15 In 1956 werd een uitgebreide restauratie van de toren voltooid. Deze stond onder leiding van de architect H. van der Kloot Meijburg te Scheveningen. Tijdens deze restauratie werd het armetierige ijzeren hekwerk als afsluiting van de trans ver vangen door een open natuurstenen balustrade. Met deze afsluiting van het torenlichaam wordt het beweeglijke profiel van de steenmassa op de juiste wijze bekroond. Het interieur Van de inrichting zoals die gedurende de eerste helft van de zeventiende eeuw in de meeste protestantse kerken met het bekende eikenhouten meubilair plaats vond, is in Kloetinge een aantal objecten bewaard gebleven. Aan de oostzijde van het schip, tegen de muur van het zuid transept, staat de zeszijdige preekstoel, met het bijpassende klankbord en de licht gebogen trap een gaaf en sierlijk meubel stuk. Boven het rugstuk staat het jaartal 1604. Enkele tientallen jaren jonger zijn de avondmaalstafel, het doophek en een tweetal wetsbanken. Het doophek is in vijf delen uit elkaar gehaald en doet nu dienst als afsluiting van het bankenplan. Ook de katheder was als gestoelte voor de voor lezer/voorzanger onderdeel van het doop hek. Van de twee wetsbanken is er één overhuifd en voorzien van het jaartal 1624. Deze heeft twee rijen zitplaatsen en staat tegen de noordwand van het schip. De andere, met een identieke decoratie, is enkelvoudig en staat tegen de west- wand van de kapel. Opvallend is de uit 1770 daterende ambachtsherenbank. Deze monumentale, zeer fraaie herenbank heeft twee rijen zit plaatsen die beide overhuifd zijn. De panelen zijn uitgevoerd in rococostijl (Lodewijk XV). Het gekroonde sierstuk op de luifel is voorzien van een drietal wapens, van links naar rechts Raderma- cher Schorer, Kloetinge en Clotterbooke Patijn. Het hekwerk tussen het koor en de kapel is enkele eeuwen oud; dat aan de westzij de van het schip waar men de kerk bin nenkomt. is deels gemaakt in 1913, voor het overige stamt het uit de achttiende eeuw. In de vloer van het liturgisch centrum en van het koor ligt een aantal grafzerken, daterend uit de vijftiende tot de achttiende eeuw. Voor een deel zijn deze zerken zwaar gehavend. Ook zijn er enkele bij de restauratie te voorschijn gekomen delen van altaartafels, herkenbaar aan de inge- beitelde wijdingskruisen, in de vloer gelegd. Het zijn stille getuigen die herin neren aan de periode voor de Reformatie. Ambachtslieden, bezig met het hekwerk aan de westzijde van het schip en nieuwe kerkbanken, poseren voor de foto graaf. (Foto uit 1913) Van het zeventiende- en achttiende-eeuw- se koperwerk is nog in de kerk aanwezig de doopbekkenhouder aan de preekstoel- trap, een dubbele kaarsenhouder op de preekstoel, een enkele kaarsenhouder op de katheder en een tweetal kroonluchters met twee ringen van ieder acht armen.'2 Kerkelijk vaatwerk Van het kerkelijk vaatwerk valt onze aan dacht het eerst op een viertal identieke zilveren avondmaalsbekers. De bekers zijn in 1790 vervaardigd door de Middel burgse zilversmid Anthonie Janse en tamelijk klein van stuk (hoogte 15,5 cm). Ze staan op een geprofileerde voet en een korte stam. Ze maken een kloeke indruk en zijn, op enkele kleine deukjes na. gaaf bewaard gebleven. Op de bekers is het wapen van Kloetinge (drie Franse lelies) gegraveerd, voorzien van een kroon en omgeven door voluten, bladran ken en lissen. Op de voetrand staat het jaartal 1791 Verder drie stuks ovale zilveren avond- maalsschalen, één grote (grootste afme ting 41 cm) en twee kleinere (grootste afmeting 33 cm). Ook deze schalen zijn afkomstig uit Middelburg en volgens het meesterteken aan de onderzijde van de hand van de zilversmid Cornelis Tevel. Ze hebben een verdikte rand met touwmotief en evenals de bekers zijn ze gegraveerd met het gekroonde wapen van Kloetinge.

Tijdschriftenbank Zeeland

Bulletin Stichting Oude Zeeuwse kerken | 2000 | | pagina 17