De restauratie van het Moreau-orgel van Baarland lijk een zogenaamde doopstoel (Van Swigchem, p. 47). Een anonieme tekening van de N.H. kerk te Mont- foort brengt eveneens zo'n doopstoel, links van de preekstoel in beeld (idem, p. 257). Wanneer het doophek in de kerk te Vossemeer inderdaad uit de tweede helft van de zeventiende eeuw dateert, kan ds. Adriaan Beuckelaar het heb ben laten aanbrengen. Volgens Delahaye (p. 524) heeft deze predikant zich in 1676 verdienstelijk gemaakt voor het herstel van de kerk; in de verga dering van 1688 verleenden de Heren van Vosse meer vrijdom van excue aan zijn erfgenamen. Het kerkelijk archief uit die tijd is niet bewaard geble ven. Ook stamt een koperen kroon uit de zeventiende eeuw volgens de Voorlopige lijst. Mogelijk wordt de kroon direct bij het binnenkomen van de kerk bedoeld, daterend uit 1740, waaraan een bepaal de geschiedenis is verbonden, waarop later nader zal worden ingegaan. Voorts zijn er nog een aantal zeventiende-eeuwse zerken. 11. De gereformeerden in Nieuw-Vossemeer hadden rond 1650 nog steeds geen eigen kerkgebouw. Dit veranderde na de Vrede van Munster toen de inwoners pogingen deden tot het beroepen van een predikant en aan de ambachtsheren een sub sidie vroegen voor de bouw van een eigen kerk. Predikant en Heren van Vossemeer zouden op Walcheren enige kerken gaan bezichtigen. Een som geld werd door de Heren van Vossemeer ter beschikking gesteld onder voorwaarde dat de kerk met hun voorkennis gebouwd en ontworpen zou worden. Er wordt gezegd dat niet bekend is hoe deze kerk er heeft uitgezien. In het archief van de ambachtsheren bevindt zich een document in de vorm van een bestek uit ca. 1670, waarnaar de gecommitteerde van de ambachtsheren aanwijzin gen gaf aan de aannemer voor het optrekken van een kerkgebouw, waarbij wordt verwezen naar een niet meer in het dossier aanwezige tekening. Mogelijk gaat het om dit eerste protestantse bede huis in Nieuw-Vossemeer, dat een octogoon grondvlak zou krijgen en waarvan alle maten en andere bijzonderheden bekend zouden zijn. (Ambachtsherenarchief, no. 1521) 12. Voor de katholieken in Nieuw-Vossemeer veran derde de situatie in 1795 ook. Aan een eerder ver zoek aan de Staten van Zeeland in 1786 tot het oprichten van een kerkgebouw voor de roomse gemeente, dat uiteraard niet het aanzicht van een kerk zou hebben, was geen goedkeuring verleend. De ambachtsheren waren niet tegen de bouw maar wilden een door hen goedgekeurd ontwerp. (Delahaye, p. 532; 19de eeuwse geschiedenis van de R.K. kerk in Nieuw en Oud Vossemeer: Bijdra gen voor de geschiedenis van het Bisdom Haar lem, Haarlem 1932, p. 114-126) 13. Notulen kerkvoogdij Oud-Vossemeer no. 7. Met vriendelijke dank aan de heer J.P.B. Zuurdeeg voor de informatie. 14. Notulen kerkvoogdij Oud-Vossemeer 28 oktober 1822. Nogmaals dank aan de heer Zuurdeeg. 15. Behalve foto's maakte Mulder toen ook opmetings- tekeningen, met name van de westzijde met de toren, de zijgevel, de doorsnee van het langschip gezien van de triomfboog en van het inwendige van het priesterkoor. 16. Om een voorbeeld hiervan te noemen in de naas te omgeving: rond 1905 was men in Stavenisse bezig met het beportlanden van de kerkmuren. Deze methode, ook vaak als cache-misère gebruikt bij oude gebouwen, wordt veroordeeld door de deskundigen omdat na enige jaren de cementlaag zal wijken en tevens de huid van de steen zal meenemen. JAN JONGEPIER Op 11 juni j.l. vond in de Hervormde kerk van Baarland een feestelijke bijeenkomst plaats. Aanleiding hiertoe was de opleve ring van de herstelde kerk en de presen tatie van het gerestaureerde orgel. Zowel de kerkrestauratie als de orgelrestauratie werden mondeling toegelicht, waarna het orgel tot klinken werd gebracht. Bij die gelegenheid werd nog weer eens met nadruk gesteld hoe uitzonderlijk en waardevol dit kleine historische orgel is, iets dat ook in verschillende vroegere en meer recente publicaties naar voren is gebracht. Redenen te over dus om even stil te staan bij de geschiedenis en de restaura tie van dit instrument. Op 1 oktober 1786 werd het orgel, dat nu nog steeds de kerk van Baarland siert, in gebruik genomen. Ds. Hendrik de Koe preekte bij die gelegenheid over het vier de vers van Psalm 150: "Looft Hem met snarenspel en orgel." Een andere bron vult de historische kennis nog nader aan met de mededeling dat het orgel gesticht was op last van M. Slabber, ambachts heer van Baarland. Het geplaatste orgel was echter geen nieuwgebouwd instrument, maar een orgel met een bijzondere achtergrond, dat op zijn minst al 35 jaar oud was. Het oud ste historische gegeven omtrent dit orgel is een advertentie in de Amsterdamsche Courant no. 57 van 1783. Hierin biedt de Rotterdamse orgelmaker Johannes Pieter Künckel "een allerbest Huis-Orgel door den beroemden J. Moreau" ter verkoop aan. Twee belangrijke gegevens komen hier door tot ons: de naam van de maker van het orgel, en een indicatie omtrent de oor spronkelijke functie van het instrument. Moreau Met die 'beroemde' J. Moreau werd onge twijfeld Jacob Frangois Moreau bedoeld, die zijn verdiende roem had te danken aan de bouw van het (nu nog bestaande) grote orgel in de Sint Jan te Gouda (1736). Deze Moreau was afkomstig uit Vlaanderen, waar hij in 1684 geboren werd. Hij was door zijn huwelijk met Isa bella Philippina de la Haye in 1724 ver want geworden met een roemrijk Vlaams orgelmakersgeslacht. Waarschijnlijk heeft hij het orgelmakersvak nooit in Vlaande ren uitgeoefend. In 1718 vestigde hij zich in Rotterdam, waar hij enkele jaren later indruk maakte met zijn orgel in de Ooster- kerk, waarvan de kas nu in de Prinsen kerk te bewonderen is. Of de 'beroemde Moreau' het orgel van Baarland daadwerkelijk gemaakt heeft, blijft intussen de vraag. In 1729 werd zijn zoon Johannes Jacobus (Jan genoemd) geboren. Hij continueerde de orgelmakerij na de dood van zijn vader in 1751Het monogram JJM op de lessenaar van het orgel van Baarland wijst op zijn auteur schap. Maar dan moet het verrassend ingenieuze en kwalitatief hoogwaardige instrument door een wel zeer jonge vak man (22 jaar oud) gemaakt zijn! Uit kunst historisch oogpunt bezien moet de bouw overigens beslist rond 1750 hebben plaatsgevonden. De toegepaste ornamen ten staan nog sterk in de Lodewijk-XIV- traditie door hun volstrekte symmetrie. In orgels van Jan Moreau, korte tijd later gemaakt, treedt overduidelijk de elegantie en de asymmetrie van het rococo naar voren, waarvan het orgel van Baarland niets bezit. Zo ligt het bouwjaar ontegenzeggenlijk in de buurt van vader Moreau's sterfjaar 1751. Een toeschrijving, zo deze enige zin heeft, kan dan ook twee kanten op. Vader Moreau kan met de bouw begon nen zijn, waarna Jan Moreau de voltooi ing op zich nam. Anderzijds kan men ook denken aan een meesterproef van de jonge Jan Moreau, al dan niet gadegesla gen door de oude vader in diens nada gen... Mooie stof voor een romantisch verdichtsel. Overigens kwam Jan Moreau zelf nog eerder naar Zeeland dan zijn orgel: in 1764 vestigde hij zich aan de Vlissingse Straat te Middelburg als orgelmaker. Hij heeft er tot zijn dood (tijdstip onbekend, maar in elk geval vóór 1779) gewoond. Huisorgel Het tweede gegeven uit de advertentie in de Amsterdamsche Courant is de vermel ding dat het om een huisorgel gaat. Hoe wel de naam en woonplaats van de oor spronkelijke eigenaar niet bekend zijn,

Tijdschriftenbank Zeeland

Bulletin Stichting Oude Zeeuwse kerken | 1999 | | pagina 8