kerkvoog dijen geconfronteerd werden met dalende inkomsten als gevolg van de terugloop van het aantal lidmaten, en met oplopen de onderhoudskosten. Restauratie van de toren In 1952 worden plannen gemaakt om te komen tot restauratie van de toren. Met de kerkelijke gemeente is overleg gepleegd en ook de gemeenteraad is in principe akkoord met een restauratie. Het Rijk zal moeten bijdragen. De architecten, E.P. en W. Messer te Amsterdam, willen de toren zoveel mogelijk in de oude vorm laten. Alleen de pijlers en het metselwerk zullen worden ingeboet, het geheel gevoegd en alleen het bovenste deel van het metselwerk weer in oude steen her steld. Een beter aansluitend traptorentje zal worden gemaakt en een nieuw een voudig rondgaand hekwerk (dit laatste in verband met het gevaar voor degenen die van het uitzicht willen genieten). Tevens moet het plat dak dat door de oorlogshan delingen geleden heeft, verwijderd en door een waterdichte plaat van gewapend beton vervangen worden, die tevens de gehele bovenromp zal verankeren. In de torenruimte boven het gewelf zal de zich aldaar bevindende vloer hersteld worden en ook de zich aan de oostelijke zijde bevindende klokkenzolder. Er zullen enige openingen in de torenhal gelaten worden om de kauwtjes niet te verjagen, die nu vooral in het voorjaar zo'n schilder achtige decoratie om de toren vormen. De plannen in 1957 gewijzigd Er blijkt meer metselwerk ingeboet te moeten worden dan oorspronkelijk was gedacht. De bovenzijde van de steun beren behoeft ook meer herstelling dan gepland. De beren hebben oorspronkelijk hoger doorgelopen. Daarom zal er geen ijzeren balustrade bovenop de toren gemaakt worden, maar in plaats daarvan in samenhang met de steunberen een borstwering, geheel in steen uitgevoerd. Analoge gevallen in België, zoals Damme, vertonen ook een oplossing met gemetselde balustraden. Een dergelijke balustrade heeft trouwens ook voordelen voor de gemetselde traptoren in een der hoeken. Ook zal het bovenste deel van het traptorentje verzwaard worden. De afwatering van het plat zal door middel van twee loden afvoeren met vangbakken geschieden. Dit alles betekent een uit breiding van het herstelplan in positieve zin. De artiesten in het plaatsje, en de oudheidminnaars, kunnen tevreden zijn over deze gang van zaken! Het kerkje te Sint Anna Na zo uitvoerig over de toren te hebben gesproken, moeten wij toch ook even aandacht schenken aan het aangebouw de kerkje, dat in oppervlakte niet veel gro ter is dan het grondoppervlak van de stoere toren. Ook dit kleine gebouwtje is in de Tweede Wereldoorlog beschadigd. De blauwe leien die sedert eeuwen het dak bedekten, gingen verloren. Daarna is het met blauwe dakpannen afgedekt. In 1955 zien wij op een afbeelding dat hier en daar pannen ontbreken. Hierdoor lekt het dak en ook storten telkens grote stuk ken van het beschadigde stucplafond naar beneden. Bovendien heeft het muur werk schade opgelopen, zodanig dat het gevaar gaat opleveren. De situatie is van dien aard dat het gebouwtje, dienend voor de uit 108 zielen bestaande kerkge meenschap, gesloten zou moeten wor den. Er dient ingegrepen te worden om verder verval te voorkomen. Het huidige gebouwtje is tot stand geko men door restauratie, aangevraagd door de gemeente Sluis en de kerkvoogdij van de Nederlands-hervormde gemeente, respectievelijk eigenaar van de toren en van het kerkje.

Tijdschriftenbank Zeeland

Bulletin Stichting Oude Zeeuwse kerken | 1998 | | pagina 16