12
Kloeiin|e, Meru. Kerk
Kerk en toren vanuit het zuidoosten. (Foto plm. 1910, collectie J.C. Lindenbergh)
rode aardverf. Op het hoofd- en voeten
einde was een fijngeschilderde gotische
boogvulling aangebracht. De schilderin
gen zijn door aanraking met de buiten
lucht vergaan.
Uit de indeling van de zuidgevel van het
koor blijkt dat er tegelijkertijd een sacristie
tegenaan gebouwd is geweest. Restanten
hiervan werden tijdens de laatste restau
ratie ontdekt. Kort na 1500 is deze sacris
tie vervangen door een nieuwe, de huidi
ge consistorie. De gebeeldhouwde kraag
stenen van het zestiende-eeuwse gewelf
in de consistorie zijn versierd met engelen
met de lijdensattributen.
Omstreeks 1350 had men grootse plan
nen voor de toekomstige kerk: een groot
driebeukig schip, het middenschip in het
verlengde van het reeds bestaande koor.
Met de bouw van de huidige triomfboog is
deze bouwfase aangevangen. De indeling
van de westwand van het schip geeft
meer duidelijkheid over de plannen, even
als de teruggevonden funderingen van
twee rijen kolommen tussen de drie beu
ken. (Zie plattegrond)
Het kerkschip dat men in gedachten had,
is er evenwel nooit gekomen. Het werk
eraan kwam al snel stil te liggen. Uit het
onderzoek is niet gebleken wanneer en
waarom deze stagnatie is opgetreden.
Wel is er buiten de kerk sprake van een
flinke ophoging van de terp, daterend tus
sen 1350 en 1375. Duidelijk is dat de
bouw werd gestaakt om niet meer op
dezelfde manier te worden voortgezet.
Pas tijdens een volgende bouwperiode,
enkele tientallen jaren later, wordt een
eenbeukig schip gebouwd, met misschien
in een wat latere fase aan de noord- en
zuidzijde een transeptachtige kapel.
Omstreeks 1480 werd het schip verbreed
tot een inwendige breedte van 11,7
meter. Dit kon worden bereikt zonder trek-
balken aan te brengen door de steunbe
ren aan de binnenzijde van de muren te
bouwen. De kerk kreeg op deze wijze een
trekbalkloos tongewelf met de grootste
overspanning in Nederland.6 Niettemin
zijn later, mogelijk eind negentiende
eeuw, een tweetal trekstangen in het
schip aangebracht.
Op zes stijlen boven de muurdammen
onder het tongewelf staan kleine apostel
beelden zonder baldakijn. De onderein
den van de tussenliggende gewelfribben
vertonen fratskoppen.
Het schip heeft in de middelste travee,
zowel aan de zuid- als de noordzijde, een
toegangsdeur gehad. Deze tegenover
elkaar liggende deuren waren min of
meer standaard en hadden een overwe
gend symbolische betekenis, zoals bij
processies en begrafenissen. Later zijn
deze deuren dichtgemetseld. Aan de bui
tenzijde is dit aan de zuidmuur zeer dui
delijk te zien, aan de noordmuur (waar
schijnlijk in een veel vroeger stadium
gesloten) ziet alleen een geoefend oog
dit.
De laatste middeleeuwse toren die op
Zuid-Beveland is voltooid, is die van Kloe-
tinge, zestig meter hoog, die geheel vrij
staand werd gebouwd. Stilistisch gezien
moeten we deze toren dateren rond het
midden van de vijftiende eeuw. De rijke
natuurstenen detaillering volgt die van de
zogenaamde Brabantse gotiek en plaatst
dit bouwwerk zonder twijfel in die periode.
Ook de overhoekse steunberen vertonen
overeenkomsten met de torens in Brabant
en de Nederrijnstreek. Een ingemetselde
steen met het jaartal 1594 (voorheen
vaak als 1494 gelezen) wijst op omvang
rijke herstellingen tegen het einde van de
zestiende eeuw. Aan de oostkant van de