17
de zitplaatsen, gepaard gaande aan ver
plaatsing van het orgel en van de preek
stoel. Vooralsnog gebeurt er dan nog
niets. Door J. van den Bijlaardt, die sedert
vele jaren het orgel in onderhoud heeft,
wordt in de zomer van 1911 een onder
zoek ingesteld naar de toestand van het
instrument. Hieruit blijkt dat een aantal
ingrijpende reparaties noodzakelijk is.
De mening van de orgelbouwer wordt
onderschreven door de organist van de
Grote Kerk in Goes, de heer J. Kooiman.
Deze treedt voor de kerkvoogdij als onaf
hankelijk adviseur op. Op 25 september
1911 onderzoekt Kooiman het orgel en
komt tot een bevestiging van de door de
orgelbouwer aangegeven gebreken. Hij
adviseert de kerkvoogdij om prijsopgave
te vragen. De prijsopgave van Van den
Bijlaardt, gedateerd 18 november 1911,
bedraagt 1.755,-. Ondertussen is er
evenwel, vrijwel zeker zonder medeweten
van adviseur Kooiman, contact gelegd
met de Goese orgelbouwer A.S.J. Dekker.
De prijsopgave van Dekker, gedateerd 21
oktober 1911, beloopt 1.775,-. Later
geeft Dekker in een brief aan de president
kerkvoogd aan dat de prijs 1.645,- be
draagt, indien de schalhoorns voor de
nieuwe trompet uit zijn opgave niet wor
den vernieuwd.'5
In de loop van 1912 krijgen de herinrich
tingsplannen van de kerkvoogdij definitief
vorm. In het kader van de op handen zijn
de restauratie van de kerkruimte moet het
orgel, behalve gerepareerd, ook ver
plaatst worden en wel naar de westzijde
van de preekkerk. J. van den Bijlaardt
biedt de verplaatsing aan voor 150,-
indien hij tevens de reparaties moet uit
voeren. Indien dit niet zo is, kost het ver
plaatsen 100,- meer. A.S.J. Dekker, er
zeer op gebrand om in Kloetinge aan de
slag te gaan, geeft aan de verplaatsing
voor 85,- te willen uitvoeren. Op 6 sep
tember 1912 verstrekt de kerkvoogdij aan
de firma Dekker de opdracht om de opge
geven restauraties te verrichten voor de
som van 1.775,- en het orgel te ver
plaatsen voor een bedrag van 85,-.
Daarnaast tevens het stemmen van het
orgel, alles onder het beding van vijf jaar
garantie.
Dan doet adviseur Kooiman onverwacht
nog een duit in het zakje. In zijn brief van
13 november 1912 adviseert hij de kerk
voogdij om nu tegelijkertijd het orgel van
een vrij pedaal te voorzien."3 Dit zal 11 a
1200 gulden extra kosten. Het voorstel
wordt echter resoluut van de hand gewe
zen.
In de zomer van 1913 voert de firma Dek
ker de opgedragen werkzaamheden uit.
Op het hoofdwerk komt een nieuwe trom
Het orgel aan de westzijde van de preekkerk. de huidige opstelling. (Foto C. Dekker, Gemeentearchief Goes)
pet 8'. Op het bovenwerk moeten drie
oorspronkelijke registers, waaronder de
vox humana, plaatsmaken voor een quin-
tadeen 8'. een viola di gamba 8' en een
voix celeste. Windladen, pulpeten en
veren worden hersteld, frontpijpen worden
geschuurd en gepolijst; 490 stuks pijpen
worden voorzien van stemslitsen. Deze
worden zonder meer in de bestaande
pijpwand aangebracht, wat tot opschui
ving noodzaakte. Voor het opschuiven van
de pijpen verwijdde men 540 gaten van
het pijprooster en vulde de aldus ontstane
lacune aan met enkele pijpen voor ieder
register. Om Kluiver hierover te citeren:
"een verfoeilijke ingreep, die in feite een
mensuurverwijding ten gevolge had". Het
schitterende oksaal wordt vernietigd.
Slechts de kapitelen van de pilaren en de
fraaie eikenhouten trap worden gebruikt in
de nieuwe opstelling. Van de harmonische
en uitgebalanceerde eenheid van oksaal
en orgelkas blijft niets over, door het weg
laten van de buitenste delen lijkt het
oksaal hoger en minder elegant. Storend
is ook de uitvoering van het oksaal in
blank eiken, terwijl de orgelkas is geschil
derd. Al met al een bedroevend resultaat.
Het verslag van adviseur Kooiman, geda
teerd 22 september 1913, is evenwel
lovend: "De firma A.S.J. Dekker heeft door
dit werk zekerlijk lof ingeoogst." Ten over
vloede voegt hij er nog aan toe: "Niet
onvermeld mag blijven dat de Firma Dek
ker, geheel uit eigen beweging, aan een
70 tal pijpen nieuwe stemslitsen heeft
gemaakt, welke vrijgevigheid zeker op
prijs dient gesteld te worden." De kerk
voogdij neemt de loftuiting van Kooiman
over. A.S.J. Dekker voelt zich zeer vereerd
met "het aangename attest van tevreden
heid.'"7
In 1930 was een nieuwe herziening van
de windladen noodzakelijk vanwege scha
de door de in 1913 aangelegde verwar
ming. Bij deze gelegenheid verdween
opnieuw enig historisch pijpwerk. Op het
hoofdwerk kwam een viola 4' in de plaats
van de flageolet 1' en een nieuwe octaaf
2', op het bovenwerk een nieuwe quint 3'.
Het pedaal werd voorzien van een pneu
matisch laadje met een subbas 16'.
Ook nu werd het werk uitgevoerd door de
firma Dekker. De kosten beliepen
10.000,-. Per saldo hadden de herzie
ningen van 1913 en 1930 het oorspronke
lijke karakter van het orgel zwaar aange
tast.