m
1
§11
De gedenkplaat van Robert Browne
in de Engelse Kerk te Middelburg
13
C.G. VAN AALST
Brownisten
Robert Browne, independent 1550-1632.
Actief en opvliegend was Browne. Intelli
gent en behorend tot een voorname en
invloedrijke familie in Norwich. Genoeg
voor wat men noemt een turbulent
bestaan.
Hij studeerde in Cambridge en ontmoette
daar de onafhankelijke Puriteinen. Uit
muntend in welsprekendheid, werd hij al
spoedig beroepen naar een van de
parochies van Cambridge. Hij werkte er
enkele maanden, maar toen hij zijn sala
ris uitbetaald kreeg, stuurde hij dat terug
met de mededeling dat hij niet als predi
ker bleef. Hij wilde geen huurling zijn. Hij
verwierp de inmenging van de staat via
de Anglican Church. Hij ging als prediker
de straat op en verkondigde de zelfstan
digheid van de kerk. De ware kerk diende
te strijden tegen het kwaad van een kerk
die "onder de anti-christelijke macht van
bisschoppen stond." Er werd naar hem
geluisterd en in samenwerking met
Robert Harrison - een wegens eigenzin
nig gebruik van het Book of Common
Prayers afgezette docent - ontstond een
eigen groep, de Brownisten. Browne
moest zich daarvoor bij de aartsbisschop
verantwoorden. Hij betoogde dat de over
heid geen kerkelijk gezag mag hebben. In
een ware kerk, door Christus bestuurd, is
er toezicht op elkaar. Plaatselijke kerken
werken samen.
Er wachtte Browne een strenge straf.
Maar de voorspraak van zijn rijke familie,
in de persoon van Lord Burghly, redde
hem. Zo keerde hij terug naar zijn volge
lingen, met meer gezag. Totdat de wet op
kerkbezoekverzuim van 1581 aan zijn
huisbijeenkomsten en roerige straatpredi
katies een eind maakte. Een aantal van
zijn volgelingen werd gevangen gezet.
Anderen, vervolgd en opgejaagd, leefden
angstig in "grote zorg en knechtschap."
Browne kwam toen tot de overtuiging dat
"the Lord did call them out of England,"
zich daarbij baserend op Jesaja 52:11 en
12. De keuze viel op de vrije stad Middel
burg in Zeeland. En zo zeilde in 1581,
onder leiding van Browne en Harrison,
een groep van ruim veertig independen-
ten uit Norwich naar Middelburg. Om daar
de enige echte en ware kerk te zijn, zon
der de bemoeizucht van kerkelijke en bur
gerlijke autoriteiten.
Middelburg
Browne schreef in 1582 in Middelburg
een boek. Het verscheen bij de Middel
burgse drukker Richard Schilder. Een
boek dat het leven en de manieren van
de ware christenen toont en hoe ze ver
schillen van Turken, papisten en heidens
volk. Het tweede deel gaat over de divini-
teit, d.i. de geopenbaarde wil en het
Woord van God. Het derde deel handelt
over goddeloze predikers. Prins Willem
Interieur van de Engelse Kerk te Middelburg.
(Foto Zeeuws Documentatiecentrum, Middelburg)
van Oranje gaf de Staten het advies het
boek te verbieden. Maar toch werden er
duizend exemplaren naar Engeland ver
scheept.
In zijn Middleburgh Pamphlets lichtte
Browne zijn standpunt nog eens toe. Ook
die werden overal in Engeland verspreid.
De overheid komt geen kerkelijk gezag
toe, benadrukte hij. In een volmaakte kerk
houden de leden toezicht op elkaar. Ook
de Presbyteriaanse kerkordening is niet
juist, vond hij. Kerken zijn plaatselijk, wor
den door Christus bestuurd en niet door
een kerkenraad. De predikant, school
meester en diakenen zijn dienaren van de
kerk. De plaatselijke kerken mogen wel
samenwerken, maar oefenen wederzijds
geen toezicht uit. Browne is men daar
door gaan zien als de grondlegger van de
Congregational Church. Streng werd er in
Engeland tegen opgetreden.
Browne en Harrison waren met Cart-
wright, een uit Antwerpen door de Middel
burgse wolhandelaars naar Middelburg
beroepen predikant van de Merchant
Adventures, de stichters van de Indepen
dent English Church of Middleburgh. Ze
hielden diensten in het Westindisch Huis
en in de Gasthuiskerk. Ook kerkten ze
toen "...in de husinghe eertijts geweest
hebbende die capelle vant susterhuijs..."
Door onderlinge meningsverschillen en
ruzies bleef van het mooie ideaal van de
zelfstandige kerk niet veel over. Gezien
de achtergrond en het karakter van de
hoofdrolspelers is dat niet verbazingwek
kend. In Norwich werden ze al aangeduid
als 'disturbing young men' en 'chief trou
blemakers'.
Slechte woonomstandigheden in het Mid
delburgse stadsgebied, armoe en ziekte
maakten alles nog erger. Ze verdroegen
de slechte lucht in de stad nauwelijks en
van hun plannen kwam vrijwel niets
terecht. Ze maakten wel vrienden, veel
kooplieden spraken Engels en leefden
mee omdat de Brownisten 'om des
geloofswille' waren gevlucht.
Na twee gure winters, vol onderlinge haat
en nijd, ontstond een zeer gespannen
verhouding tussen Browne en Harrison.
Het verpanden van een zilveren lepel
werd tot een halszaak opgeblazen.
Onderlinge beschuldigingen en laster
leidden tot twee ruziënde groepen, die
elkaar vootdurend zwartmaakten: "...The
whole dreary affair must have been pitty-
fully disillusioning to all concerned..."
De groep van Browne werd van ketterij
beschuldigd en besloot naar Engeland
terug te gaan. Naar Norwich in Norfolk
was echter niet mogelijk. Daar waren in
juni 1583 twee onafhankelijken, Coppin
en Thacker, veroordeeld tot de galg
wegens het niet erkennen van het opper
gezag van de Engelse vorstin. Ze hadden
ook boeken en pamfletten van Browne
verspreid. Zijn geschriften en boeken wer
den er verboden en verbrand.
In de winter van 1583 zeilde Browne met
een viertal gezinnen naar Dundee in
Schotland. Een jaar later vestigde hij zich
in Edinburg. Met de Presbyterianen daar
kreeg hij ook al gauw ruzie. "...The whole
discipline of Scotland is amiss...,"
beweerde hij. Browne werd weer in de
gevangenis gezet. Na zijn vrijlating toog