10
bespelen en koesteren. Daarna begon
voor het orgel een tweede leven, in dienst
van de kerk, waar het nu al meer dan
tweehonderd jaar klinkt.
De plaatsing in Baarland door Johannes
Pieter Künckel bracht ook enkele veran
deringen met zich mee. Er moest een
orgelgalerij worden gemaakt. Vermoede
lijk is dat de huidige galerij, met de sierlij
ke balustrade met zijn in- en uitzwenkend
lijnenspel. De ronde ornamentjes in de
hoeken van de panelen verwijzen naar
gebruiken van het laat-achttiende-eeuwse
classicisme, aansluitend bij de Lodewijk-
XVI-stijl, waardoor de balustrade heel
goed in het tijdsbeeld van 1786 kan pas
sen. Verder verving Künckel de oorspron
kelijke balg onder in het orgel, die door
de bespeler moest worden bediend, door
drie spaanbalgen, opgesteld in een bal-
Bovenklavier
prestant reg:han: (8 vt disc.)
bourdon 8:v:
PRESTANT 4:v:
FLUYT 4:v:
quint 3:v:
octaef 2:v:
tramblant
ventil
Manuaalomvang C-d3
Aangehangen Pedaal C-g°
genkas achter het orgel. De kerk moest
voor de bediening hiervan dan ook een
orgeltrapper aanstellen.
Vermoedelijk heeft Künckel ook de wind
lade gerepareerd, aangezien sporen van
een zeer oude herstelling bij de jongste
restauratie zijn aangetroffen. Ook de ver
dubbeling van het register Quint 3 voet (in
de discant) kan door hem zijn uitgevoerd,
met als doel, de intensiteit van de klank
te vergroten, met het oog op de nieuwe
functie van het orgel.
Gedurende de negentiende eeuw is het
orgel onderhouden en waar nodig gere
pareerd. Lange tijd was hiervoor de orgel
maker J.A. Mennes verantwoordelijk, later
zijn zoons A.M. en G. Mennes.
Uit potloodaantekeningen op het pijproos-
ter blijkt dat het orgel in 1862 door J.A.
Mennes hersteld is. Ook zijn potloodver
meldingen gevonden uit de jaren 1882 en
1887.
Een belangrijk moment in de geschiede
nis van het orgel is de herstelling in 1932
geweest. Deze werd uitgevoerd door
I.H.M. Giesen te Goes. Het orgel kwam
niet ongeschonden uit deze restauratie.
De oude spaanbalgen van 1786 werden
helaas vervangen door een magazijnbalg.
Het tongwerkregister van het Nevenwerk
(de advertentie van 1783 spreekt van een
Kromhoorn, terwijl Giesen in 1932 het
register als Trompet aanduidt) werd ver
wijderd om plaats te maken voor een
onmisbaar geachte Gamba 8 vt.
Gedurende de oorlogsjaren leed het in
strument nog enige schade van rondvlie
gende granaatscherven. Bij de thans uit
gevoerde restauratie werden nog gaten in
houten pijpen aangetroffen, die in de oor
logsjaren moeten zijn ontstaan.
Restauratie
Na bijna 250 jaar bleek een restauratie
van het orgel noodzakelijk te zijn. Nadat
de Stichting Oude Zeeuwse Kerken
schrijver dezes als adviseur had aange-
Onderklavier
holpyp 8:v:
fluyt 4:v:
quintfl: 3:v:
klynfluyt 2\M\
cornet reg:han: (3 st. disc.)
(lege plaats voor tongwerk 8 vt)
steld om een onderzoek in te stellen en
een restauratieplan op te stellen, werd als
eerste stap hiertoe in 1993 een rapport
opgesteld waarin het orgel werd beschre
ven en waarin tevens de aangetroffen
gebreken in kaart werden gebracht.
Geconstateerd werd dat de klavieren door
speling hun nauwkeurige werking hadden
verloren, de mechanieken onbetrouwbaar
waren geworden, de windlade, balg en
windkanalen lekkages vertoonden. Het
pijpwerk had ernstig geleden door onoor
deelkundig onderhoud. Hierdoor waren
de bovenranden van de open pijpen op
alle denkbare plaatsen vervormd en inge
scheurd. Ook kwam nog aan het licht dat
bij veel gedekte pijpen de opsneden slor
dig en grof waren verhoogd, vaak op
ronde of scheve wijze. De klank van deze
pijpen was daardoor beslist aangetast.
Toch was het totaalbeeld van de klank
van het orgel nog steeds van grote over
tuigingskracht en schoonheid. Geadvi
seerd werd dan ook, met de grootst
mogelijke voorzichtigheid dit orgel te
benaderen en bij restauratie in eerste
instantie met een fase van technisch her
stel te beginnen. In 1995 werd deze
opdracht aan Flentrop Orgelbouw te
Zaandam verleend. Kort daarop werd het
orgel gedemonteerd en werden de te res
taureren onderdelen naar de werkplaat
sen van de restaurateur overgebracht.
Het pijpwerk bleef echter in de kerk opge
slagen.
Een jaar later doorkruiste de noodzakelijk
geworden kerkrestauratie de werkzaam
heden aan het orgel. Deze werden stilge
legd. In verband met de werkzaamheden
aan het kerkgebouw bleek het ook nood
zakelijk te zijn het in de kerk opgeslagen
pijpwerk naar de werkplaats van de orgel
maker over te brengen.
Een en ander leidde tot nieuw overleg
over de fasering van het werk. Nu de pij
pen toch al in de werkplaats waren, leek
het, om extra transporten in latere tijd te
voorkomen, meer gewenst om beschadi
gingen aan de pijpen nu meteen te her
stellen. Daarom werd in mei 1998 aan de
restaurateur opgedragen ook het pijpwerk
te herstellen.
Ook het meubel is in het herstellen
betrokken geweest. In de eerste plaats is
door H.H.J. Kurvers, deskundige van de
Rijksdienst voor de Monumentenzorg,
een onderzoek naar de keurbehandeling
van de kas en de staat waarin deze nu
verkeerde, uitgevoerd. Meubelrestaura
teur A.C. Rijken te Middelburg onderzocht
de technische staat van de kas. Na
onderling overleg hierover is aan de heer
Rijken het herstel van de keurbehande
ling opgedragen.
Door deze restauratie is het orgel vooral
conserverend hersteld. Gebreken zijn
opgeheven, minder gelukkige reparaties
uit het verleden zijn gecorrigeerd, het
pijpwerk is aan de bovenzijden zorgvuldig
in model gebracht.
Afgezien is van reconstruerende inbreng.
De bestaande balg is hersteld. Daarbij
kwam aan het licht dat in de balgenkas
nog belangrijke delen van de oude balg-
stoel van 1786 aanwezig zijn. Zelfs de
huidige stemplank achter het orgel is in
1932 nog gemaakt uit een onderdeel van
de balgen van 1786!
Het pijpwerk van de Gamba 8 vt van
1932 is niet herplaatst. De klank van dit
register kon zich niet meten met de
schoonheid van de Moreau-registers. In
de toekomst kan op de thans lege sleep
nog eens een tongwerk worden ingezet,
al zal het niet eenvoudig zijn hiervoor een
goed historisch voorbeeld te vinden, aan
gezien er van Moreau geen enkel tong
werk meer overgebleven is.
Spectaculair is de verandering die het
front onderging. De frontpijpen bevatten
vóór de restauratie nog afbladderende
De dispositie van het Moreau-orgel van Baarland (spelling volgens de originele opschriften):