18 Oproep aan de voorbijganger: "Bidt voor de ziele." Kerk Baarland. (Foto G.J. Lepoeter) Grafsteen in de kerk van Kapelle van de in 1529 overleden vice-deken van het kapittel van de kerk, Pieter Gilliszoon. Deze bijzonder waardevolle grafsteen is tijdens de laatste restauratie in een looppad neegelegd. (Foto M. de Goffau) priesterfiguur met miskelk (meestal in een laag reliëf), een wapen, een bootje (voor een schipper), een weversspoel (voor een wever). Bij rijk behouwen zerken wordt ook wel de gestalte van de overledene uitgebeeld, bij een echtpaar: man en vrouw. Meer en meer zien we een heiligenfiguur, herkenbaar aan zijn of haar attributen, op de grafsteen verschijnen. Waarom voor een bepaalde heilige wordt gekozen, blijft in vele gevallen duister. In de tweede helft van de vijftiende eeuw krijgt een groot gedeelte van de zerken een viertal specifieke kenmerken: op de hoeken, als onderbreking van het rand schrift, vierpassen met daarin de symbo len van de evangelisten in laag reliëf. De volgorde van deze symbolen is, voor zover we hebben geconstateerd, altijd dezelfde. Dit is linksboven een arend (Johannes), rechtsboven een mens (Mat- theus), linksonder een gevleugelde leeuw (Markus), rechtsonder een gevleugelde stier (Lucas). Tot aan de Reformatie blijft dit zo. Bid voor de ziel Een apart aspect van wat op de grafzer ken uit de vijftiende en de zestiende eeuw onze aandacht trekt, is de veelvuldig aan de inscriptie toegevoegde uitdrukking "Bid voor de ziel". Het lijkt wat routinematig, haast achteloos te zijn neergezet. Maar dat is het beslist niet. Het is ook niet vrij blijvend, eerder gebiedend dan vragend. In eerste instantie lijkt het op het anonie me gebed van de Kerk. Maar bij herhaling weergegeven is het bedoeld om door iemand te worden gebeden; het dringt aan op een samenspraak tussen de over ledene en de lezer. In werkelijkheid komt er een tweerichtingsverkeer tot stand: naar de dode is het een gebed voor zijn zielenrust, want in deze periode is men minder zeker van de redding van de over leden christen dan in de voorgaande perioden en in de eerste helft van de Mid deleeuwen. Ook al rust hij in gewijde grond. Van de dode naar de levenden is het bedoeld te hunner stichting. De graf schriften worden dan zowel een les als een oproep. Als mensen van deze tijd moeten wij ook niet de interpretatief out maken dat de oproep in de eerste plaats bestemd is voor familieleden of treurende nabestaan den. Nee, het is voor de voorbijganger, de man en de vrouw die frequent de ontmoe tingsplaats die de kerk is, voor meerdere doeleinden bezoekt. En de bijaltaren, de Maria- en andere heiligenbeelden, die noden tot gebed en bezinning, zijn altijd vlak in de buurt.10

Tijdschriftenbank Zeeland

Bulletin Stichting Oude Zeeuwse kerken | 1999 | | pagina 18