18 met de geringe diepte onder het maaiveld waarop gewerkt kon worden. Tijdens de opgravingen zijn toch nog 32 grafkelders of restanten van grafkelders aangetroffen. Het merendeel van de grafkelders bestaat uit eenvoudige, rechthoekige, west-oost georiënteerde keldertjes. De grafkelders hadden veelal een bakstenen vloertje en waren afgedekt door middel van een gemetseld tongewelfje of door middel van een grafzerk. Tijdens de opgraving bleek dat men bij de sloop van de kerk in 1575 tijdens het uitbreken van de vloer en de zerken, de graven heeft geopend en ver volgens met puin en afval heeft volge stort. Sommige grafkelders bleef dit lot bespaard, zij waren waarschijnlijk bij de sloop van de kerk niet meer bekend. Er werden enkele bijzondere grafkelders gevonden, zoals een grote familiegrafkel der en een grafkelder waarin twee perso nen boven elkaar hebben gelegen. Bijzonder waren ook de zeven met rode kruizen en kruismotieven beschilderde grafkelders (o.a. leliekruizen, latijnse krui zen en wijdingskruizen) en een grafkelder waarbij op de oostwand waarschijnlijk nog resten van in zwart geschilderde letters aanwezig waren. Het meest bijzonder was een grafkelder (XV) met de beschil dering van de heilige Anthonius-Abt. Grafkelders met figuratieve beschildering zijn tot nu toe met name bekend in Vlaan deren, Zeeuwsch-Vlaanderen en in de steden Dordrecht en Utrecht.9 Het is dus bijzonder dat te Middelburg ook een graf met figuratieve beschildering is gevon den. Bovendien is een voorstelling van de heilige Anthonius-Abt op een grafkelder wand nog niet eerder aangetroffen. Daar naast vormt de vondst van enkele zwart en rood beschilderde bakstenen een aan wijzing dat er op de Markt nog meer figu ratief beschilderde grafkelders aanwezig waren. De datering van de grafkelders is over het algemeen vrij problematisch. Een date ring op basis van grafgiften, zoals mun ten, was niet mogelijk omdat deze niet gevonden werden. Een datering op basis van de baksteenformaten is problema tisch daar verschillende maten door elkaar heen gebruikt werden. Een date ring op basis van de in de grafkelder aan wezige beschildering is eveneens moei lijk. Dateringen op basis van de aan- of afwezigheid van bepaalde geschilderde motieven is echter wel mogelijk gebleken. De grafschilderkunst (zowel figuratieve als nonfiguratieve) is ontstaan omstreeks 1270 in Brugge,en beperkte zich, althans wat de figuratieve schilderingen betreft, hoofdzakelijk tot Vlaanderen. De bloei periode van de grafschilderkunst loopt Schildering van de heilige Anthonius-Abt op de zuid- wand van grafkelder XV. (Foto PACZ) van circa 1270 tot het einde van de vijf tiende eeuw. Het aantal graven met uit sluitend kruisversieringen en dergelijke neemt in de vijftiende eeuw toe, maar het aantal afgebeelde figuren vermindert. In Brugge komen vanaf het midden van de veertiende eeuw geen heiligen meer voor. Vanaf dan komen nog slechts de traditio nele hoofdmotieven (calvarie, madonna en engelen) voor, terwijl de secundaire motieven (kruizen e.d.) in belang toene men. Aan het begin van de vijftiende eeuw is de grafschilderkunst over zijn hoogtepunt heen. Vanaf dan neemt het aantal graven met uitsluitend kruisversie ringen toe en vermindert het aantal afge beelde figuren.'0 Bijzonder is de aanwezigheid van met rode kruizen en motieven beschilderde grafkelders niet, zij komen vrij frequent voor, maar worden over het algemeen echter niet in zulke vrij grote aantallen als in Middelburg gevonden. Teksten in grafkelders lijken pas eind vijf tiende, begin zestiende eeuw voor te komen." Dit werd door Dezutter voor Aar denburg vastgesteld. Mogelijk was dit ook buiten Aardenburg het geval. Tot slot Op basis van de opgravingsresultaten is het duidelijk dat, als het westelijke deel van de Markt nabij de Pottenmarkt wordt heringericht, archeologisch onderzoek noodzakelijk is. Alleen door middel van een opgraving op dit deel van de Markt kan er inzicht verkregen worden in de vol ledige vorm en omvang van de laatmid deleeuwse Westmonsterkerk. Bovendien kan er dan ook meer aandacht besteed worden aan de resten van de romaanse en mogelijk nog oudere voorgangers van de Westmonsterkerk. Noten 1Hierbij wil ik de adjunct-gemeentearchivaris van Middelburg, mevrouw A. van Waarden-Koets, bedanken voor het aanleveren van de historische gegevens. Belangrijkste geraadpleegde werken: - P.A. Henderikx (1995), 'De ringwalburgen in het mondingsgebied van de Schelde in historisch per spectief.' In: R.M. van Heeringen et al. Vroeg Mid deleeuwse ringwalburgen in Zeeland. Goes/ Amersfoort, 71-112. - J. Kalf (1948), 'Wat uit de stadsrekeningen te lezen valt over den bouw van het Middelburgsche raadhuis.' In: Exuli amico Huizinga historico amici non historici die VII, mensis decembris anni MCMXLII. Haarlem. 51-92. - H.M. Kesteloo (1881-1890). De stadsrekeningen van Middelburg. Deel l-IV, 1365-1600, Middelburg. - P.W. Sijnke (1998). 'Markt en Stadhuis In: P.W. Sijnke et al., Van alle markten thuis. Geschiedenis van markt en nijverheid te Middelburg, Vlissmgen, g-18. - J.H. de Stoppelaar (1883), Inventaris van het Oud archief der stad Middelburg. 1217-1581, Mid delburg. - WS. Unger (1923/1926/1931), Bronnen tot de geschiedenis van Middelburg in den landsheerlij ken tijd. 3 dln. Rgp. 's-Gravenhage, 54:1923, 61:1926. 75:1931. 2. Gemeente-archief Middelburg, HTAcat. nr. 104. 3. Zie voor een uitgebreid verslag van de opgraving: P.A.M.M. van Kempen (1998), Rapport. Middel burg: opgraving Markt 1998 Rapportage van de archeologische begeleiding van de herinrichtings werkzaamheden op de Markt van januari t/m mei 1998. Middelburg. 4. De hier gepresenteerde opgravingstekening is slechts een voorlopige tekening. Er wordt gewerkt aan een tekening waarop naast de gevonden fun deringen ook de precieze ligging van de kerk op de Markt, ten opzichte van de huidige bebouwing staat aangegeven Voor de vervaardiging van deze kaart dienen eerst de meetgegevens in de computer ingevoerd te worden. 5. Determinatie P. Blom, archivaris gemeente Veere. 6. P.A.M.M. van Kempen (1997). Tuf stuf. De ver spreiding van tufsteen in het Maas-Demer-Schel- degebied met het accent op de Middeleeuwen, Amsterdam (onuitgegeven doctoraalscriptie Uni versiteit van Amsterdam). 28-69. 7. A. Slinger, H. Janse, G. Berends (1980), Natuur steen in Monumenten, Baarn/Zeist, 65-66. C. Waslander. (1991), Noordnederlandse graf sculptuur in de elfde en twaalfde eeuw, Meppel. 8. M. Gout, M.A. Verschuyl (1989). Nieuwe kerk Delft en Grafmonument van Willem van Oranje, Delft, 17. 9W. P. Dezutter 1969/1970)Beschilderde middel eeuwse grafkelders in Zeeuwsch-Vlaanderen, Gent (Dissertatie Rijksuniversiteit Gent). W.P. Dezutter(1991), 'Laatmiddeleeuwse grafkel ders in het Sint-Donaascomplex.' In: H. De Witte (red.), De Brugse Burg. Van grafelijke versterking tot moderne stadskern. Archeo-Brugge. Brugge, 137-142 H. De Witte (1993): 'Begraven kunst in Brugge,' Scarabee 2, 54-57. 10. Dezutter 1991139 en De Witte 1993, 56. 11. Dezutter 1969-70, 187.

Tijdschriftenbank Zeeland

Bulletin Stichting Oude Zeeuwse kerken | 1999 | | pagina 18